“Ook met weinig middelen heb je impact”
Filantropie zit in de lift. Vermogensbeheerders zien er een interessante markt in. Steeds meer ondernemers en managers schenken tijd of geld aan goede doelen. Ook ondernemingen richten bedrijfsfondsen op.
Ik heb zelf vier kinderen en ze zijn behoorlijk verwend. Ze krijgen de mogelijkheid om te studeren en zich te ontwikkelen. Net zoals ikzelf van mijn ouders die kans kreeg. Maar er zijn veel kinderen die diezelfde mogelijkheden niet hebben. Terwijl ik vind dat elk kind minstens een kans in zijn leven moet krijgen. Dat is net de doelstelling van ons fonds en dat motiveert mij enorm.”
Guy De Clercq is aan het woord, vennoot van het Gentse corporate financehuis Verbaere, De Clercq en Partners. De Clercq is een van de drijvende krachten achter het filantropische fonds One Child One Dream, dat in 2003 werd opgericht door Ignace Van Doorselaere, de huidige CEO van het beursgenoteerde bedrijf Van de Velde (Marie-Jo) en voormalig directeur van Interbrew.
“Het fonds werd opgericht vanuit een dubbele gedachte”, zegt Van Doorselaere. “Enerzijds de overtuiging dat goed management ook in de non-profit het verschil moet maken. Anderzijds de universele en tijdloze gedachte dat alleen het cynisme van het lot beslist wie in gunstige omstandigheden geboren wordt en wie niet. Dat is totaal onfair. Als we ergens een verschil kunnen maken door – waar gewenst en in beperkte mate – management te verbeteren in de bestrijding van kansarmoede hebben we een kleine bijdrage geleverd.”
Van Doorselaere en zijn vrouw Edith Spaas verzamelden enkele vrienden en kennissen voor hun fonds. De bedoeling is dat ze samen aan de kar trekken en als vrijwilliger gratis advies geven aan een aantal vzw’s die kanszoekende kinderen en jongeren helpen. De Clercq, een jeugdvriend van Van Doorselaere, hapte toe. Ook Kenneth Bonheure, partner bij McKinsey, die Van Doorselaere in de professionele sfeer leerde kennen.
Bonheure werd voorzitter van het bestuurscomité. “Je voelt dat je vanuit het bedrijfsleven de sociale sector iets kunt bijbrengen. Wij zijn gewoon om de zaken heel rationeel en strategisch te bekijken, met actielijsten te werken, na te denken over de juiste organisatie, een kasstroomplan op te stellen, enzovoort.”
One Child One Dream werkt met een basiskapitaal van 152.000 euro en 6500 euro jaarlijkse werkmiddelen. Maar het fonds ziet zijn bijdrage niet zozeer in de schenking van geld – al doet het dat beperkt ook – maar wel in het coachen van mensen. “Wij doen het niet zelf”, beklemtoont De Clercq. “Wij begeleiden de mensen en proberen hen beter te maken. Niet alle vzw’s staan open voor deze aanpak. De sociale wereld heeft weinig voeling met de zaken- of financiële wereld. Ondernemers en managers hebben het imago van harde, asociale mensen te zijn. Het vergt meestal de nodige gesprekken en voldoende openheid van de twee kanten.”
Mensen helpen
Erik van Baren stond jaren, samen met Luc Bertrand, aan het hoofd van de investeringsmaatschappij Ackermans & van Haaren. Twee jaar geleden leverde hij als zeventigjarige zijn functie van bestuursvoorzitter in en zegde het bedrijfsleven definitief vaarwel. “Ik wilde iets helemaal anders doen. Mensen in nood – waar ook ter wereld – helpen. Maar ik merkte dat er heel weinig onpartijdige, correcte informatie bestond over de activiteiten en de financiële middelen van goede doelen. Vaak is het een nepargument om niet te moeten geven (lacht), maar een schenker wil toch weten of zijn geld goed besteed is.”
Van Baren richtte een eigen stichting van openbaar nut op, Donorinfo, met de bedoeling om goede doelen in België in kaart te brengen en hun geloofwaardigheid op te krikken. “Vaak hebben vzw’s niet het geld om een bedrijfsrevisor te betalen, dan dragen wij die kosten.” Op de website Donorinfo.be staan nu al tegen de 200 fiches van ‘geloofwaardige’ hulpverlenende organisaties, met vergelijkbare informatie over hun activiteiten en doelstelling, maar ook over hun financiële middelen en de aanwending ervan. “Het was er mij vooral om te doen de efficiëntie te verhogen en potentiële donoren in contact te brengen met betrouwbare hulpverleners.”
“De totale markt van liefdadigheid in België is misschien nog klein, maar hij stijgt wel heel sterk. Er is nog altijd een meerderheid van mensen die niet wil praten over zijn geld en die zijn vermogen gewoon aan de kinderen overlaat. Maar steeds meer vermogenden raken ervan overtuigd dat ze een klein deel van hun fortuin of patrimonium ook aan het goede doel kunnen schenken, zonder dat de kinderen daaronder lijden.”
De kinderen
Bij de Koning Boudewijnstichting (KBS) bevestigt directeur Dominique Allard van het Centrum voor Filantropie dit verhaal. “Als je een deeltje van je vermogen in een fonds steekt en je maakt de kinderen ervoor verantwoordelijk door ze een zitje in het bestuurscomité te geven, dan hebben ze het gevoel dat ze het geld zelf beheren. Dat zien we meer en meer. Terwijl je dergelijke gevallen tien jaar geleden op de vingers van een hand kon tellen.”
In de groeiende belangstelling voor filantropie speelt de KBS nog altijd een belangrijke katalyserende rol. Op 30 september organiseert ze een ‘Dag van de Filantropie’ met verschillende informatiesessies en filantropen die over hun projecten spreken.
De KBS beheert momenteel de middelen van 225 individuele fondsen en zo’n twintig bedrijfsfondsen, en hun aantal stijgt jaar na jaar. Het kapitaal van die fondsen varieert van 100.000 tot meer dan 20 miljoen euro. Alles samen beheerde de KBS vorig jaar zo’n 100 miljoen euro aan kapitaal in fondsen op naam, dat is ongeveer een verdubbeling in vergelijking met 2004.
De bestemming van een groot aantal ligt bij testament vast. Maar het aantal fondsen dat bij leven opgericht en beheerd wordt, groeit. “Het is een algemene trend in Europa. Er is een hele generatie van bedrijfsleiders die zich op jongere leeftijd uit het zakenleven terugtrekt, maar die op een andere manier actief wil blijft.”
De Clercq bevestigt dat zijn generatie – ‘de veertigers’ – gevoelig is voor filantropie. “Ik ontmoet nogal wat mensen die al iets bereikt hebben en die interesse tonen om bij te dragen tot een betere wereld. Dit is toch een nieuwe categorie van filantropen, naast de vermogende families en dynastieën die traditioneel aan liefdadigheid doen, maar daar altijd zeer discreet over blijven.”
“Filantropie wordt een maatschappelijke realiteit. Het systeem werkt, de middelen worden goed besteed en dat wekt vertrouwen. Daardoor breidt het fenomeen zich uit. Het zijn vandaag niet alleen de superrijken die aan filantropie doen. Mensen beseffen dat niet altijd, maar met een paar honderdduizenden euro kun je al veel doen. Ook met weinig middelen heb je impact en kan je zaken ten goede veranderen.”
Allard geeft het voorbeeld van een bedrijfsleider die zich na zijn actieve carrière in zijn geboortestad Antwerpen vestigde en er geconfronteerd werd met dak-lozen. “Die man vond dat hij daar iets moest aan doen. Hij kocht een pand en liet dat renoveren. Daar kunnen nu 25 daklozen terecht. Lost die man de huisvestingsproblematiek in Antwerpen op? Neen, dat kan hij niet in zijn eentje. Maar hij draagt zijn steentje bij. Dankzij hem zijn er 25 families met een dak boven hun hoofd.”
Vermogensbeheer
Ook vermogensbeheerders zijn steeds actiever in hun dienstverlening en advies over filantropie, zegt Pierre-Paul De Schrevel, algemeen directeur van Bank Degroof. “Acht jaar geleden was er voor het eerst een privécliënte die mij zei: ‘Pierre-Paul, ik heb te veel geld’. Waarmee ze bedoelde dat ze haar vermogen beter wilde verdelen. Ik geloof daar heel sterk in. Als je een grote som aan je kinderen kunt schenken, waarom zou je dan geen 10 % opzijzetten om een boodschap te geven, een levensdoel na te streven of je nageslacht waarden mee te geven? Aristoteles zei al dat rijkdom eerder ligt in het gebruik dat ervan gemaakt wordt dan in het bezit ervan.”
Bij Bank Degroof is filantropie de voorbije jaren uitgegroeid tot een gespreksthema. “Soms beginnen de klanten erover, soms kaarten wij het aan. De belangrijkste vragen zijn: aan wie geef ik het best? En hoe heb ik impact? Daar proberen wij een antwoord op te bieden.”
Dat mensen meer dan vroeger geneigd zijn om te geven, heeft volgens De Schrevel te maken met de verrijking, maar ook met een maatschappelijk gegeven. “Er zijn vandaag gewoon meer rijke mensen dan vroeger. Maar er zijn waarschijnlijk ook nog nooit zo veel mensen bezig geweest met spiritualiteit en generositeit.”
Bank Degroof heeft sinds dit jaar een voltijdse medewerker om zijn klanten te begeleiden. “Ik merk ook een directe positieve impact op onze business. Als wij bijvoorbeeld een evenement sponsoren of een fundraising organiseren, merk je dat de klanten tevreden zijn (lacht). En tevreden klanten zijn goed voor een bankier.”
Grosso modo biedt Degroof zijn klanten vier formules aan: een filantropische rekening, een fonds op naam bij de KBS, een eigen stichting of de schenking van giften of legaten aan de Stichting Bank Degroof. De bank richtte deze stichting van openbaar nut pas een paar maanden geleden op. Ze focust zich op goede doelen in twee domeinen: opvoeding en onderwijs, en milieu. “Hoewel ze pas bestaat, mocht de stichting al drie legaten ontvangen. Dat bewijst de vraag en dat je als vermogensbeheerder met oplossingen moet komen.”
Versnippering
Bij de meer dan 200 fondsen die de KBS beheert, zijn de doelstellingen en de toepassingsgebieden zeer divers. Dat gaat van financiële steun voor wetenschappelijk onderzoek naar een zeldzame spierziekte, over het bewaren van de wandtapijten van Edingen, tot de strijd tegen armoede en uitsluiting.
Veroorzaakt die versnippering geen verspilling van middelen? “Wij proberen fondsen die thematisch verwant zijn, nauwer met elkaar te laten samenwerken met het oog op schaalvoordelen en meer efficiëntie”, zegt Allard. “Maar hoe dan ook is diversiteit in projecten en doelen lonend. De specificiteit van de doelen zorgt voor een grote betrokkenheid van de donoren en laat toe om impact te hebben. Met een bescheiden som kan je iets doen in je dorp, maar je kunt er niet heel Afrika mee alfabetiseren.”
“Je moet het enthousiasme van schenkers en hulpverleners zien te behouden”, beaamt De Clercq. “Dat mag je niet fnuiken door de zaken te veel te centraliseren en een hele administratie op te bouwen. Dat ik mij voor One Child One Dream blijf inzetten, heeft veel te maken met het gevoel dat ik iets doe, dat het vooruitgaat. Ik steek mijn tijd veel liever in een concreet project dan in vergaderingen.”
Van Baren heeft een eenvoudige verklaring voor de versnippering aan liefdadigheidsfondsen. “Dat komt omdat de Belgen de meest individualistische mensen zijn die ik ken. Belgen zijn plantrekkers en willen hun eigen ding doen. Weet je, ik heb ooit een groot feest gehouden ter gelegenheid van mijn veertigste huwelijksverjaardag. Samen met mijn vrienden zijn we het Canal du Midi afgevaren tot in Carcassone. Nou, toen ze mij vroegen om toch wat in de kosten te delen, heb ik hen voorgesteld om het geld over te maken aan een goed doel. Ik bezorgde hen een lijst van projecten en bij de Belgen maakte zowat iedereen een andere keuze. Ieder wilde iets kiezen waarvan hij vond dat het hem op het lijf geschreven was. Daar heb ik niets op tegen hoor. Maar in Nederland zijn er enkele grote instellingen voor mecenaat en liefdadigheid en daar werkt iedereen mee samen. ‘
Bill Gates
Ook inzake discretie ziet Van Baren, zelf een Nederlander, maar hij woont al decennia in België, grote verschillen tussen België en Nederland. “In België wil een schenker niet op een trapje gaan staan met een fotograaf in de buurt. Integendeel. Hij wil wel schenken, maar niemand mag het weten. Dat heeft alles te maken met de latijns-katholieke cultuur. Voor katholieken is geld vies en bescheidenheid een deugd. In het calvinistische Nederland ligt dat heel anders. Voor een calvinist is geld iets goeds, want God heeft het hem gegeven. Ook hij schenkt zijn geld weg, maar dan wel op zo’n manier dat iedereen het ziet.”
Bill Gates, de grootste filantroop van deze tijden, behoort duidelijk tot de tweede categorie. “Je kunt je de vraag stellen of Gates de sector een dienst bewijst. Met de grote sommen die hij vrijmaakt, wekt hij de illusie dat hij een probleem kan oplossen en schrikt hij mensen met veel bescheidener middelen af. Ik zeg u klaar en duidelijk: een filantroop kan nooit een maatschappelijk probleem oplossen. Dat is geen kwestie van alleen maar centen. Je kunt een maatschappelijk probleem maar oplossen als je ook een beleidskader cre-eert, als er een visie op de toekomst is, als een ontwikkeling begeleidt wordt. Een filantroop kan wel het voorbeeld geven. Hij kan met zijn centen aantonen dat een aanpak loont, dat bepaalde zaken wel degelijk kunnen veranderd worden. Als zijn acties dan een echo krijgen op beleidsniveau, dan heeft hij mijns inziens zijn doel bereikt.”
Maar er is nog een return voor de filantroop. “Wat mij het meest pleziert, is die vele mensen te ontmoeten die als vrijwilliger werken. Zij zetten zich belangeloos in. Dat was voor mij een zeer positieve ervaring. We leven in een wereld waar veel mensen geen enkel ideaal meer koesteren. Als tegengewicht kan dat tellen.”
“Wij geven een stukje van onze tijd en ons geld aan het goede doel. Maar hierdoor worden we geen filantropen”, oordeelt Van Doorselaere. “De echte filantropen zijn de mensen die hun leven op het terrein investeren in concrete steun.” (T)
Door Patrick Claerhout
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier