Afrekenen met armoede
Volgens Amartya Sen, hoofd van het Trinity College van Cambridge en Nobelprijswinnaar economie, moeten de rijke wereldmachten hun houding grondig bijstellen als ze de armere landen echt uit het slop willen halen.
De kansen van de armere landen worden niet alleen ondermijnd door hun eigen armoede, maar ook door twee soorten structurele gebreken. Eerst en vooral zijn er ‘wereldwijde nalatigheden’, zoals de afwezigheid van een grondige, wereldomvattende inspanning om het onderwijs en de gezondheidszorg grondig te verbeteren. Voorts zijn er de ‘wereldwijde regelingen’, die verschillende vormen kunnen aannemen, waaronder eenzijdige institutionele maatregelen zoals de bestaande octrooiwetten.
Er moet uiteraard vanuit de arme landen zelf iets worden gedaan om de scheve situatie recht te trekken. Maar daarnaast is er een wereldwijde verantwoordelijkheid. Wat die wereldwijde nalatigheid betreft, moet er heel dringend veel beter worden samengewerkt op wereldvlak om af te rekenen met analfabetisme en onbehandelde ziekten, die het de mensen moeilijk zoniet onmogelijk maken zichzelf of anderen vooruit te helpen. We moeten de mensen die trachten om binnen de bestaande institutionele structuur de draagwijdte van de internationale politiek uit te breiden (zoals bijvoorbeeld Kofi Annan van de Verenigde Naties ( VN) of James Wolfensohn van de Wereldbank) een hart onder de riem steken. Het is ook belangrijk verder te bouwen aan de internationale institutionele constructie die werd opgezet met het verdrag van Bretton Woods in de jaren veertig (toen de wereld een heel andere plek was en wereldwijde ongelijkheden nog makkelijker werden getolereerd).
Wat de wereldwijde regelingen betreft, is er onlangs discussie ontstaan over de noodzaak om nadelige institutionele maatregelen te wijzigen. Het betreft hier niet alleen handelsbeperkingen die de export vanuit de armere landen bemoeilijken, maar ook de octrooiwetten die het gebruik verbieden van sommige geneesmiddelen die vele mensenlevens kunnen redden en van doorslaggevend belang kunnen zijn in de strijd tegen bijvoorbeeld aids.
Stop de wapenhandel
Er bestaat nog een andere wereldwijde regeling, waarover weliswaar heel wat minder wordt gesproken, maar die zeker evenveel ellende en blijvende verliezen veroorzaakt: de betrokkenheid van de grote wereldmachten in de wapenhandel. Plaatselijke oorlogen en militaire conflicten slepen niet alleen aan door voortdurende regionale spanningen, maar ook door de wereldhandel in wapens. Het zijn net de wereldleiders die zich beklagen over het gemis aan verantwoordelijkheidszin bij de antiglobalisten, die aan het hoofd staan van de landen die het meeste geld verdienen met deze vreselijke handel. In de periode 1996-2000 bedroeg het aandeel van de G8 in de wereldwijde wapenexport maar liefst 87%.
De grote wereldmachten zijn onlosmakelijk verbonden met deze handel: de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad zijn samen verantwoordelijk voor 81% van de export in conventionele wapens. De Verenigde Staten alleen al halen in de wereldwijde verkoop een aandeel van bijna 50%. Bovendien komt maar liefst 68% van de Amerikaanse wapens terecht in de ontwikkelingslanden.
Niet alleen veroorzaken deze wapens talrijke menselijke tragedies, ze hebben ook een verwoestende invloed op de economie en de maatschappij. Historisch gezien hebben de grootmachten een belangrijke rol gespeeld in dit politieke militarisme, dat grote delen van Afrika in zijn greep houdt. Ten tijde van de koude oorlog vernietigden militaire opperheren zoals Mobutu of Savimbi heel wat sociale en politieke structuren (en uiteindelijk zelfs de hele economische orde). Daarbij konden ze rekenen op de steun van de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie, afhankelijk van het militaire bondgenootschap waartoe ze behoorden. De wereldmachten dragen een enorme verantwoordelijkheid in de democratische ontwrichting van Afrika, en door de wapenhandel blijft deze kwalijke traditie voortleven.
De recente weigering van de VS om mee te werken aan een internationale campagne tegen de illegale verkoop van kleine wapens (voorgesteld door Kofi Annan) bewijst dat veranderingen moeizaam zullen verlopen. Er moeten dringend andere prioriteiten worden gesteld.
“In de periode 1996-2000 bedroeg het aandeel van de G8 in de wereldwijde wapenexport maar liefst 87%.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier