Het nieuwsagentschap Bloomberg ging op zoek naar de economische perspectieven van de Europese landen op vijf jaar, dus tegen 2018.
Het nieuwsagentschap Bloomberg ging op zoek naar de economische perspectieven van de Europese landen op vijf jaar, dus tegen 2018.
Het stelde een ranking op uitgaand van de verwachte evolutie van de economie, het gemiddelde inkomen, de werkloosheid, de ongelijkheid in de maatschappij en andere criteria. De maximumscore 100 werd voorbehouden voor het land met de perfecte perspectieven – wat natuurlijk niet bestaat.
De grafiek geeft een overzicht van de oefening van Bloomberg. Het absolute topland in Europa is Noorwegen, dat een score van 80 haalt. Dat heeft veel te maken met de rijkdom aan olie en gas in het land, maar nog veel meer met de verstandige manier waarop de Noren met die natuurlijke rijkdommen omgaan. Helemaal onderaan staan de vier kneusjes van de eurozone: Spanje, Griekenland, Portugal en Italië. Opmerkelijk is dat Bloomberg tot de conclusie komt dat Spanje er over vijf jaar nog slechter voorstaat dan Griekenland, al is het verschil niet meer dan een nuance.
België eindigt in de ranking in de middenmoot, tussen Malta en Ierland. We scoren behoorlijk onder landen als Zweden, Zwitserland, Finland, Nederland en Denemarken. We doen wel beter dan Duitsland, dat vrij belabberd uit deze oefening komt. Maar wat dan gezegd van Engeland en Frankrijk, waarvan de perspectieven volgens Bloomberg dicht aanleunen bij de zware crisislanden van de afgelopen jaren. Opmerkelijk is ook de prima score van IJsland, dat op de vijfde plaats in de rangschikking staat. Niet slecht voor een land waarvan vier jaar geleden nog werd gedacht dat het voor lange tijd in een sociaaleconomisch moeras was terechtgekomen.
