“Sexy snit en rode jurken… de economie herleeft”

Als de dames zich weer sexy kleden, herleeft de economie. Wat is het leven toch simpel en mooi. Professor Helmut Gaus koppelt mode aan psychologie en psychologie aan economie. Een keihard staaltje van optimisme: “We zitten in een opgaande lijn en die zal nog twee decennia duren.”

“Onze economie stevent niet af op een dieptepunt,” beweert professor Helmut Gaus van de Universiteit Gent. “We zitten in een hausse. Alleen is er bijna geen kat die het gelooft.”

Gaus is een aanhanger van het langetermijndenken en de langetermijngolven: de economie gaat 25 jaar naar beneden en daarna weer even lang naar omhoog. Toch is het niet de economie die de golven doet bewegen, wel de psychologie. Angst is de katalysator van maatschappelijke en economische bewegingen. En hoe meet je angst? Aan de hand van de zomerjurken van vrouwen. Angstige vrouwen dragen donkere en lange jurken, niet-angstige vrouwen korte en kleurrijke kleedjes met diepe decolletés. Nadat de mode jarenlang werd overheerst door zwarte jurken, domineerde in de zomer van 2003 rood het kleurenpalet. “Hét bewijs dat de angst afneemt en we ons dus in een opgaande psychologische en economische lijn bevinden,” concludeert Gaus.

Afgelopen weekend was Helmut Gaus (61) de centrale gastspreker tijdens de conferentie ‘Leaders meet and Greet’ in Knokke, over leiderschap en management. Zijn jongste boek, ‘Why yesterday tells us about tomorrow’, fungeerde er als leidraad.

HELMUT GAUS (UNIVERSITEIT GENT). “De Kondratieff is een economische curve van groothandelsprijzen. Aanvankelijk dacht ik – en dit klinkt nogal marxistisch – dat die opgaande of neergaande curve het menselijke gedrag beïnvloedt. Ik ging er dus van uit dat als het slechter gaat met de conjunctuur, de mensen angstiger worden. Bij een neergaande lijn stellen mensen namelijk het huwelijk uit of beginnen ze te sparen.

“Tot ik op een bepaald ogenblik zag dat dit niet klopte. Huwelijken worden uitgesteld nog vóór de economie verslechtert. Maar hoe kan een conjunctuur nu het huwelijksgedrag beïnvloeden als die conjunctuur nog niet is veranderd? Na jaren van onderzoek zijn we tot een totaal andere bevinding gekomen: de causaliteit is eigenlijk omgekeerd. Kondratieff heeft slechts een nevenwerking ontdekt van iets dat veel fundamenteler is. Onze maatschappij evolueert in fasen, waarbij optimisme zich afwisselt met pessimisme.”

Dus een soort emocurve?

GAUS. “Ja, inderdaad, een curve waarvan de opgaande of neergaande fase grosso modo overeenstemt met telkens 25 jaar. Dingen die mensen doen tijdens een gunstige conjunctuur worden afgeremd tijdens een periode van ongunstige conjunctuur. En die dingen die worden afgeremd tijdens een ongunstige conjunctuurperiode, krijgen opnieuw een push tijdens een gunstige periode. Als de angst stijgt, wordt de mens onzeker. Hij houdt zich dan meer met zichzelf bezig, hij wordt meer individualistisch. Het gezin en het cocoonen nemen in belang toe. Hij wil zich wapenen tegen ongunstige tijden. Dus wordt er meer gespaard. En dan krijg je nog een hele rits kenmerken die psychologisch zeer aan elkaar verwant zijn.

“In de schilderkunst neemt de emotionaliteit toe, de romantische richting. En op het politieke toneel steekt het nationalisme de kop op. Ook dat heeft een psychologische dimensie. Onzekere mensen gaan meer op zoek naar hun wortels. Mensen die angstig zijn, projecteren hun negatieve kenmerken op anderen. Dit leidt tot racisme.”

Wanneer heeft zo’n dieptepunt zich voor het laatst gemanifesteerd?

GAUS. “In de jaren rond 1990. We hebben een prognose naar het verleden gemaakt – dit wordt een retrognose genoemd – en vastgesteld dat dezelfde gemoedsgesteldheid ook opdook in 1933, 1896, 1847 en 1789. Om de gemoedstoestand te meten, baseerden we ons op de kleurentest van Lüscher en onderzochten we de kleurenpreferenties van dames. We zijn in alle jaargangen van populaire vrouwenweekbladen zoals Het Rijk der Vrouw gaan snuisteren, op zoek naar de dominante kleuren bij zomerjurken. In 1967 en 1968, de periode van de mei-revolte, zaten we in de gele jaren. En kijk, hier in 1988, daar is zwart de boventoon. En hier, in 2003, verschijnt rood weer voor het eerst sinds 1982 boven zijn gemiddelde in de zomerjurken. Onze conclusie: de onderliggende gemoedsgesteldheid is duidelijk weer opwaarts aan het evolueren.

“Psychologisch uitgedrukt keert er een periode van zelfvertrouwen terug. Er is een andere vorm van individualisme aan het groeien, van ‘ik ben ik’ en ‘doe me een keer wat’. Dit heeft ook verregaande vormen op het vlak van de behoefte aan informatie. Angstige mensen willen altijd van alles op de hoogte zijn. Zelfzekere mensen zeggen: ‘we zullen wel zien’. Ik heb voorspeld dat er een daling zou optreden in de oplages van weekbladen en kranten. Mensen worden weer zakelijker. De tijd van de ingenieurs is aangebroken, de tijd van de marketeers is over.”

We zitten nu in een fundamenteel opgaande lijn. Toch kan het bedrijfsleven weinig met uw theorie of voorspellingen aanvangen, zegt u?

GAUS. “Ik kan ten hoogste zeggen: hou die en die indicatoren in het oog. Je kan je in die theorie zwaar vergissen. Veronderstel nu dat je rekening gaat houden met een positieve receptiviteit voor humor, aangezien de trend nu opwaarts is, en dat je het weekblad Trends morgen vol steekt met humor. Dan vrees ik dat je volgende week geen Trends meer verkoopt. Zoiets moet zeer geleidelijk gebeuren, net zoals in de mode.

“Als managers de langetermijntrend wíllen bestuderen, dan zullen ze daar massa’s info in vinden. Het is belangrijk dat managers in de toekomst wat intuïtiever gaan handelen. Ze kunnen zich niet meer zomaar baseren op verworven kennis. Ze moeten openstaan voor de wereld rond hen. Misschien moeten ze daarvoor wat jongere mensen aanwerven, want bij veel oudere managers staat de harde schijf al vol. In ieder geval moet de info juist worden geïnterpreteerd.

“Neem nu de CD&V. Die partij pakte tijdens de jongste verkiezingen uit met de familie. De familie in godsnaam. Enfin, dat is toch iets voor het dieptepunt van de langetermijngolf. Maar zoiets doe je niet tijdens een opwaartse beweging. Dan vraag je toch af welk personeel ze daar hebben als dat niet voelt dat zo’n waarde out is. De toepassingen van mijn theorie zijn veelvuldig. Je mag er alleen niet te hard op vooruit- of achteroplopen of je zit ernaast.”

Hoe interpreteert u dan de huidige recessies in Duitsland en Nederland?

GAUS. “Er zijn in de economie een heleboel golven actief. Er is de driejaarlijkse cyclus, de vijfjaarlijkse, de tienjaarlijkse en de lange golf, gespreid over 50 jaar. ( Wijst naar een lijngrafiek op de wand achter zijn bureau) Daar hangt hij, de Dow Jones sinds 1948. Wie in deze curve niet ziet dat zich daarin een vijfjaarlijkse cyclus aftekent, is toch blind? De cadans ligt op 1949, 1954, 1959, 1963, 1967 en zo gaat het maar verder.”

Eigenlijk zegt u dat alles heel sterk gedetermineerd is?

GAUS. “Wie heeft je gezegd dat we vrij zijn? Alleen als je vindt dat we vrij zijn, kan je het erg vinden dat we gedetermineerd zijn.”

Gelooft u in een vrije markt?

GAUS. “Toch wel. Maar nu zijn we de notie vrijheid op verschillende niveaus aan het plaatsen. Iedereen is vrij, in de zin dat de mens een vrij wezen is. Je kiest je geboorteplaats niet, je kiest je moedertaal niet, je kiest de leeftijd van je puberteit niet, ik kies niet het moment waarop mijn haar uitvalt. We zijn dus allemaal ook genetisch gedetermineerd. En ook wat ons handelen betreft, leven we in een culturele maatschappij die ons determineert. Jij gaat niet gratis werken. Dus je bent gedetermineerd.”

Worden de marktomstandigheden dan niet door ons bepaald?

GAUS. “Ze worden voor een deel wel door ons bepaald. Als iedereen tijdens een fase van toenemende recessie angstig wordt en in plaats van te kopen massaal zijn geld naar de spaarrekening draagt, dan daalt de consumptie. Dat heeft zware consequenties voor de productie, de werkloosheid en de fiscale inkomsten van de overheid.”

Beschouwt u zichzelf als een trendwatcher?

GAUS. Faith Popcorn heb ik ooit in Antwerpen ontmoet, tijdens een etentje. Ze kwam bij mij staan en vroeg: ‘Vrouwenemancipatie, dat is toch in?’ Ik heb haar daar bevestigend op geantwoord. Ze was blij en huppelde eens rond de tafel. Ze kwam terug en vroeg: ‘Cocooning ook?’ Komaan, we zijn toch uit het tijdperk van cocooning. Zij was enorm verbaasd.

“De meeste mensen die zichzelf als trendwatcher uitgeven, doen uitspraken over de algemene evolutie morgen. Dat kan ik niet, omdat je in die algemene evolutie twee dimensies hebt. Je hebt de mens – de eeuwige mens – en aan de andere kant de technologie. Hoe die technologie verder evolueert, daar kan ik op basis van mijn kennis van hoe die technologie in het verleden is geëvolueerd niets over zeggen. Als morgen de koude fusie wordt uitgevonden, dan kan je al die mooie theorieën van die trendwatchers in de prullenmand gooien. Dus over de materiële context kan ik niets vertellen.

“Maar aan de andere kant heb je de mens en zijn gedragingen: haat, angst, liefde, nijd, agressie enzovoort. Die gedragskenmerken vind je zowel in de Romeinse senaat – tweeduizend jaar geleden – als in ons parlement terug. Hebzucht, dat is eeuwig. Je kan dat fenomeen in het verleden gaan bestuderen, nakijken hoe het is geëvolueerd en tot welke daden het kan leiden. ( Grabbelt in zijn stapeltje paperassen) In dat opzicht heb ik een bijzonder mooi citaat gevonden: ‘Ik heb gisteren gezien, ik ken morgen’. Dat is een inscriptie aan de binnenkant van de sarcofaag van Toetanchamon.”

U lijkt niet hoog op te lopen met economen. In een van uw essays schrijft u over hen: ‘They are still pursuing their quest’.

GAUS. ( Prompt) “Helemaal niet, ik ben heel blij met al het rekenwerk dat zij hebben verricht. Maar ze worden geconfronteerd met vragen die ze binnen hun discipline niet langer kunnen oplossen. Een van de mooiste voorbeelden is Joseph Schumpeter, die geen economische verklaring kon vinden voor het waarom van een conjunctuuromslag en zo eerlijk was om toe te geven dat het misschien aan animal spirits te wijten is. Schumpeter capituleert hier als econoom. Hij zegt dat er niets in zijn arsenaal is dat hem toelaat om dit fenomeen te verklaren. Zo’n eerlijkheid vind je zelden bij wetenschappers.

“Als ik met mijn collega’s uit de economiefaculteit praat, weten ze dat er enorm veel psychologie bij komt kijken. Een opstuwing van onzekerheid bij de massa hoort strikt genomen niet tot het domein van de economie. Het is niet zonder reden dat de Nobelprijs economie dit jaar onder meer aan een psycholoog is gegeven ( nvdr – Daniel Kahneman, de grondlegger van de behavioral finance). Het besef groeit dat beide disciplines elkaar nodig hebben.”

Waarvan is die conjuncturele omslag dan wél het gevolg?

GAUS. “Dat is het bewegingsmechanisme van de evolutie. Het slaat altijd om. Anders zou de opgaande lijn van het zelfvertrouwen zó stijgen dat we elkaar in een ononderbroken reeks oorlogen zouden kapotmaken. Of omgekeerd: als de lijn almaar verder naar beneden zou gaan, zouden we hier binnen de kortste keren allemaal in een boeddhistisch klooster zitten te mediteren. Dus de lijn slaat om.

“De vraag is alleen: gebeurt dit toevallig of bestaat er een systeem? Blijkbaar geldt het laatste. Om de 25 jaar merken we dat er een omslagbeweging optreedt. En die constateer je voor het eerst in de groothandelsprijzen, omdat die curve een uiting is van toenemende of afnemende onzekerheid en angst.”

Maar waarom zou er daarin een systeem zitten?

GAUS. “Dit is een zinloze vraag. Veronderstel dat er geen systeem in zit, dan zou je vragen: waarom niet? En als ik zeg dat de lijn altijd horizontaal gaat, dan vraag je: waarom niet in een opwaartse en neergaande beweging?”

Leven we niet eerder in een natuurlijke chaos?

GAUS. “Neen, neen, nu moet ik u terechtwijzen. Of de wereld chaotisch is, hangt niet af van de wereld, maar van degene die ernaar kijkt. Als je vijf jaar oud bent en vanop de havendam van Zeebrugge naar de nachtelijke sterrenhemel tuurt, dan zal je zeggen: wat een chaos. Maar studeer je vijftien jaar later astronomie en je wandelt weer op de Zeebrugse havendam, dan zal je constateren: wat een wetmatigheid. Onze kennis bepaalt of iets chaotisch is. Vanaf het ogenblik dat wij structuren vinden in de dingen die we waarnemen, houdt het op chaotisch te zijn.

“Als er een systeem zit in de zotheid – en dat heeft Freud toch bewezen – waarom zou er dan geen systeem kunnen zitten in het normale gedrag van de mensen? Dat is mijn uitgangspunt. Mijn studenten komen hiertegen in opstand. ‘Ik bepaal toch wel welke jas of welke kledij ik aantrek?’ zeggen zij. Ja, iedereen bepaalt dat voor zichzelf. Maar kijk eens rond in het auditorium. Hier zitten tachtig studenten, en ze zijn bijna allemaal in het zwart gekleed en elkeen onder u heeft dat zelf bepaald.”

De interesse voor uw theorie lijkt niet zo veel bijval te kennen, hoewel u betere tijden belooft. Waaraan wijt u dat?

GAUS. “We zijn een beetje de gevangene geworden van ons lineaire denken. Tot aan de verlichting, op het einde van de achttiende eeuw, dacht iedereen cyclisch. En dan komt de industriële revolutie opzetten en wordt met de technologische evolutie het lineaire denken steeds meer ingeburgerd. Een van mijn prognoses is dat naarmate de huidige gunstige conjuncturele ontwikkeling zich doorzet, de wetenschappelijke interesse voor de lange golf compleet zal verdwijnen. Waarom? Omdat in een opgaande conjunctuurgolf interesse hebben voor lange golven betekent dat het besef er komt dat het ooit weer slecht gaat worden. Dat betekent dat de kinderen die nu twee tot vijf jaar oud zijn, straks tweeëntwintig zullen zijn als een nieuwe ‘oliecrisis’ of iets gelijkaardigs zich zal aandienen. En dat is geen prettig vooruitzicht.”

SP.A-voorzitter Steve Stevaert heeft op dit ogenblik de mond vol van progressieve frontvorming. Maar in een opgaande lijn krijgen de liberalen volgens u meer kansen.

GAUS. “We moeten goed bepalen wat we onder die termen verstaan. De linkse, socialistische bewegingen zoals we die gekend hebben in de jaren dertig, vijftig en zestig, met de grote stakingen, bestaan niet langer. Wie nu met een zuiver linkse boodschap kiezers wil werven, kan alleen nog aansluiting vinden bij Amada of de PVDA. Wat ik bedoel, is dat in een neergaande lijn conservatieven er doorgaans op vooruitgaan en in een opgaande lijn de liberalen, maar dan in de filosofische betekenis van die woorden. Niet in de partijpolitieke.”

Kunnen we het dan zo stellen dat de progressieve frontvorming van Stevaert een liberaal geïnspireerde beweging is? Terwijl het Vlaams Blok een iets minder conservatieve partij is geworden door de verloochening van haar zeventigpuntenprogramma?

GAUS. “Ja, zo kan je het stellen. Het is niet toevallig dat Steve Stevaert spreekt van de conservatieven aan de andere zijde van het politieke spectrum. Hij heeft een grote graad van intuïtie, hij weet in hoge mate wat hij wel en niet mag vertellen.”

Hoe interpreteert u de recente golf van economische schandalen à la Enron en Lernout & Hauspie?

GAUS. “Naarmate mensen angstiger worden, naarmate ze het dieptepunt van de lange golf naderen of het hoogtepunt van hun angst bereiken, worden strengere normen en waarden gehanteerd. En dan willen ze een striktere toepassing van de wet. De overtreder moet bestraft worden, iedereen moet zich aan de regels houden. Met andere woorden, de kans dat je voor of na het dieptepunt van een lange golf op schandalen stuit, is onnoemelijk veel groter dan tijdens een welvaartsperiode. Niet omdat de mensen op dat ogenblik meer frauderen, maar omdat de pakkans groter is.”

Gelooft u in het vooruitgangsdenken?

GAUS. “Mag ik mijn machteloosheid ten aanzien van uw vraag te kennen geven? Wat is vooruitgang? Is dat materiële welvaart? Er zijn nog steeds evenveel mannen onder de rijkste families die hun vrouw vermoorden als in de armste gezinnen. Ik constateer wel dat naarmate we in een periode van onzekerheid terechtkomen, iedereen meer stress en angst vertoont en – mag ik dat zeggen? – ongelukkiger wordt. En in een periode van hoogconjunctuur stapt iedereen iets zorgelozer, nonchalanter en meer onbevangen door het leven.”

Toch beweert u dat elke opwaartse beweging, zoals het feminisme, zich dubbel zo sterk manifesteert.

GAUS. “Inderdaad. Je valt nooit terug op het niveau vanwaar je vertrokken bent. Elk dieptepunt ligt hoger dan het vorige. Er is dus winst. Wat dat betreft, kan je dus wel stellen dat er vooruitgang is in onze materiële omgeving, maar of dit ook vooruitgang impliceert in onze mentale omgeving, daar twijfel ik sterk aan.”

Wordt een belegger gedreven door zijn angsten?

GAUS. “Ik heb geen correlaties gevonden tussen beleggingsstrategieën en lange golven. Indien er een is, dan misschien deze, maar ik formuleer ze met het nodige voorbehoud: er is nog een element dat sterk reageert op de angst. Dat is het spelen op de loterij, in een casino of met een gokautomaat. Hoe machtelozer mensen worden, hoe meer zij geloven in het toeval, het gunstige lot. Dat betekent: hoe minder geld je hebt, hoe meer geld je dan gaat uitgeven aan een loterij of een casino. Ik geloof dat er enige relatie bestaat tussen de perceptie van spelen en beleggen.”

Gelooft u dat regeringen een anticyclisch beleid kunnen voeren?

GAUS. “Neen, dat is telkens mislukt. Kijk maar naar de regeringen van Wilfried Martens. Hij heeft ons land in een reuzengrote schuldenput gestoken en toch heeft dit niet geholpen. Wat niet wil zeggen dat hij bepaalde excessen heeft kunnen voorkomen door een anticyclisch beleid te voeren.”

Heeft de Amerikaanse centrale bank niet kunnen voorkomen dat de Amerikaanse economie in een recessie belandde?

GAUS. “In 1929 had je de grote crash op Wall Street. Toen ging de hele economie, eerst en vooral in de VS en daarna wereldwijd, op haar achterste en toen zijn de Amerikanen gekomen met hun New Deal. En overal stond toen te lezen dat dankzij het anticyclisch beleid van deze New Deal de VS er in zeven tot acht jaar weer bovenop is gekomen. Nu verschijnen de eerste studies die bewijzen dat de Amerikaanse economie zonder die New Deal even ver zou gekomen zijn.

“Op zich zet het beleid van Verhofstadt II, met zijn lagere belastingen en lasten, weinig zoden aan de dijk. Op de lange duur heeft hij natuurlijk gelijk: hij schuift belastingverlagingen naar voren, omdat de conjunctuur daarna gunstig moet draaien, en ze zal dat ook doen. Wat niet wil zeggen dat er straks weer een dip kan komen van één of twee jaar. En voor een legislatuur is dat tragisch, want daarmee kunnen verkiezingen gewonnen of verloren worden. Maar op de lange termijn zit hij op het goede spoor en vrees ik dat de Nederlandse premier Jan Peter Balkenende fout zit.”

“De toepassingen van mijn theorie zijn veelvuldig. Je mag er alleen niet te hard op vooruit- of achteroplopen of je zit ernaast.”

“Managers zouden beter wat intuïtiever gaan handelen. Misschien moeten ze daarvoor jongere mensen aanwerven, want bij veel oudere managers staat de harde schijf vol.”

“Mensen worden weer zakelijker. De tijd van de ingenieurs is aangebroken, de tijd van de marketeers is over.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content