AALST. AAN DE RAND
Oostvlaamse bedrijven hebben gemiddeld 12,4 procent kans om in hun eerste levensjaar failliet te gaan. In de horeca loopt dat op tot 35 procent. Vooral in Aalst oogt de ondernemingszin somber.
Oostvlaamse bedrijven leggen betere resultaten voor dan het gemiddelde van de Belgische bedrijven. Toch is ook voor de ondernemers uit Oost-Vlaanderen de kans op een faillissement de voorbije jaren toegenomen. In 1991 liep 8,5 % van de bedrijven het risico binnen het jaar failliet te gaan ; tegen 1993 was dat gestegen tot 12,4 %. Een cijfer dat nog altijd beter is dan het Belgisch gemiddelde dat in 1993 falingskansen op korte termijn (één jaar) en middellange termijn (drie jaar) liet zien van respektievelijk 14,1 en 19,6 %.
De Oostvlaamse voedingsindustrie, de kleinhandel en de horeca laten echter slechtere cijfers zien : in die sektoren lopen de kansen op een faillissement binnen het eerste jaar op tot respektievelijk 14, 17 én 35 %. Vooral in Gent, maar nog meer in het Aalsterse, is het erg slecht gesteld met de financiële positie van de bedrijven.
Dit alles blijkt uit een studie, onder leiding van UG-professor Hubert Ooghe, uitgevoerd in opdracht van Erov (Ekonomische Raad voor Oost-Vlaanderen).
Ooghe onderzocht 3113 Oostvlaamse bedrijven met, in 1993, minimum 10 werknemers. Hun gemiddelde rendabiliteit blijkt zeer zwak en is de voorbije twee jaar alleen maar gedaald : van 6,7 % in 1991 naar 4,16 % in 1993. De kleinste onderzochte ondernemingen met minstens 10 en maximaal 19 werknemers zijn relatief het meest verlieslatend. Tussen 1991 en 1993 is de winstgevendheid van de onderzochte bedrijven met 32 % gedaald ; alleen in ondernemingen met meer dan 200 werknemers steeg de rendabiliteit.
Geografisch blijken de bedrijven uit de arrondissementen Oudenaarde en Eeklo er financieel het best aan toe. Die van Gent en, vooral Aalst, brengen het er dan weer belabberd vanaf.
Eén pluspunt : uit het door professor Ooghe ontwikkelde risico-indikatiemodel blijkt dat de kans op een faillissement van de Oostvlaamse bedrijven op middellange termijn zijnde drie jaar lichtjes afneemt, van 15,1 % in 1991 naar 14,2 % in 1993. Uitzonderingen vormen de schoen- en kledingnijverheid én de metaalverwerkende nijverheid, toch een belangrijke werkgever in de provincie.
Professor Ooghe onderzocht wel alleen die Oostvlaamse bedrijven met meer dan 10 werknemers. Liefst 82 % van de Oostvlaamse ondernemingen telt echter geen 10 arbeidsplaatsen. Toch tekenen ze voor 17 % van alle jobs in de provincie.
HORECA IN OOST-VLAANDEREN 35 % kans op een faillissement in het eerste jaar aktiviteit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier