AKKOORDEN VAN SCHENGEN. VEILIGHEID ZONDER GRENZEN ? De implikaties van “Schengen”
Duitsland, Frankrijk en de Beneluxlanden ondertekenden op 14 juni 1985 te Schengen (Groothertogdom Luxemburg) een akkoord dat zowel tot doel had de kontroles aan de nationale binnengrenzen op het verkeer van personen af te schaffen, alsmede het vervoer en het goederenverkeer aan deze binnengrenzen te vereenvoudigen. Deze liberalizering mocht echter geenszins de veiligheid van de betrokken landen in gevaar brengen. Daarom werden er tevens maatregelen getroffen met betrekking tot de kontrole aan de buitengrenzen van het Schengengebied en de politiële en gerechtelijke samenwerking tussen de betrokken landen. Op 19 juni 1990 werd, opnieuw te Schengen, een Uitvoeringsovereenkomst bestaande uit 142 artikelen ondertekend. Deze is op 26 maart jongstleden juridisch in werking getreden tussen België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Portugal. Italië, Spanje, Portugal, Griekenland en Oostenrijk traden toe tussen 1990 en 1995. De toetredingsaanvraag van Denemarken werd onlangs goedgekeurd.
VERVOER EN GOEDERENVERKEER.
De te vervullen formaliteiten bij grensoverschrijdend vervoer en goederenverkeer zijn sterk verminderd sinds de inwerkingtreding van de Uitvoeringsovereenkomst. Er worden nu nog slechts steekproeven uitgevoerd in verband met rij- en rusttijden, het gewicht van vrachtwagens en technische kontrole op de voertuigen. Andere maatregelen betreffen onder meer de dedouanering van het goederenverkeer en de versterking van de kontrole op vervoer van gevaarlijke produkten.
PERSONENVERKEER.
Sinds de inwerkingtreding van de Uitvoeringsovereenkomst zijn de kontroles aan de binnengrenzen van het Schengengebied systematisch afgeschaft en naar de buitengrenzen van deze regio verschoven. Het spreekt vanzelf dat hierdoor de nationale grenzen niet zijn afgeschaft ; ieder land behoudt zijn eigen soevereiniteit en nationale wetgeving. De opening van de binnengrenzen noodzaakt echter een scherpe en gekoördineerde kontrole aan de buitengrenzen om een golf van klandestiene immigratie te vermijden. Belangrijk op dit vlak zijn de gemeenschappelijke visa-politiek, de begeleidende maatregelen en het gemeenschappelijk asielbeleid van de Schengenlanden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VISA-POLITIEK.
Het is de bedoeling dat de Schengenlanden in de toekomst aan immigranten (d.w.z. personen die geen onderdaan zijn van één der Lidstaten van de Europese Unie) een eenvormig visum voor kort verblijf afleveren (ten hoogste drie maanden). Onder een eenvormig visum dient een visumsticker begrepen te worden die door een Schengenland wordt aangebracht op een geldig reisdokument. In afwachting van de invoering van een dergelijk visum erkennen de Schengenlanden elkaars nationale visa (voor zover ze afgegeven zijn in overeenstemming met de gemeenschappelijke voorwaarden en kriteria).
De visa voor een verblijf van langer dan drie maanden zijn nationale visa die door elk land volgens zijn eigen nationale wetgeving worden afgegeven. De houder van zo’n visum heeft het recht over het grondgebied van de Schengenlanden te reizen ten einde het visumuitreikende land te kunnen bereiken.
Vreemdelingen die niet aan een visumplicht onderworpen zijn mogen zich gedurende drie maanden binnen een periode van zes maanden, gerekend vanaf de datum van eerste binnenkomst, op het grondgebied van de Schengenlanden vrij verplaatsen.
BEGELEIDENDE MAATREGELEN.
De vervoerder krijgt een belangrijke verantwoordelijkheid in de strijd tegen klandestiene immigratie. Hij moet de vreemdeling die geen toegang heeft tot het Schengengebied onverwijld terug meenemen en is verplicht de nodige maatregelen te treffen om zich ervan te vergewissen dat de door hem vervoerde vreemdeling in het bezit is van de nodige reisdokumenten om het Schengengebied binnen te komen. Wanneer de vreemdeling niet in het bezit is van de nodige dokumenten heeft de vervoerder niet enkel de plicht de vreemdeling terug mee te nemen maar kunnen hem ook sankties worden opgelegd door de Schengenlanden.
ASIELVERZOEKEN.
De Uitvoeringsovereenkomst voorziet dat slechts één land de aanvraag zal onderzoeken. Kriteria om dit land te bepalen worden nauwkeurig omschreven. Het voor de behandeling van een asielverzoek verantwoordelijk land behandelt dit verzoek overeenkomstig zijn eigen nationale wetgeving.
SAMENWERKING.
Door het wegvallen van de kontrole aan de binnengrenzen is ook een nauwere samenwerking op het gebied van politie en gerecht nodig. De Uitvoeringsovereenkomst poneert een basisprincipe van wederzijdse bijstand tussen de nationale politiediensten en regelt het uitwisselen van gegevens evenals de grensoverschrijdende observatie en achtervolging.
Vier aspekten van de gerechtelijke samenwerking worden in de Uitvoeringsovereenkomst behandeld, met name de rechtshulp, de uitlevering, de toepassing van het “non bis in idem” principe en de overdracht van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen.
Binnen het kader van de drugskriminaliteit voorziet de Uitvoeringsovereenkomst in de oprichting van een Permanente Werkgroep die tot taak heeft de gemeenschappelijke vraagstukken met betrekking tot de bestrijding van deze kriminaliteit te bestuderen en voorstellen te doen ter verbetering van praktische en technische aspekten van de samenwerking tussen de Schengenlanden. Deze werkgroep zal in hoofdzaak worden vertegenwoordigd door politie- en doeane-beambten.
Naast deze elementen van nauwe politiële en gerechtelijke samenwerking bevat de Uitvoeringsovereenkomst ook bepalingen inzake de technische ondersteuning hiervan, meer bepaald inzake het Schengen-informatiesysteem. Dit is een systeem van permanente uitwisseling van geïnformatizeerde gegevens dat tot doel heeft de openbare orde en veiligheid en de toepassing van de bepalingen inzake personenverkeer van de Uitvoeringsovereenkomst te doen handhaven.
OPEN EUROPA.
Het totstandbrengen van een Uitvoeringsovereenkomst die het Schengenakkoord in werkelijkheid moet omzetten, was zeker geen eenvoudige opgave. Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst is dan ook een belangrijke stap gezet in de verwezenlijking van een veilig en meer open Europa.
Jean-Paul Timmermans
Yvette De Smedt
Jean-Paul Timmermans en Yvette De Smedt zijn juridische raadgevers bij Price Waterhouse.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier