Investeren in tijdloze luxe
Artemis Fine Arts heeft een hobbelig parcours achter de rug. De kunstgroep werd ooit door de BBL op de beurs gezet en vervolgens door Albert Frère bijna de das omgedaan. Nu leeft Artemis zich weer uit dankzij de nieuwe aandeelhouder Nordstern. Maar overleeft kunst de crisis in de wereldeconomie?
De vestiging in de Big Apple, de derde verdieping in een statig bakstenen pand, ligt op een boogscheut van Central Park in de chique Upper East Side. Deze wijk van Manhattan is een enclave voor de gefortuneerden, met exclusieve winkels en galerijen. In een straal van een paar honderd meter rond Artemis zijn het Metropon Museum of Art, de Frick Collection, het Guggenheim Museum, het Whitney Museum voor Amerikaanse kunst en de Academy of Design gevestigd. De Upper East Side is the place to be voor iedereen die iets betekent in de Amerikaanse kunstwereld.
Geruisloos en discreet
De Artemis-groep, met maatschappelijke zetel in Luxemburg, is een buitenbeentje in de kunstwereld. Artemis is in geen enkel opzicht te vergelijken met de grote veilinghuizen. Sotheby’s en Christie’s werken in de schijnwerpers. Hun veilingen worden druk bijgewoond door pers en publiek. De veilinghuizen kunnen niet garanderen dat de aangeboden werken verkocht worden, maar als ze een koper vinden, weet iedereen tegen welke prijs. Artemis daarentegen werkt zoals een exclusieve vermogensbeheerder: geruisloos en discreet. Specialisten staan klanten bij met raad en daad. Goede klanten kunnen kunstwerken zelfs gedurende een korte periode op proef krijgen. Prijzen worden niet bekendgemaakt.
In tegenstelling tot het gros van zijn concurrenten koopt en verkoopt Artemis meestal kunstwerken voor eigen rekening. De jongste jaren treedt de groep echter meer en meer op als tussenpersoon. Doorgaans wordt hierbij een commissie van 10% op de verkoopprijs aangerekend. Deze winstmarges liggen een stuk lager dan bij de verkoop van eigen kunstwerken, maar de risico’s zijn veel minder groot.
Artemis verricht ten slotte ook expertises en geeft advies aan verzamelaars die op veilingen kunstwerken willen kopen.
Tot het topjaar 1990 _ toen een omzet van 9,2 miljoen euro (371 miljoen frank) werd gehaald _ boekte de kunstgroep het ene succes na het andere. Maar in de eerste helft van de jaren negentig kwam Artemis in een sukkelstraatje terecht. Net voor de kunstmarkt in elkaar klapte, deed de Nationale Portefeuillemaatschappij ( NPM), de spilholding van de groep rond Albert Frère, haar intrede in Artemis. Er werd onmiddellijk een kapitaalverhoging doorgevoerd om de eigen kunstvoorraad uit te breiden.
In 1991 volgde een nieuwe kapitaalverhoging op het ogenblik dat Artemis tegenvallende resultaten bekendmaakte en de beurskoers kelderde. Deze kapitaalverhoging liet NPM toe haar belang fors op te trekken zonder dat er aankopen op de markt nodig waren en de koers flink zou stijgen. Maar de volgende jaren verzuurde de relatie tussen de groep Frère en het management van de kunstholding. De barslechte resultaten _ in 1993 was de omzet gekrompen tot 1,4 miljoen euro (56,5 miljoen frank) _ waren daar niet vreemd aan.
In 1995 werd een voorziening van 5,5 miljoen euro (222 miljoen frank) aangelegd om de waardevermindering van de kunstvoorraad op te vangen. Werken met een laag groeipotentieel werden van de hand gedaan. De vrijgekomen middelen werden gebruikt om kunstwerken met een hoog groeipotentieel aan te kopen in de hoop de rentabiliteit te laten stijgen. Het resultaat was een geconsolideerd monsterverlies van 5,7 miljoen euro (230 miljoen frank) in 1995.
Een jaar later probeerde NPM, dat intussen haar belang had opgetrokken tot ongeveer 30%, Artemis in handen te krijgen en van de beurs te halen met een bod onder de beurskoers. Toen de kleine aandeelhouders zich verzetten tegen de demarche van de groep Frère, werd de situatie bij Artemis volkomen onwerkbaar. Jean-Louis Duplat, de toenmalige voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, nam zelfs contact op met zijn Luxemburgse evenknie over de gang van zaken bij Artemis.
Uiteindelijk moest NPM het onderspit delven. De bestuurders van de groep Frère namen ontslag en NPM zette haar belang in de etalage. Het duurde evenwel nog tot 1999 voor de Duitse verzekeraar Nordstern, een Axa-filiaal, het aandelenpakket van Frère overnam.
Nieuwe managementtechnieken
Met Nordstern als referentieaandeelhouder en de Belg Walter Lanssens als voorzitter van de raad van bestuur is Artemis er de voorbije jaren in geslaagd uit het dal te klimmen. Begin 2000 werden de aandelen in twee gesplitst en veranderden de aandeelhouders van Artemis de naam van hun vennootschap in Artemis Fine Arts. Daarmee werd beklemtoond dat de groep in de eerste plaats kunsthandelaar is en geen holding. Tegelijk werd de verwarring met de Artemis-holding van de Franse zakenman François Pinault-Valencienne uit de wereld geholpen.
Armin Kunz, die de Amerikaanse vestiging leidt, heeft over Nordstern niets dan lof. “We hebben eindelijk een aandeelhouder die het management stimuleert nieuwe wegen in te slaan. Dat geeft een bevrijdend gevoel na jaren waarin kosten snoeien het enige credo was. Naast de ruimte om uit te breiden, hebben we met de hulp van de nieuwe voorzitter een aantal managementtechnieken ingevoerd. Grote aankopen of beslissingen over het uitbreiden van een galerij kunnen nu door een managementcomité worden genomen. Vroeger hadden we daarvoor het fiat van de raad van bestuur nodig.”
Toevallige winst
Ondanks de nieuwe wind die door de kunstgroep waait en het aantrekken van de kunstmarkt, namen Artemis’ omzet en winstcijfers vorig boekjaar een duik. Terwijl de kosten licht stegen, vielen de inkomsten uit verkopen en commissies terug van 18,16 miljoen euro (734 miljoen frank) tot 14,97 miljoen euro (600 miljoen frank).
Dit jaar gaan de zaken opnieuw beter. In het eerste halfjaar, dat tot 31 maart 2001 liep, steeg de omzet met 11%. Kunz benadrukt dat het gevaarlijk is om de gezondheidstoestand van Artemis allee af te meten aan de resultaten over een jaar. “Onze cijfers kunnen sterk worden beïnvloed door toevalligheden. De verkoop van één of twee topwerken kan ons resultaat met 20% of 30% doen toenemen. Een belangrijke verzamelaar die zijn collectie via ons van de hand doet, kan het verschil maken tussen een goed en een slecht jaar.”
Investeren in Artemis is niet de manier om op korte termijn enorme rendementen te halen, zegt Kunz. Maar in tijden waar de beurskoers van een luchtvaartmaatschappij op één dag tot bijna nul wordt herleid ( Swissair), is Artemis een stabiele belegging. “Als het slecht gaat met de economie, zal dat ongetwijfeld ook zijn weerslag hebben op onze sector. Hoe je het ook draait of keert, kunst blijft altijd een luxeproduct. Toch blijf ik er rotsvast van overtuigd dat wie in tijdloze luxe investeert, nooit wordt bedrogen, ook niet in moeilijke tijden.”
Steven Samyn
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier