Limburgse koppigheid

95 procent van je productie is afhankelijk van één klant: Ford Genk. Sluiten maar die boel wanneer ook de autoproducent de boeken dicht doet? Toch niet. Met volle goesting zoekt toeleveraar SML een tweede leven, daarin volmondig gesteund door de Duitse moeder.

Het lijkt wel vakantie op het bedrijventerrein van SML. En niet alleen door het heerlijke nazomerweer. Het is ook behoorlijk stil op het bedrijfsterrein. De toeleverancier van Ford Genk deint mee op het productieritme bij de autoproducent. En dat betekent nog slechts werk voor één ochtendploeg per dag. En vanaf 17 december is het helemaal gedaan, wanneer Ford definitief een kruis maakt over de Limburgse fabriek.

Toch wil gedelegeerd bestuurder Stefan Maussen niet verzaken. Het aantal werknemers bij SML zal weliswaar duiken van nog ruim 300 vandaag, naar amper 28 volgend jaar. Maar Maussen, sinds 1996 actief in de onderneming en vanaf oktober 2012 de topman, benadrukt vooral de troeven van de vestiging. “Limburg is een logistiek knooppunt. Genk ligt bijzonder centraal. We hebben hier heel veel technisch geschoolde mensen met ervaring. En in onze moedergroep heeft SML altijd een zeer sterke positie ingenomen. We ontwikkelden een sterke expertise over productie-engineering en informatica. Daarin hebben we toekomst. Die wil de moedergroep ook blijven verzilveren.”

Die moeder is Ferrostaal uit het Duitse Essen. Een stevige onderneming, met bijna een miljard euro omzet, en een specialist in industriële dienstverlening. Ferrostaal doet wereldwijd het projectmanagement, de financiering en de bouw van fabrieken, onder meer methanolinstallaties en windmolenparken. Een belangrijk filiaal is Ferrostaal Automotive, een toeleveraar voor de auto-industrie.

Audi Brussel als klant

Tot die tak behoort ook SML. Ferrostaal onderschrijft de blijvende steun aan de Limburgse dochter met een recente kapitaalinjectie. Want de sluiting van Ford Genk doet uiteraard bloeden (zie de cijfertabel). “We krijgen van Ferrostaal tijd tot 2017”, zegt Stefan Maussen. “Tegen dan moeten we kunnen bewijzen dat we levensvatbaar zijn. Van onze 28 werknemers zijn er 14 bedienden. Zij doen hoofdzakelijk engineering en informatica. In die afdelingen wordt nauwelijks afgebouwd. De kennis die we in huis hebben, willen we verder uitbouwen. We willen de juiste mensen aan boord houden. Gemotiveerde mensen, die ondernemerschap en creativiteit uitstralen. Maar het betekent ook dat we ons bedrijf moeten heruitvinden.”

De eerste vruchten zijn geplukt. Sinds begin dit jaar werkt SML voor Audi Brussel, voor het sportmodel Audi S1. “We investeerden ruim één miljoen euro in het Audi-project. We bouwen de achteras, en de ophanging vooraan. Voor Audi hebben we ons businessmodel moeten wijzigen. Vroeger, bij Ford, kregen we alle componenten toegeleverd. Die assem-bleerden we tot een geheel, zoals onder meer de motoren, de voorophanging, koelsystemen in de motor. Maar voor Audi moeten we zelf de onderdelen aankopen. De prijszetting nemen we niet voor onze rekening, maar we verzorgen wel het hele aankoopproces. Bij de leveranciers doen we ook de audit of hun producten beantwoorden aan de kwaliteitsvereisten van Audi. Wij volgen nu dus de leveranciers op.”

Het is een nieuwe stap in de continue zoektocht van de Limburgse onderneming naar meer toegevoegde waarde. Het begon allemaal in 1985 onder de naam Service Magazijn Limburg, met de behandeling van stalen rollen voor Ford Genk. Later evolueerde SML naar almaar meer complexe operaties. De belangrijkste activiteit voor Ford Genk vandaag is de assemblage van motoren en transmissiesystemen. “We leveren die aan Ford volgens de juiste specificaties en precies op tijd. Tussen het moment van de bestelling van een motor en de inbouw in een wagen, zit amper 160 minuten. Binnen die tijdsspanne moeten wij alle componenten assembleren en aan Ford leveren. Doen we dat niet, betekent dat meteen een verstoring van het productieproces van Ford.”

Slachtoffer voelt niet als slachtoffer

De onderneming had er een zodanig goed oog in dat in 2012 nog 12 miljoen euro werd geïnvesteerd in gloednieuwe productielijnen. Want aan Ford Genk was de productie van de nieuwe modellen van Galaxy, Mondeo en S-Max beloofd. Tot de genadeslag kwam op 24 oktober 2012. “We hebben die installaties vrij generiek gebouwd, zodat we er diverse producten op kunnen bouwen”, houdt Stefan Maussen de moed erin. “We onderhandelen met spelers uit diverse sectoren.”

SML is dus nog niet dood. Naast Audi Brussel, werd ook de Waalse onderneming Lebrun een klant, voor de productie van warmtewisselaars. SML verzorgt eveneens de opslag van grote en zware transmissiesystemen voor de opslag van windmolens van de Duitse onderneming ZF. Met al die elementen heeft Marc Lambotte, de CEO van de technologievereniging Agoria, een goed oog in de verdere ontwikkeling van SML. “Dit bedrijf is slachtoffer van de sluiting van Ford Genk, maar het gedraagt zich totaal niet als een slachtoffer. Van de West-Vlamingen wordt wel eens gezegd dat ze koppigheid en doorzettingsvermogen hebben. SML is een mooi voorbeeld van Limburgse koppigheid en doorzettingsvermogen. SML maakt een strategische oefening hoe de kernvaardigheden kunnen worden toegepast op een ander gebied. Binnen of buiten de sector, dat maakt relatief weinig uit. Ik hoop dat we dit soort verhalen in België niet meer moeten meemaken. Het had vermeden kunnen worden, als we Ford hier hadden kunnen houden. Ik hoop dat we de ondernemingen in de auto-industrie blijvend kunnen verankeren in België. Dit bedrijf gaat zichzelf weer uitvinden.”

WOLFGANG RIEPL, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content