Tijd voor afspraken
Ik werk al twintig jaar voor de socialistische vakbond, maar ik ben pas in een nieuwe functie gestapt en werd van daaruit aangesteld om in de raad van bestuur van een hogeschool te zetelen. Bij mijn eerste vergadering werd ik door de voorzitter verwelkomd, vooraf en iets terzijde. Hartelijk, dat wel. Maar hij wees mij er toch op dat ik zou deelnemen aan een bestuursvergadering. Besturen is iets anders dan de vakbondsstrijd, drukte hij mij vaderlijk op het hart.
Zo’n houding is tekenend voor het beeld dat over mijn bond leeft. Wij worden gezien als herrieschoppers, die geen verantwoordelijkheid opnemen. Dat strookt niet met de werkelijkheid. Overal nemen ABVV-vertegenwoordigers sinds jaar en dag en op heel veel niveaus bestuursverantwoordelijkheid op. Maar het beeld van het njet-syndicalisme is bepaald hardnekkig. En het ABVV doet ook vaak zijn best om dat beeld te bestendigen. Het blijft al te dikwijls halsstarrig vasthouden aan revolutionaire retoriek, die ver staat van zijn dagelijkse praktijk.
Alle pogingen om ideologische beginselen een moderner kleedje aan te meten, stuiten steevast op wantrouwen, zo niet vijandigheid. Het is echter mijn overtuiging dat een moderne vakbond zich ook hedendaags moet uitdrukken. Dat belet mij niet om op te komen voor een radicaal vakbondsproject.
Ik beweer dat mijn project een stuk radicaler is dan dat van het njet-syndicalisme pur sang. Dit verbergt te vaak verbeten onmacht. Ik kom op voor een syndicalisme dat wil veranderen. Maar ik besef dat er om te veranderen veel partijen zijn waarmee ik moet overeenkomen. Het komt er op aan een zo groot mogelijk stuk van de weg samen af te leggen. Ik heb in elk geval niet de ambitie iedereen die mij voor de voeten loopt uit de weg te ruimen. Ik interpreteer zo’n ambitie zelfs heel negatief. Zij is in wezen totalitair. Ik kies voor democratie, dialoog en pluralisme.
De schoolvoorzitter mag gerust zijn. Alleen, meebesturen wil nog niet zeggen dat hij aan mij geen lastige klant zal hebben.
De eerste afspraken.
Mijn vakbond heeft niet zo lang geleden zijn honderdste verjaardag gevierd. De beginjaren van de hedendaagse economie waren niet zo fraai: werknemers werden uitgeperst. Geleidelijk aan is dat aan banden gelegd. Eerst boden de werkgevers weerstand, de meesten toch. Maar al vlug kregen ze door dat ook zij belang hadden bij afspraken. Sommigen wilden op die manier een totale opstand, een revolutie vermijden. De verstandigsten hadden door dat tevreden werknemers een prioriteit zijn in een systeem dat op massaproductie gebaseerd is.
In die honderd jaar is een heel complex sociaal netwerk gebreid. En het wordt uiteindelijk mee beheerd door werkgevers en werknemers. Dat systeem komt om allerlei redenen onder druk te staan. Een van de belangrijkste is dat de bedrijven zich in een mondiale economie steeds meer aan die nationale regels kunnen onttrekken. Het is tijd voor afspraken op mondiaal vlak. Als het Westen daar geen werk van maakt, zullen de Derde Wereld en het milieu ons daar binnenkort toe dwingen. Dat zal dan vanuit een wanhoopssituatie gebeuren en dat kan alleen maar tot catastrofes leiden.
Seattle.
Dat moeten we leren uit de mislukking vorig jaar in Seattle: een mondiaal contract mag zich niet beperken tot handelsvrijheid, maar moet ook sociale- en milieuafspraken bevatten. Ook westerse bedrijven hebben belang bij een reële ontwikkeling van de rest van de wereld.
De top in Seattle toont een interessant verschijnsel. De belangrijkste weerstand kwam niet van de klassieke sociale bewegingen. Ze waren er wel net voor de ministers zouden bijeenkomen, maar ze beperkten zich tot wat stil verbaal weerwerk. En eigenlijk waren ze al thuis toen het echt begon. De boycot werd zonder hen georganiseerd, door een brede waaier van vooral ngo’s, zeg maar nieuwe sociale bewegingen. Ook het verzet in 1998 tegen het Multilateraal Akkoord over Investeringen(MAI), kwam uit die hoek. Dat akkoord werd binnen de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) in het grootste geheim voorbereid. Het moest een mondiale overeenkomst worden, die de multinationals een totale vrijheid van handel garandeert. Zij zouden voortaan iedere beperking door lokale sociale- of milieuvoorschriften kunnen aanklagen. Hoewel dit zonder meer rampzalige gevolgen voor hen had kunnen hebben, werd de hele Derde Wereld gewoon buiten de besprekingen gehouden. Het MAI werd verhinderd door dezelfde bewegingen die later de wereldhandelsconferentie zouden doen mislukken. Internet speelde daarbij een cruciale rol. Via het net werd de informatie wereldwijd verspreid en de actie georganiseerd.
Vakbonden zijn niet meer de enige spelers en zij moeten nog een aantal technieken leren. In bepaalde gevallen spelen zij nauwelijks mee. Wie een wereldcontract wil dat echt met ieders belang rekening houdt, moet dat aanvaarden. Ook al blijkt de uitslag in Seattle later misschien een Pyrrusoverwinning, het moet een simpele les in bescheidenheid zijn.
Wil tot overleven.
Een contract wordt gesloten tussen gelijken. Wellicht lijkt dat de meest verregaande toegeving binnen het traditionele linkse vakbondsdiscours. Dat heeft het steevast over een strijd, een oorlog. De overwinnaars moeten uiteindelijk in een radicaal andere samenleving wakker kunnen worden. Ik reken dit tot de mythe, die voortkomt uit een gebrek aan geloof in het eigen kunnen. Ja, het economisch systeem waarin we leven leidt structureel tot onrecht en uitsluiting. Het laat zich principieel leiden door winstbejag en de effecten op mens en milieu laten het totaal onverschillig.
Mijn pleidooi voor nieuwe afspraken is niet geïnspireerd door een utopisch verlangen naar een perfecte samenleving, waarin alle conflicten in een gelukzalige harmonie opgelost zouden zijn. Ik ga ervan uit dat belangenconflicten inherent zijn aan menselijk samenleven. Maar ik ben ervan overtuigd dat het inderdaad mogelijk is een evenwicht te bereiken dat op zijn minst gebaseerd is op de gemeenschappelijke wil tot overleven.
luc vanneste
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier