Alles naar Afghanistan

Nu de intensivering van de inspanningen in Irak in 2008 haar eindpunt bereikte, krijgt Afghanistan te maken met een eigen militaire surge.

Vergeleken bij het bloed dat vergoten en het geld dat gespendeerd werd in Irak, is de missie in Afghanistan er een van economy of force, legertaal voor ‘arm aan geld, soldaten en uitrusting’. Afghanistan is in alle opzichten groter dan Irak, maar het heeft slechts half zoveel westerse en plaatselijke troepen om zijn oorlog te voeren.

De Europese landen mangelt het aan de wil en de middelen en het is dan ook onwaarschijnlijk dat ze nog veel meer troepen zullen leveren. De Nederlanders zijn zelfs van plan om met de operatie te stoppen in 2009 en de Canadezen zullen zich grotendeels terugtrekken in 2011.

De militaire inspanning zal dus meer en meer op de schouders van Amerika terechtkomen. Generaal David McKiernan, de Amerikaanse NAVO-commandant in Afghanistan, heeft vier bijkomende brigades gevechtstroepen gevraagd – zo’n 15.000 manschappen – als aanvulling op de 50.700 NAVO-troepen en de 12.000 soldaten van de parallel lopende Operation Enduring Freedom. Tot dusver werd hem slechts een extra brigade beloofd tegen het begin van 2009, maar andere zullen waarschijnlijk wel volgen.

Dat gezegd zijnde, heeft de verhoging van de troepensterkte in de voorbije twee jaar en het gebruik van de antioproertactieken tot dusver niet kunnen verhinderen dat de taliban sterker worden. Betrouwbare gegevens zijn moeilijk te vinden, maar het aantal westerse troepen dat in Afghanistan sneuvelde zegt genoeg: in 2001, het jaar dat de taliban verdreven werden, vielen 12 doden; in de eerste negen maanden van 2008 werden meer dan 230 gesneuvelden geteld.

Amerika wil het Afghaanse leger uitgebreid zien van de geplande 80.000 manschappen tot bijna 130.000. Maar misschien is dat nog te weinig; zeker als we het 260.000 man sterke leger van Irak als maatstaf nemen. De Afghaanse politie is corrupt en pover uitgerust, en vaak meer een deel van het probleem dan van de oplossing.

Militaire kracht kan maar tot op zekere hoogte een bijdrage leveren. Economische ontwikkeling en het terugdringen van de corruptie die de door opium gedreven economie vergezelt, zijn minstens even belangrijk. Het is echter niet erg waarschijnlijk dat de verzwakte president Hamid Karzai, die in 2009 geconfronteerd wordt met verkiezingen, radicale hervormingen zal doorvoeren.

De taak van de NAVO bestaat erin om het regeringsgezag uit te breiden over een land dat zoiets zelden gekend heeft, en Pakistan aan te porren om hetzelfde te doen in zijn tuchteloze grensgebieden. Het wordt zeer moeilijk. (T)

DE AUTEUR IS CORRESPONDENT DEFENSIE EN VEILIGHEID VAN THE ECONOMIST.

Door Anton La Guardia

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content