Minder crisis dankzij Europa?
“Ik leef niet van de nostalgie. Wie me vandaag meer in ondernemerskringen ziet bewegen, mag niet concluderen dat ik het voor bekeken houd in de politiek. Ik blijf in nauw contact met de partij en volg de politieke actualiteit. Ik blijf evenwel bij mijn voornemen om gedurende één jaar geen uitspraken te doen over de politieke actualiteit,” zo begint een ontspannen Jean-Luc Dehaene (CVP) dit gesprek.
Voor de zesde keer op rij sprak de meest prominente inwoner van Vilvoorde de fine fleur van het Belgische zakenleven toe op de bekendmaking van de Manager van het Jaar 1999. Een uitstekende aanleiding voor een wat uitgebreidere babbel met de zwaarst doorwegende Belgische politicus van de jaren negentig.
Trends. De verkiezingen van juni 1999 waren een opdoffer voor de partijen van uw coalitie. Op politiek vlak moet 1999 een zwart jaar zijn geweest. Hoe kijkt u terug op uw economisch beleid in 1999?
Jean-Luc Dehaene (CVP). Met grote tevredenheid. Begin 1999, in het zog van de wereldwijde financiële crisis die in de herfst van 1998 iedereen in de ban hield, heerste er algemeen pessimisme. Dat 1999 uiteindelijk een méér dan behoorlijk jaar is geworden, is in niet geringe mate te danken aan Europa. De Economische en Monetaire Unie (EMU) zorgde voor een stabiel kader. De vrees dat het EMU-mechanisme deflatoir zou werken, was ongegrond. Bovendien nam de arbeidsintensiteit van de economische groei toe, een fenomeen dat te maken heeft met de initiatieven die op de Europese Top van Amsterdam op gang werden getrokken.
Bent u niet al té enthousiast over de positieve effecten van de EMU?
Neen. Neem nu de Belgische dioxinecrisis, of de regeringscrisis in Italië: typische fenomenen die in een nog niet zo ver verleden bijna zeker aanleiding zouden hebben gegeven tot onrust op de financiële markten, met alle gevolgen vandien inzake het gebruik van het rentewapen en ultiem zelfs de mogelijkheid tot devaluatie. Monetair veroorzaakten deze crisissen echter niet de minste onrust. Het solide EMU-blok zorgt er ook voor dat we ons veel minder dan vroeger zorgen moeten maken over de capriolen van de Amerikaanse dollar.
Dat België zich heeft kunnen inschrijven in de onverhoopt gunstige conjunctuur zal u allicht omschrijven als het gevolg van het werk van de vorige regering. Kreeg de huidige regering echter niet een paar bijzonder giftige geschenken toegestopt? Ik denk aan de dioxineaffaire, het vreemdelingenprobleem en de onderwijsfinanciering.
Was de dioxinecrisis niet eerder een vergiftigd geschenk voor mijn coalitie? Denkt u dat de huidige coalitie in het zadel zou zitten zonder dioxineaffaire? Wat de vreemdelingen betreft, dat is een algemeen Europees probleem waaraan mijn regering geen schuld heeft. En de onderwijsfinanciering: wij zaten op een heel ander, en mijns inziens veel beter spoor dan de regering- Verhofstadt. Wij wilden de financiering van het onderwijs regelen via een brede evaluatie van de staatshervorming.
Volgt de regering-Verhofstadt een goede koers inzake de verdere sanering van de openbare financiën? Niet alle uitgaven lijken, om het zacht uit te drukken, gedekt aan de inkomstenzijde?
Ons land moet zich onverminderd houden aan de bepalingen van het Europese Stabiliteitspact. Ik vraag me af in welke mate de regering de middelen die zijn vrijgekomen tengevolge van de drastische terugloop van het begrotingstekort ook effectief zal gebruiken om de staatsschuld af te bouwen. De achilleshiel inzake publieke financiën de komende jaren bevindt zich bij de lagere overheden, de gemeenten, de gewesten en gemeenschappen. In 2000 zullen de middelen die naar deze overheden vloeien immers voor het eerst minder snel stijgen dan het bruto binnenlands product (BBP). De federale overheid komt hierdoor een stuk comfortabeler te zitten, maar het valt af te wachten of men op de andere echelons de nodige discipline aan de dag zal kunnen leggen om niet budgettair uit de bocht te gaan.
Stel dat u vandaag nog steeds regeringsleider was. Welke prioriteiten zou u dan hebben, behalve de verdere sanering van de publieke financiën?
Ik zie nog vier grote prioriteiten op sociaal-economisch en financieel vlak. Ten eerste, de noodzaak van volgehouden loonmatiging. Centraal daarin staan, naast de gestage afbouw van de loonlasten, de uitbouw van betere mechanismen inzake winstparticipatie door de werknemers. Ten tweede, een verdere toename van de activiteitsgraad. Net zoals voor de loonkosten zouden we ook hier binnen drie à vier jaar tot een situatie moeten komen waarbij we minstens even goed doen als de ons omringende landen. Ten derde, een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt. We moeten ons op dit vlak hoeden voor lineaire maatregelen. Ik zie veel meer heil in het scheppen van een kader waarbinnen soepel kan worden ingespeeld op individuele behoeften inzake bijvoorbeeld de arbeidsorganisatie en -tijd. Het vierde punt betreft uiteraard de noodzaak van betere systemen van vorming en permanente bijscholing van ons arbeidspotentieel.
Iedereen weet dat u Europa nauwlettend in het oog houdt. Is de uitbreiding van de Unie de grote prioriteit voor de toekomst?
Neen, de aanpassing van de instellingen is een veel grotere prioriteit. Uitbreiding van de Unie zonder die aanpassing zou zelfs problematisch zijn. Ik vrees echter dat bij de herschikking van de instellingen Groot-Brittannië en Spanje zeer sterk op de rem zullen staan.
Johan Van Overtveldt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier