Alle dagen zon

Het is een zomer om neurotisch van te worden, maar bij Harol dragen ze een zonnebril als ze de bedrijfsresultaten bekijken. De fabrikant van rolluiken en zonwering gooit zich met de overname van twee bedrijven op een nieuwe markt.

L aurent Draelants kwam in 1968 in het bedrijf dat zijn ouders in 1946 opgericht hadden en dat nu onder de naam Harol bekend is. Vader Draelants was schrijnwerker, en zijn bedrijf produceerde houten rolluiken. Toen de techniek van het extruderen van kunststof opkwam, ontstonden ook nieuwe mogelijkheden voor Harol. Het begon met de productie van rolluikonderdelen in kunststof. Het volledige productieproces gebeurde in eigen huis: kunststofkorrels werden gewalst, geplooid en gelakt tot het afgewerkte product. In die tijd bestond het personeelsbestand uit een tiental werknemers; inmiddels telt de hele Harol-groep 320 personeelsleden.

Die enorme groei is te danken aan verschillende evoluties en tendensen. “De energiecrisissen van de jaren tachtig zijn voor ons heel belangrijk geweest,” zegt gedelegeerd bestuurder Laurent Draelants. “In die periode kreeg iedereen die iets met isolatie te maken had extra wind in de zeilen.”

Ook de opkomst van de zonwering was heel belangrijk. Oorspronkelijk kwam de vraag vooral van winkeliers die hun waren in de etalage wilden beschermen. Maar toen ontstond in de bouw de trend om met grotere glasoppervlaktes te werken, en steeg ook de interesse van particulieren. Gedurende een jaar of tien was die sector heel florissant, maar tegen 1985 was het alweer afgelopen. Intussen had de Belg echter het kroonjuweel van de koterijbouw ontdekt: de veranda. Die moest natuurlijk ook worden geïsoleerd, en die kans liet Harol niet voorbijgaan.

Tussen 1970 en 1985

verhoogde de onderneming haar omzet met meer dan 300 miljoen frank. In het daaropvolgende decennium zou de kaap van 1 miljard worden overschreden (1,2 miljard in 1995). In tegenstelling tot wat men zou kunnen vermoeden, is de stijging van de kunststofprijzen voor Harol vrij onbelangrijk. Voor rolluikprofielen maken de grondstoffen maar 50% van de kostprijs uit, en het aandeel van kunststof in de productie is amper 15%.

Inmiddels is Harol een van ‘s lands grootste producenten op zijn terrein. Tussen 1971 en vorig jaar is de omzet van de Harol-groep van 16 miljoen naar 1,5 miljard frank gestegen. De groei gaat door: voor 2000 moet dat resultaat nog 100 miljoen hoger liggen. Door de recente overnames van respectievelijk EBP en Boeding komt daar nog 170 miljoen frank bij.

Laurent Draelants ziet twee manieren om de groei voort te zetten: “België is een te kleine markt voor onze capaciteit. Vandaag is de export al goed voor de helft van het cijfer, en de kans dat we in de buurlanden een hoger marktaandeel verwerven, is reëel. In België moeten we ons intussen concentreren op nichedomeinen. De overnames van EBP en Boeding openen deuren naar een nieuwe markt, die voor ons erg belangrijk kan worden.”

In tegenstelling tot concurrent Winsol verdeelt Harol zijn producten uitsluitend via de vakhandel. Winsol beschikt over een eigen distributienet en toonzalen en is bovendien erg actief in de projectenmarkt en opdrachten vanuit openbare aanbestedingen. Draelants: “Tot vandaag hebben we ons nooit met projecten beziggehouden. Het is een specialiteit op zich waar relaties en contacten heel belangrijk zijn. Onze nieuwe dochters EBP en Boeding zijn twee familiebedrijven die daarin gespecialiseerd zijn. Ze zijn samen goed voor een marktaandeel van 20%. Ook al behouden ze hun juridische onafhankelijkheid, ze maken vanaf nu deel uit van de Harol-groep.”

Alle partijen worden er beter van, zo heet het. Voor Harol betekenen de overnames een kleine aankoop met grote gevolgen, en EBP en Boeding krijgen de kans om mee te groeien in een solide structuur.

Om de drie jaar lanceert Harol nieuwe producten. Innovaties en upgrading van het bestaande gamma zijn daarentegen een permanente opdracht. Vijf mensen zoeken op de projectontwikkelingsafdeling voortdurend naar verbeteringspunten. Geregeld houdt Harol meetings met klanten, om van hen te horen wat zij in de toekomst verwachten. Ook de verkopers signaleren mogelijke verbeteringen aan de bestaande producten. Op een bijzondere vergadering met medewerkers van de productie, de productontwikkeling, de sales- en de marketingafdeling wordt uitgemaakt welke innovaties voor het bedrijf haalbaar zijn. “Toch is het niet onze bedoeling om het aantal zelfgefabriceerde producten drastisch op te drijven en op die manier te diversifiëren,” zegt Draelants. Harol wil veeleer zijn gamma uitbreiden door producten aan te kopen en ze via het bestaande netwerk te verdelen.

Binnen die sector moet het bedrijf steeds meer rekening houden met die andere distributiereus, de doe-het-zelfmarkt. “De vakhandel heeft 65% van onze business in handen. Het is waar dat de doe-het-zelfzaken terrein winnen, dat kan niemand ontkennen.” Volgens de Harol-baas is de installatie van rolluiken en zonwering echter te complex voor een doe-het-zelver. “De plaatsing van systemen vereist vakmanschap en professioneel materieel,” verzekert Draelants. Het feit dat de doe-het-zelver de lat steeds hoger legt, de installatievrees steeds kleiner wordt en de doe-het-zelfwinkels meer en meer professionele machines aanbieden, stemt toch tot nadenken.

De productie van Harol mag dan al volledig in Diest gebeuren, de helft van de omzet wordt in het buitenland gerealiseerd. Harol heeft in Nederland, Frankrijk en Duitsland eigen filialen of verkoopkantoren en werkt in Zweden en Groot-Brittannië met agenten.

De buitenlandse markten zijn heel gevarieerd en het omzetcijfer hangt af van plaatselijke trends. Nederland bijvoorbeeld is een belangrijk afzetgebied. Niet alleen beginnen de Nederlanders groter te bouwen, er is ook een mentaliteitswijziging aan de gang. De typisch Hollandse ‘open en bloot’-mentaliteit sterft stilaan uit. Nederlanders hadden vroeger geen enkele behoefte aan afscherming. Dat trekje maakt stilaan plaats voor nood aan privacy, en dus ook aan zonneblinden.

In Frankrijk en Duitsland groeit Harol vrij traag. De filialen zijn winstgevend, de naam Harol is bekend maar daarmee is het voornaamste gezegd. De Britten hebben geen traditie in rolluiken of zonwering, en de kans dat ze er snel een van maken, is klein. Grote glasoppervlaktes gebruiken ze niet, en nu we er zo over nadenken: van de zon moet je het daar ook niet hebben.

In de Scandinavische landen zijn de klanten vooral horecazaken, die hun terrassen beschermen tegen de lage zon. Een belangrijke afzetmarkt dus. In Oost-Europa is Harol vertegenwoordigd in een ander marktsegment met een totaal ander product. Kunststoffen lamellen voor muur- en wandbekleding worden daar via de doe-het-zelfhandel verdeeld. Dergelijke pvc-schroten hebben bij ons hun populairste tijd wel gehad, maar in het Oosten zijn ze nog steeds erg in trek. Het product is goedkoop en wordt in de Oost-Europese landen zeer gewaardeerd. Voor Harol vormt deze markt een “leuke diversificatie” – met een omzet van 200 miljoen frank.

ludwig janssens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content