Lutti bereidt al 83 jaar snoep. In 1971 ging het merk, vandaag eigendom van het Duitse Katjes International, in zee met het Franse Lamy. De bubblizz leveren een omzet van 7 miljoen euro op.
In kuipen van circa 300 kilo mengt men de grondstoffen: suiker, glucose en varkensgelatine. Dit mengsel wordt verhit tot een bleke stroop.
Dan is het tijd om diverse additieven te injecteren in de stroop: zuur en aroma’s voor de smaak, kleurstoffen voor de kleurtjes.
Op de productielijnen staan houten kistjes die worden gevuld met zetmeel. Een pers drukt het zetmeel samen en brengt er massa’s kleine holtes in aan met de vorm van de toekomstige snoepjes.
De kistjes worden volgespoten met stroop. In een geleerruimte blijven ze 24 uur liggen. Het zetmeel slorpt het water in het product op en het snoepje krijgt de gewenste consistentie.
De snoepjes worden uit de vormpjes gehaald. Een blaastoestel verwijdert de restjes zetmeel en de bubblizz worden bevochtigd met waterdamp waarop hun omhulsel zich kan hechten.
De vochtige bubblizz worden in een roterend vat gestort waarin de zure substantie voor het omhulsel wordt geblazen. Wanneer de snoepjes uit de ton komen, doet een operator een kwaliteitscontrole.
De bubblizz moeten naar een droogkamer. Deze tussenstap is nodig om het water te verwijderen en om te vermijden dat de snoepjes aan elkaar gaan plakken.
Het snoepgoed rolt op een band en wordt uitgestrooid op weegschalen. Vervolgens vallen de snoepjes automatisch in een zakje dat wordt gevouwen en meteen gesloten. Nadien gaat het richting supermarkt.