Life sciences schieten wortel in Limburg

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Gent, Leuven en zelfs Mechelen vormen het hart van de Vlaamse life sciences: biotech, farma en medische technologie. Ook in Hasselt begint nu heel wat te bloeien.

Gent met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en kleppers als Ablynx, Devgen, Innogenetics, CropDesign, Bayer CropScience; Leuven met ThromboGenics, TiGenix, reMYND en ook Mechelen met Galapagos en Biocartis zuigen al jaren de aandacht naar zich toe in life sciences. Hasselt probeert sinds enkele jaren een plaatsje te veroveren en dat lukt beter dan verwacht. Dat zegt professor Piet Stinissen, decaan van de faculteit geneeskunde van de UHasselt. “En de stamvader van de Limburgse cluster”, benadrukt Marc Vandeput, provinciaal gedeputeerde voor Economie en voorzitter van de Life Sciences Development Campus (LSDC).

Die LSDC werd opgericht door de Limburgse investeringsmaatschappij LRM, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (POM) en de Hasseltse universiteit. LSDC is hoofdzakelijk de beheerder van BioVille, een broedplaats voor bedrijven of bio-incubator, die twee jaar geleden werd geopend op de universitaire campus van Diepenbeek. Zo’n incubator is een dienstencentrum voor jonge bedrijven die actief zijn in life sciences. BioVille voorziet in ingerichte en geprefinancierde labo’s op maat, plus management en steun voor het verkrijgen van vergunningen en subsidies.

Eerdere bio-incubatoren in Gent en Leuven waren al een schot in de roos, maar ook BioVille is snel volgelopen. Het Britse biotechbedrijf Apitope, dat actief is in auto-immuunziekten als MS en artrose, was een van de eerste om zijn tenten op te slaan in Diepenbeek. Intussen zitten ook bedrijven als Amakem, dat middelen tegen oogziekten ontwikkelt en zijn roots heeft bij het beursgenoteerde Devgen, in BioVille. Amakem haalde in zijn eerste kapitaalronde in september vorig jaar nog 18 miljoen euro op.

“We staan verder dan ik had durven te hopen. Ik had nooit gedacht dat we hier al veertien bedrijfjes zouden hebben”, zegt Stinissen, die ook voorzitter is van het Hasseltse biomedisch onderzoeksinstituut Biomed en van de koepelvereniging LifeTechLimburg. Door dat onverwachte succes heeft LSDC beslist een tweede gebouw op te trekken voor meer mature bedrijven, zeg maar een doorgroeigebouw of bio-accelerator. Intussen is LRM “heel actief” aan het praten met andere buitenlandse bedrijven om zich te vestigen in BioVille, zegt Kris Motmans, de algemeen directeur van LSDC en CEO van BioVille. Een grote troef van BioVille is daarbij de beschikbaarheid van voldoende ruimte, zodat in een latere fase ook productievestigingen voor de bedrijven vlot ingeplant kunnen worden, merkt Motmans op.

Alle regionale partners verenigd

Stinissen lanceerde zijn plan voor de cluster in 2007. “Ik wou mijn visie neerschrijven over wat nodig was om in deze sector succesvol te zijn”, zegt Stinissen, die lang met lede ogen moest aanzien dat talentvolle mensen na hun opleiding wegtrokken uit Diepenbeek omdat er te weinig jobs waren in life sciences. “Dat is een belangrijke stimulans geweest”, zegt Stinissen. De geschreven visie mondde uit in een actieplan. “Weliswaar met heel bescheiden ambities. Als je ziet wat in Gent en Leuven gebeurt, moet je ook realistisch zijn. Maar we zijn erin geslaagd alle partners in de regio samen te krijgen.”

Een zeker opbod tussen de steden om beloftevolle bedrijven aan te trekken, valt niet uit te sluiten, maar Stinissen wil vermijden dat de centra elkaar vliegen afvangen. “Iedereen moet kijken naar zijn sterktes. In bepaalde domeinen zoals MS en immunologie staan wij hier in Hasselt internationaal aan de top. Men vindt ons.” Niet alleen met de andere Vlaamse clusters zijn de relaties goed, maar ook met die in het buitenland, merkt Stinissen op. “We liggen niet alleen heel dicht bij Luik, maar ook bij Aken, Maastricht en Eindhoven. Dat hinterland is voor ons heel belangrijk.”

Stinissen ontkent ook het belang van het Limburgse samenhorigheidsgevoel niet bij de opkomst van de Limburgse cluster van life sciences. “Ik stel vast dat we erin slagen alle actoren in dezelfde richting te krijgen en goed overleg te organiseren. Omdat je hier geen grote steden hebt, is de provincie hier meer aan zet. Ik weet niet of dat het Limburggevoel is, maar door de aard van onze provincie is er wel veel meer wil om samen te werken. We krijgen iedereen mee, van vakbonden tot werkgeversorganisaties. Het is ook moedig van het provinciebestuur om de schouders eronder te zetten, want het duurt een tijdje voor je daar return van krijgt.”

Stinissen wijst vooral ook op de cruciale rol van LRM. “Het was zonder haar investeringen niet mogelijk geweest.” LRM was al hoofdsponsor van de eerste fase, de bio-incubator, die in totaal 5 miljoen euro kostte. Ook de POM en de UHasselt financierden toen mee. Voor de tweede fase, de bio-accelerator, is het budget 3,8 miljoen euro. LRM en de provinciale stichting LSM leggen nu elk 1,5 miljoen euro op tafel. De rest is bankfinanciering. Na de tweede investeringsronde, heeft LRM een belang van 87 procent in LSDC. POM heeft 9 procent en UHasselt de resterende 4 procent.

Risicokapitaal en infrastructuur

Dat LRM aan de kar trekt bij LSDC en BioVille ligt voor de hand, zegt algemeen directeur Stijn Bijnens. “LRM is een katalysator voor de Limburgse economie. De rode draad in onze strategie is de transformatie van het DNA van de Limburgse economie van een traditionele maakeconomie naar een kennisgedreven economie. Ons recept voor die transformatie is een gecombineerd aanbod van risicokapitaal en infrastructuur, en dit is een mooi voorbeeld daarvan.”

Life sciences vormen een van de speerpuntdomeinen voor de LRM. Zo investeert de maatschappij ook in Energyville, een kenniscentrum over groene energie op het oude mijnterrein van Waterschei. Bovendien bouwt LRM het oude hoofdgebouw van de koolmijn in Houthalen om tot een incubator voor cleantech, Greenville geheten, en is het hoofdaandeelhouder van Research Campus Hasselt, een complex voor ICT-bedrijven op het voormalige terrein van Philips.

“Maar life sciences vormen het eerste voorbeeld van een succesformule die we ook in andere domeinen toepassen”, zegt Bijnens. De voorbije vier jaar investeerde LRM 40 miljoen euro in de cluster. “Ons team voor life sciences behandelt een honderdtal businessplannen per jaar. Dat leidt tot twee tot drie investeringen per jaar.” En dat is ook lucratieve business, merkt Bijnens op. “LRM verdient met deze sector geld dat we ook herinvesteren. Het is onze bedoeling om binnen life sciences tegen 2015 een soort rollend fonds te hebben van 50 tot 70 miljoen euro.”

BERT LAUWERS

“Ik weet niet of dat het Limburggevoel is, maar door de aard van onze provincie is er veel meer wil om samen te werken”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content