STERKE FRANK ZONDER STERK BELEID, DIK FOUT

Premier Jean-Luc Dehaene, minister van Financiën Philippe Maystadt en vooral goeverneur Fons Verplaetse van de Nationale Bank winden er zich danig over op, maar dat maakt de realiteit, helaas voor hen, niet anders : het beleid van de sterke frank staat vandaag ter diskussie. Van een zeer brede consensus rond dit tema, zoals die twee jaar geleden bestond, is vandaag absoluut geen sprake meer.

Trends krijgt in deze diskussie geregeld het verwijt naar het hoofd geslingerd het debat nodeloos aan te zwengelen en zelfs op de spits te drijven. Laten we daarom nogmaals uittekenen hoe onze visie op dat sterke-muntbeleid luidt. Zij zweeft overigens niet in het luchtledige want ze wordt, met de onvermijdelijke verschillen in klemtonen, door Belgische en buitenlandse ekonomen gedeeld en kan dus niet worden weggewuifd als een stellingname ingefluisterd door ondernemingslobby’s.

Het uitgangspunt van diegenen die ook vandaag nog zonder nuance een sterke-frankbeleid verdedigen, moet door elk normaal denkend mens gedeeld worden : een uitermate open ekonomie als de Belgische heeft behoefte aan een stabiele wisselkoers. Een stabiele frank is niet hetzelfde als een sterke frank, maar rekening houdend met de grote gevoeligheid van onze kleine, zeer open ekonomie voor ingevoerde inflatie valt er a priori zeer veel te zeggen om die stabiliteit meteen ook te interpreteren in de richting van sterkte.

Vanaf hier begint het Belgische verhaal te ontaarden want eens het bovengaande tot beleidsnorm uitgeroepen, vloeien daar onvermijdelijk beleidskonsekwenties uit voort. Zo bepaalt de wisselkoersimperatief onmiddellijk ook het loonbeleid. De jongste jaren volgde men deze logika in Nederland nog strakker dan in Duitsland met als gevolg dat van de zogenaamde harde-kernlanden Nederland het gebied is dat niet alleen de gunstigste konjunkturele ontwikkeling kende, maar tevens ook de meest bevredigende tewerkstellingsevolutie.

Met name goeverneur Fons Verplaetse heeft in besloten kring altijd de mening geopperd dat onder druk van het sterke-frankdogma zijn syndikale vrienden op den duur wel willens nillens in het gareel van de loondiscipline zouden gaan lopen. Dat is fout gebleken. Met de gezondheidsindex heeft men een politiek gezien biezonder goed gevonden handigheidje geschapen. De realiteit blijft dat een rigoureus hard muntbeleid en eender welke vorm van indexering als water en vuur blijven.

Een tweede konsekwentie van de keuze voor een sterke-frankbeleid is de noodzaak om voor de publieke financiën een ortodox beleid te voeren. Bekeken tegen deze achtergrond is het al een klein mirakel dat we dat muntbeleid al méér dan vijf jaar hebben kunnen volhouden. Iedereen moet toegeven dat de objektieve cijfergegevens over de evolutie van onze openbare financiën op een schitterende manier gekompenseerd worden, voorlopig toch nog, door de public relations-kunstjes welke Dehaene, Verplaetse & Co. verrichten, zowel internationaal als naar de eigen bevolking toe.

Het maakt logisch deel uit van de PR-strategie dat premier Dehaene de jongste weken als een bezetene hamert op de noodzaak om in het kader van de Maastricht-normen het lopend tekort terug te dringen tot 3 % in 1996, maar in alle talen zwijgt over de schuldratio. Daar zit België immers nog lichtjaren verwijderd van de 60 %-norm uit datzelfde Verdrag van Maastricht.

De hamvraag luidt hoelang nog deze ballon niet doorgeprikt wordt. Zullen de financiële markten zonder meer gedogen dat bij de uittekening van de begroting 1996 al te optimistische basishypotesen ingebouwd worden (zie ook blz. 36) ? Wat zal er gebeuren als die geld- en kapitaalmarkten, die dan wel sterk op de korte termijn gericht mogen zijn, beseffen dat de Belgische overheid de belastingdruk dermate hoog opvoert dat de kapaciteit van dit land om de schuldenproblematiek te over-groeien onherstelbaar beschadigd wordt ?

De konklusie, al geruime tijd door Trends naar voren geschoven en vandaag door steeds meer feiten bevestigd, is dat België er in die vijf jaar helemaal niet in geslaagd is om na de keuze voor de harde frank eveneens een beleid te voeren dat daar als een Siamese tweeling bij hoort. De fundamentele erfzonde van dit onzorgvuldige, bange beleid eist een steeds grotere tol aan faillissementen, jobverlies, overheidsontvangsten en -uitgaven. De ekonomische ruggegraat van België is ontzettend verzwakt. Geen mooi uitgangspunt voor de kreatie van arbeidsplaatsen die Dehaene II belooft.

JVO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content