Afrika in 250 punten
Een 110 punten tellende verklaring en een actieplan met 130 items. Zo kan je het nieuwe samenwerkingsprogramma tussen Afrika en Europa samenvatten.
Begin deze maand vond in de Egyptische hoofdstad Caïro een vergadering plaats tussen de Europese Unie en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid. ‘Hoe kan er in de toekomst beter worden samengewerkt?’, luidde het thema van de onderhandelingen. En het resultaat? Dat was vruchtbaar: na afloop kwamen de delegaties naar buiten met een 110 punten tellende verklaring en een actieplan met in totaal 130 items.
Voor wie Afrika vergeten was, geeft de plechtige verklaring een goed overzicht van alles wat er fout loopt op dit continent, van de luttele vooruitgang die er is geboekt en van de enorme uitdaging waarvoor Europa en de rest van de geïndustrialiseerde wereld staan om er een begin van oplossing aan te geven. Je voelt dit ook in de verwoording van de actiepunten, die – op enkele schaarse uitzonderingen na – vooral uitblinken door de goede bedoelingen. Neen, concrete maatregelen zijn er nauwelijks. Maar kan je meer verwachten?
Handel.
Afrika telt niet mee in de internationale handel. Dat komt omdat er nauwelijks een verwerkende industrie is die de internationale concurrentie aankan. Bovendien ligt de uitvoer van landbouwproducten naar Europa nog altijd moeilijk, al is het maar omdat de producten zelden voldoen aan de gezondheidsvoorschriften die hier gelden. De landen worden aangespoord om lid te worden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en zich actiever in te schrijven in bilaterale handelsovereenkomsten. De EU zal vanaf dit jaar een speciale inspanning leveren om de handel te bevorderen, waardoor uiterlijk tegen 2005 “zo goed als alle producten uit de minst ontwikkelde landen vrije toegang tot de markt zullen hebben.” Dit is misschien wel genereus, maar toch wordt de mogelijkheid open gelaten om alsnog beperkend op te treden. Iets wat Italië en Griekenland enkele maanden geleden nog deden: hoewel er een vrijhandelsakkoord bestaat tussen de EU en Zuid-Afrika eisten de twee Europese landen speciale bescherming voor het gebruik van de dranknamen grappa en ouzo.
Vraag is natuurlijk hoe je handel creëert als er geen bedrijven zijn. En bedrijven komen niet naar Afrika omdat de politieke en economische omstandigheden er dramatisch zijn, de infrastructuur er slecht is, de scholing er laag is en de overheidsfinanciën er in de meeste gevallen rampzalig aan toe zijn. In die omstandigheden het particulier initiatief aanmoedigen, is wel een erg moeilijke zaak. Toch is het de bedoeling dat westerse bedrijven, aangemoedigd door de versterkte noord-zuiddialoog en gesteund door de overheid, meer activiteiten in Afrika opzetten. Tegelijk willen Afrika en Europa de kapitaalvlucht efficiënter bestrijden. Te veel kapitaal dat in Afrika wordt vergaard, vindt immers nog altijd een weg naar belastingparadijzen.
Schulden.
Ook de buitenlandse schuld houdt de landen in een wurggreep. Die schuld steeg de afgelopen twintig jaar met 12% per jaar, tot 350 miljard dollar vandaag. Europa wil binnen het internationale hulpprogramma voor de armste landen met een hoge buitenlandse schuld, één miljard euro bijdragen. Op voorwaarde wel te verstaan dat dit geld wordt gebruikt voor maatregelen ter bestrijding van de armoede. De Afrikaanse landen hadden in september 1999 aangedrongen op een volledige kwijtschelding van alle schulden. Met al de goede wil die het Westen aan de dag legt, zou tegen 2015 de armoede met de helft moeten verminderen.
Meer dan de helft van de Afrikanen leeft in absolute armoede. De oplossing daarvoor, zo meent Europa, moet in de eerste plaats in Afrika zelf worden gezocht: meer bepaald bij een grotere economische groei, beter onderwijs en efficiëntere gezondheidszorg, plattelandsontwikkeling en het opzetten van een basis van sociale voorzieningen.
Toch blijft internationale hulp sowieso nodig. Conservatieve berekeningen tonen aan dat er minstens een jaarlijkse economische groei van 7% nodig is om de armoede op een aantoonbare wijze te verminderen. Niemand die zoiets ziet gebeuren.
Europa sluit zich in zijn actieplan aan bij de internationale doelstelling dat tegen 2015 iedereen in Afrika lager onderwijs moet kunnen volgen, en dat tegen 2005 jongens en meisjes gelijke kansen moeten krijgen. Er zal ook actie worden ondernomen om de braindrain tegen te gaan, maar erg concreet kun je dit plan niet noemen.
Met een gezonde bevolking zou de economie vanzelf beter kunnen draaien, maar de toestand is in het recente verleden veeleer verslechterd dan verbeterd. De HIV/aids-pandemie is voor veel Afrikaanse landen een nationale ramp. Van de naar schatting 36 miljoen mensen die wereldwijd door het virus zijn besmet, leeft de grote meerderheid in Afrika.
Hoewel in hoofdzaak agrarisch gebied, slaagt Afrika er maar niet in voldoende voedsel van voldoende kwaliteit te produceren. Europa wil onder meer het onderzoek naar gewassen met een hoge opbrengst helpen financieren. Tegelijk verklaarden de EU en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid dat de ontwikkeling van de landbouw niet op de eerste plaats gericht mag zijn op producten die het goed doen in de uitvoer, maar wel op voldoende voedsel voor de lokale bevolking.
Milieu.
En dan is er nog het milieu natuurlijk. Wat kan er worden gedaan tegen de groeiende woestijnvorming, de snelle verstedelijking, de vermindering van de biologische diversiteit en de roofbouw in de bosgebieden? Eén iets alvast: in Caïro is overeengekomen dat Afrikaanse landen niet meer zullen worden gebruikt als vuilnisbelt voor gevaarlijk afval.
De Afrikanen hadden ook nog het punt van de gestolen of illegaal uitgevoerde cultuurgoederen op de agenda geplaatst. Europa nam “nota van de verontrusting van de Afrikaanse staten” en beloofde de juridische en praktische gevolgen van de hele zaak te laten onderzoeken door hoge ambtenaren. Dit punt komt op de agenda van de volgende Europees-Afrikaanse top. Afspraak in 2003.
huib crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier