Tussen passie en prullen
Sommigen beweren dat kunst een schitterende belegging is. Veilingzalen pakken uit met uitschieters waarvan de prijs in een mum van tijd is vervijfvoudigd. Maar is kunst wel zo’n goede belegging? In ieder geval is kunst geen belegging als een andere. Er komt een grote dosis passie én kennis bij kijken. Wie dat mist, komt gegarandeerd van een kale reis thuis.
Het is veel gemakkelijker om honderd Interbrew-aandelen te kopen dan de kwaliteit van een werk van Valerius De Saedeleer te beoordelen. Maar geef toe, het esthetische genoegen dat u ervaart wanneer u naar dat doek kijkt, is niet in franken uit te drukken. Kunst wordt overigens vaak gekocht door mensen die winsten op de aandelenbeurzen hebben geboekt. En dat is meteen een van de redenen waarom de kunsthandel momenteel wat minder riant draait.
Geen spek voor uw bek?
Louter statistisch bekeken was de aankoop van kunst tijdens de jongste dertig jaar meestal geen schitterende belegging. Tenminste als u de opbrengst vergelijkt met die van de aandelenmarkt of van vastgoed. De jaarlijkse return van aandelen en vastgoed bedroeg respectievelijk 12,3% en 13,8%, terwijl een belegging in kunst op 9,5% bleef steken. Bovendien komen bij de aan- en verkoop van kunstwerken transactiekosten kijken, zodat die 9,5% te hoog geschat is.
Maar die statistiek geeft een vertekend beeld. Alleen heel dure stukken zorgden voor een mooie return. De bekende kunstmarktstatisticus Robin Duthy berekende dat van alle schilderijen die sinds 1975 werden geveild, alleen de stukken uit de top-2% een rendement gaven dat de hausse van de Standard & Poor’s-index kon bijbenen. Alleen de top-10% steeg sneller dan de inflatie, terwijl de prijsstijging van de meeste andere stukken nauwelijks de inflatie kon bijhouden. De drempel om een van de duurste werken uit die 2% te kopen, lag zeer hoog: 1,3 miljoen dollar. Een dergelijke investering lag dan ook buiten het bereik van de meeste beleggers.
Beleggers moeten zich er ook rekenschap van geven dat de kunstmarkt cyclisch verloopt. In de jaren 1987-1990 was er een boom, waarbij de prijzen voor impressionisten de hoogte in schoten. Dat kwam door een combinatie van de ongebreidelde kooplust van onervaren Japanse beleggers, ijzersterke Europese munten en af en toe een zakenman die via de aankoop van een peperduur kunstwerk zijn naam in de media wou zien verschijnen. Wie toen kocht, zit waarschijnlijk nog met een kater. Het gevolg was dat de kunstmarkt in 1991 en 1992 in een diepe recessie belandde. In de daaropvolgende jaren ging het van kwaad naar erger, en de periode 1991-1996 werd een ware nachtmerrie. Zo daalden de prijzen van de hedendaagse Amerikaanse kunstenaars (1945-1980) met 40% tot 75%. Voor de impressionisten was de baisse iets minder uitgesproken, hoewel ook hier prijsdalingen tussen de 25% en de 50% aan de orde waren. De meeste werken die in het hoogtij van 1988-1990 werden gekocht, zouden waarschijnlijk amper hetzelfde prijsniveau halen als ze nu werden verkocht.
Toch waren er twee categorieën schilderijen waarvan de prijzen tussen 1991 en 1995 aantrokken: Duitse expressionisten en Ierse kunst. Maar wie had de juiste kristallen bol om dát te kunnen voorspellen?
De archiefkasten van British Rail
Bestaat er een systematische manier om geld te verdienen met de kunstmarkt? In de jaren zeventig en tachtig vond een interessant experiment plaats. Het pensioenfonds van British Rail zat in zak en as door de torenhoge Britse inflatie, die in 1976 een piek van 26% bereikte. Tussen 1974 en 1980 besteedde dit pensioenfonds daarom (2,6 miljard frank) (4% van de totale portefeuille) aan de aankoop van kunstwerken. De timing was goed, want in 1974 brandde de kunstmarkt wegens de oliecrisis op een laag pitje. Tussen 1988 en 1990 werd het grootste gedeelte van deze portefeuille geliquideerd – tijdens de gouden jaren van de branche, dus. De totale opbrengst bedroeg 236 miljoen dollar (11 miljard frank). British Rail spreidde zijn beleggingen over twintig verschillende sectoren. De maatschappij werd geadviseerd door de specialisten van Sotheby’s, zodat miskopen zo goed als uitgesloten waren. In de collectie van het pensioenfonds zaten prestigieuze namen als Rembrandt en Goya. Talrijke werken werden in bruikleen tentoongesteld in belangrijke Britse musea, en dat is uiteraard een bonus. Toen de stukken verkocht werden, haalden ze vaak topprijzen. Zo ging een schilderij van Salomon Van Ruysdael, ‘Wijdschip op de rivier de Waal’, bij Sotheby’s weg voor 2,45 miljoen pond, zevenmaal meer dan de schatting. British Rail kon het binnen de kunstsector niet beter gedaan hebben.
Toch is het resultaat alles bij elkaar genomen bedroevend. De gemiddelde jaarlijkse return lag immers niet hoger dan een magere 5,3%. Als hetzelfde geld op Wall Street was belegd, zou de jaarlijkse opbrengst 7,3% zijn geweest.
Meubelen en huisgerief
Maar voor u uw geld in kunst en antiquiteiten stopt, kunt u maar beter beginnen met de materie te bestuderen. Om u een eind op weg te helpen, namen we vier deskundigen uit verschillende specialisaties onder de arm om u op weg te helpen.
Volgens Ann-Sophie Steenhault van Christie’s Belgium zijn antieke meubelen erg in trek. In dit segment komen heel wat vervalsingen voor. Bij de aankoop is het dan ook van het grootste belang dat u kunt bepalen of het een epoquemeubel of een stijlmeubel is. Het verschil in prijs is gigantisch.
Ook de toestand van het meubel is vitaal. Bekijk het object even vanop afstand, en controleer indien mogelijk ook de achterkant – de rug en de poten zijn vaak vervangen. Let ook op het patina: de verkleuring van een authentiek oud meubel valt moeilijk te imiteren. Een kenner strijkt met de hand langs de kanten van het meubel. Voelen die messcherp aan, dan is het meubel meer dan waarschijnlijk niet oud. Nog een trucje: neem de laden er even uit. Daar moeten sporen van gebruik te zien zijn, anders is het meubel nep. Sommige meubelen zijn voorzien van een stempel, een zogenaamde estampille die de maker moest identificeren. Maar natuurlijk worden ook die stempels nagemaakt…
Een verregaande restauratie van een meubel kan het stuk drastisch degraderen. Beperkte reparaties zijn aanvaardbaar, maar te veel is te veel. Soms zijn er stukken vervangen of werd een meubel uit verschillende andere geassembleerd. Bij een commode met marmeren blad moet u erop letten dat het blad dezelfde vorm als de commode heeft, anders is het vervangen. Frans meubilair is de vaste waarde van de sector. Populair – maar niet goedkoop – zijn 18de-eeuwse Luikse meubelen. Goed om te weten is dat de prijs voor eiken meubelen, die geruime tijd in het verdomhoekje zaten, weer begint te stijgen. Volgens Ann-Sophie Steenhault doet u er trouwens beter aan een klein meubel van goede kwaliteit te kopen dan een groot middelmatig stuk.
Schilderij of schilderwerk?
Oscar De Vos is een kunsthandelaar die sinds 1963 in Sint-Martens-Latem gevestigd is. Verbazingwekkend is dat niet: de Latemse School is zijn specialiteit. Hoeft het gezegd dat ook voor De Vos kwaliteit dé grote maatstaf is? Bovendien zijn de periode waarin het werk werd geschilderd en de staat van het schilderij van groot belang. Bovendien is continuïteit een niet te onderschatten factor: een schilderij moet lange tijd in dezelfde collectie hebben gezeten. Als een werk in vijf jaar driemaal van eigenaar verandert, dan is het ‘opgebrand’, zoals dat in het jargon heet. Schilderijen die over een pedigree beschikken, krijgen een streepje voor.
Natuurlijk is ook deze branche niet ongevoelig voor modeverschijnselen. Momenteel zijn het impressionisme en het postimpressionisme flink in trek – gemakkelijke kunst die het goed blijft doen in moeilijke tijden. Brave romantische tafereeltjes zijn helemaal uit. Daarentegen merkt De Vos dat de belangstelling voor het expressionisme opnieuw toeneemt. Hedendaagse kunst kopen is riskant, behalve wanneer het om gevestigde waarden gaat zoals Pierre Alechinsky of Karel Appel. Het valt immers niet te voorspellen hoe kunstenaars die nu hip zijn, het over tien of twintig jaar zullen doen.
Uiteraard moet u ook wat geluk hebben. Niemand kon voorspellen dat de prijs van topwerken van Emile Claus op twintig jaar tijd zou vertienvoudigen. Tot de vaste waarden van de Belgische school behoren Rik Wouters, James Ensor, Constant Permeke, Gust De Smet, Frits Van den Berghe en George Minne. Die gelden als een waardevaste belegging.
Hoed u echter voor vervalsingen. De aankoop van bronzen kunstwerken kan problematisch zijn. Vrijwel álle bronzen zijn postuum gegoten. Dat geldt ook voor de 19de-eeuwse stukken die in series worden nagemaakt. Let er maar eens op dat ze bijna allemaal een identiek patina hebben. Nog dit: originele bronzen wegen lichter dan namaak.
Hoe oud zijn oudheden echt?
Luc Van Mulders en André Cnudde van de Brusselse Zen Oriental Art Gallery zitten meer dan dertig jaar in het vak en zijn gespecialiseerd in voornamelijk Chinese oudheden. Ze zweren bij een wetenschappelijke aanpak. Dat is immers de enige manier om zeker te zijn dat uw nieuwe aankoop écht authentiek is. Voor terracotta gebruikt men de zogenaamde thermoluminescentietest. Voor de bepaling van de ouderdom van hout kan een carbon-14-test uitsluitsel geven. Deze tests laten toe de ouderdom van een voorwerp binnen een bepaalde marge vast te stellen. Aan de hand van stijlkenmerken kan de specialist het object verder situeren. Onlangs zijn gespecialiseerde laboratoria begonnen met metallografisch onderzoek van bronzen stukken en beeldhouwwerken. Die techniek staat nog in de kinderschoenen, maar boekt snel vooruitgang. In elk geval kan men nu al met zekerheid uitmaken of een voorwerp al dan niet enkele honderden jaren oud is.
Momenteel zijn terracotta’s uit de Han- of Tangperiode aantrekkelijk geprijsd. De prijzen zijn gedaald door het grote aanbod, maar dat lijkt momenteel op te drogen. Vraag in ieder geval een thermoluminescentietest.
Van Mulders en Cnudde raden af om in Zuidoost-Azië zelf te kopen. De kans dat u flink opgelicht wordt, is bijzonder groot. Bovendien is de uitvoer van kunstwerken in sommige landen verboden. Stukken kopen die over een pedigree beschikken of al lang in West-Europa circuleren, biedt meer garanties, maar echte zekerheid heeft u daar niet mee. Ten slotte geeft u ook hier beter een smak geld uit aan één stuk dan dat u verschillende mediocre werken aanschaft. De prijs van topkwaliteit stijgt immers sneller.
Etienne Langerwerf
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier