MODELLENSTRIJD. Hoe groeit onze ekonomie ?

Ekonomen weten verbazend weinig over de oorzaken van ekonomische groei. Van welk hout moeten de bewindslui dan pijlen maken ?

Het beste tegengif voor de meeste ekonomische ziekten is een snelle groei. Jammer genoeg twisten ekonomen onderling over de manier waarop een snelle groei kan worden gestimuleerd. Veel landen met een snelle ekonomische groei hebben weliswaar een aantal kenmerken gemeen, maar de ekonomen kunnen niet achterhalen of die de groei effektief voeden, dan wel of ze er nevenprodukten van zijn. Belangrijker nog, ze weten niet of de prestaties van suksesvolle ekonomieën geïmiteerd kunnen worden.

Veel ekonomen proklameren dat ze dergelijke vragen kunnen beantwoorden door hun groeimodellen complexer te maken. Anderen geloven echter dat eenvoud de sleutel is tot het antwoord. Eén van de verdedigers van de back-to-basics-school is Gregory Mankiw, expert in groeiteorie aan Harvard University. In een nieuwe paper (*) argumenteert Mankiw dat de “neoklassieke” groeimodellen zoals die voor het eerst zijn ontwikkeld in de jaren ’50 door Nobelprijslaureaat Robert Solow, de beleidsmensen zowat alle kennis aanbieden over ekonomische groei. Het neoklassieke model richt zich op kapitaalsvermeerdering. Door meer te sparen en te investeren kan een land zijn kaptiaal vermeerderen kapitaal dat ter beschikking komt van toekomstige werkkrachten waardoor hun produktiviteit en dus ook hun inkomen kan toenemen. Uiteindelijk bereikt een land het stadium waarin iedere generatie net voldoende spaart om het kapitaal dat het heeft verbruikt, te vervangen. Vanaf dat moment kan het inkomen per capita slechts even snel groeien als de technologie waartoe het toegang heeft voort verbetert.

Te simpel ?

Dit eenvoudige model geeft een aantal interessante inzichten in de koppeling tussen spaarcijfers en ekonomische groei, maar het vertoont twee duidelijke tekortkomingen. Ten eerste voorspelt het een specifieke verhouding tussen een aantal ekonomische basisstatistieken. Maar sommige van deze voorspellingen worden door de werkelijkheid tegengesproken. Inkomensverschillen tussen landen zijn bijvoorbeeld groter dan de verschillen in hun spaarratio’s zouden suggereren. Bovendien beweert het model wel dat de ekonomische groei uiteindelijk samenhangt met de ratio van technologische vooruitgang, maar het kan niet verklaren wát deze ratio nu precies bepaalt. Toch gelooft Gregory Mankiw dat het neoklassieke model het meeste inzicht verschaft in de groeifaktoren. Want, zo zegt hij, het doel van een groeiteorie is te verklaren waarom sommige landen sneller groeien dan andere, en niet waarom een land in se groeit.

Mankiw beweert dat ideeën vrij circuleren, en dat alle landen dus toegang hebben tot dezelfde technologieën of tot manieren om kapitaal en arbeid om te zetten in output. Arme landen doen dingen anders, zegt hij, omdat ze minder kapitaal hebben om mee te werken. Vanuit zijn optiek kan het vergaren van kennis over technologische veranderingen geen inzicht geven in de verschillen tussen de groeiratio’s van landen.

Gregory Mankiw gelooft ook dat de empirische problemen van het neoklassieke model voortkomen uit een eenvoudig tekort om menselijk kapitaal in rekening te brengen. Een ekonomie investeert een deel van de huidige middelen in nieuwe fabrieken en uitrusting, maar ze investeert eveneens een deel van de middelen in het verbeteren van de vaardigheden van haar werkkracht. Een doorsnee land haalt volgens Mankiw ongeveer vier vijfden van zijn totale inkomen uit kapitaal fysisch én menselijk kapitaal tegenover “ruwe arbeid”. Dat is veel hoger dan het één derde-aandeel waarvan de ekonomen gewoonlijk uitgaan.

Eens men dit verschil in rekening brengt, zullen de meeste van de empirische anomalieën van het neoklassieke model gewoon… verdwijnen. Aangezien het model relatief korrekt werkt, en aangezien het gemakkelijk is aan te leren aan beleidsmensen en studenten, argumenteert professor Mankiw dan ook dat ekonomen maar best dit model gebruiken om de ekonomische groei te bestuderen.

Veel ekonomen zijn het daar niet mee eens, om diverse redenen. Eén daarvan is dat het in rekening brengen van menselijk kapitaal evenveel vragen oproept als het beantwoordt. Anderen hameren erop dat de technologische verandering niet kan worden genegeerd, dat know-how niet zo maar overdraagbaar is, en dat het ene land dus ook een technologisch voordeel kan hebben tegenover het andere.

Komplikaties.

Daarom geven de tegenstanders van de neoklassieke benadering de voorkeur aan “endogene-groeimodellen” die expliciet rekening houden met technologische veranderingen. Zij richten zich minder op investeringen in menselijk kapitaal de hoeveelheid geld besteed aan het verstrekken van kennis aan de werkkrachten en besteden meer aandacht aan de drijfveren om nieuwe kennis te creëren en aan manieren om deze kennis te verspreiden. Deze ekonomen verwerken mikro-ekonomische beslissingsprocessen en onderzoeken expliciet de interaktie tussen onderzoekers en producenten. Mankiw stipuleert dat het in zo’n benadering moeilijk is om internationale vergelijkingen te maken. Omdat koncepten zoals “kennis” zo moeilijk meetbaar zijn, is het onmogelijk de kennis van verschillende landen met elkaar te vergelijken. De eenvoud waarmee de neoklassieke benadering beschikbare statistieken kan integreren, is een belangrijk argument dat spreekt in het voordeel van zijn model.

Ondanks de verschillen vertonen beide modellen, het neoklassieke en het endogene model, een gemeenschappelijk gebrek : ze houden namelijk geen rekening met andere belangrijke faktoren die de groei kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld de mate waarin een land de vrijhandel en het vrije ondernemen ondersteunt. Misschien zijn die nog belangrijker dan spaarcijfers, onderwijs en fundamenteel onderzoek. De voornaamste les die een regering kan leren over groei is : om ekonomische groei te promoten, moet ze de wens opgeven om die groei te kontroleren.

(c) The Economist

(*) Gregory Mankiw, “The Growth of Nations”, Brookings Papers on Economic Activity, September 1995. The Brookings Institution

EEN TIKJE KLEMENTIE TOCH VOOR DEZE MAN Zelfs de ekonomen raken het niet eens over een recept voor groei.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content