Het Nieuwe E-vangelie

In de Hoveniersstraat 22, bij de Hoge Raad voor de Diamant in Antwerpen, liggen de petitielijsten ‘No Diamonds for Arms’. Een gevolg van acties van Canadese NGO’s tegen de betrokkenheid van de Antwerpse diamanthandel bij de financiering van burgeroorlogen in West-Afrika (zie omslagverhaal). De NGO’s verlaten het tijdperk van de stencilmachine en de pamflettenactie op de straathoek. Internet schenkt ze internationale macht.

De linkse Franse boerenleider José Bové, de schrik van McDonald’s, (zie Trends van 28 oktober 1999 voor een interview) en zijn NGO-sympathisanten waren met duizend in Davos achter borden met ‘Non au Politburo de l’Internationale Capitaliste’. Het politbureau van de mondialisering werd beschermd door traangasgranaten en rellengeweren. Vijftigduizend activisten streden de battle of Seattle, met de massale steun van honderden NGO’s gekoppeld via Internet. De nieuwe E-vangelisten veroorzaakten mee de mislukking van de internationale handelsconferentie van de World Trade Organisation. In 1998 torpedeerde een coalitie van NGO’s de MAI, een internationale code voor directe investeringen van de Oeso(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Dezer dagen loopt de Unctad-conferentie over wereldhandel in Bangkok. Ook daar zijn onder meer Belgische NGO’s aanwezig als waarnemers.

De Oeso berekende dat NGO’s in 1997 voor 5,5 miljard dollar verzamelden bij privé-donoren. Het Yearbook of International Organisations is één van peilstokken in deze levendige mierennest. Het jaarboek raamt het aantal NGO’s met internationale vertakkingen vandaag op 26.000, tegen 6000 in 1990. Binnen de grenzen van de VS zijn er naar schatting 2 miljoen NGO’s, waarvan 70% jonger is dan dertig jaar. Vooral milieu-NGO’s groeperen een groeiend aantal leden: het Wereldnatuurfonds (WWF) heeft 5 miljoen leden, tegen 570.000 in 1985.

De NGO’s van gisteren leefden van giften die geronseld werden met primitieve pamfletjes. Vandaag besteden de grotere NGO’s tot 10% van hun begroting aan marketing en fondsenwerving om in een competitieve omgeving hun koffers gevuld te krijgen. Het verschil tussen een campagne voor Colgate en Artsen Zonder Grenzen is minder en minder te maken. Vele NGO’s zijn mussen, sommige van hen zijn walvissen met begrotingen van miljoenen dollar en een wereldwijde reikwijdte. Heel wat NGO’s zijn helpers, zij verdelen noodhulp; andere zijn hoofdzakelijk campagnevoerders.

De democratisering en de technologie hebben het mogelijk gemaakt dat de burgers zich kunnen verenigen en hun onrust kenbaar maken, zoals nooit voordien. Bij de campagnevoerende NGO’s heeft de nieuwste technologie de grootste invloed. Toen die NGO’s alleen konden communiceren per telefoon, fax of brief was het ontstellend duur om informatie te delen, te verspreiden en om coalities van gelijkgezinden aan te gaan. Nu kan de informatie direct on line worden uitgezaaid. Voor de slag van Seattle waren dozijnen websites van anti’s ingeschakeld om op te roepen voor protestmanifestaties. Nieuwe coalities kunnen on line worden opgebouwd. Veel van wat er voor Seattle gebeurde, liep over e-mails tussen 1500 NGO’s die een anti-WTO-protestverklaring ondertekenden, op internet gezet door Public Citizen. Internet koppelt actiegroepen in het rijke Westen en het arme Zuiden. Gewapend met compromitterende informatie over plaatselijke arbeidsvoorwaarden en milieuonheil kunnen activisten in het Westen de ondernemingen veel effectiever op de schop nemen.

De boom in NGO’s heeft weinig te maken met liefdadigheid, de westerse regeringen financieren hen. Eerder dan menslievendheid is het een privatisering van overheidsgeld dat naar burger-onderaannemers vloeit. Het grote publiek heeft de neiging de NGO’s zonder onderscheid te zien als idealistisch, menslievend en onafhankelijk. Dit is fout, signaleren internationale studies en tijdschriften als The Economist. De NGO’s zijn dikwijls minder ‘niet-gouvernementeel’ dan ze zelf willen laten geloven.

Het begrip NGO is ontstaan bij de geboorte van de VN om een onderscheid te maken met de publieke organisaties. Het label NGO houdt in, of zou moeten inhouden dat NGO’s zich ver van de ambtenarij en de overheid opstellen en spelen in een maatschappelijk tussenveld. Dit is minder en minder waar. NGO’s worden sterker ingeschakeld bij officiële hulpoperaties. Het merendeel van het voedsel dat in Albanië in 1999 werd uitgedeeld door het World Food Programme, een dochter van de VN, ging door de handen van de NGO’s in de vluchtelingenkampen. Tussen 1990 en 1994 steeg het percentage van de hulp van de Europese Unie dat langs NGO’s liep van 47% tot 67%. Volgens het Rode Kruis keren de NGO’s in 2000 meer geld uit dan de Wereldbank. De inschakeling van voltijdse of deeltijdse ambtenaren in NGO’s is een trend. NGO’s zijn vaak efficiënter en soepeler dan officiële diensten. Een kwart van het inkomen van Oxfam – 162 miljoen dollar – wordt geschonken door de Britse regering en de Europese Unie. Artsen Zonder Grenzen int 46% van zijn inkomen bij regeringen. The Economist meldt dat 111 van de 120 NGO’s in Kenya tussen 1993 en 1996 hun geld ontvingen van buitenlandse regeringen of internationale organisaties. Een stijgend deel van het geld van de EU-donoren transiteert via NGO’s. De Amerikaanse regering distribueert meer fondsen via USAID dat het op zijn beurt verstrekt aan NGO-partners in Afrika. USAID schakelde in 1999 religieuze NGO’s in – in het jargon van de sector RINGO’s – om voedselhulp te verstrekken aan de christelijke rebellen in Zuid-Soedan.

Als de belangen van westerse regeringen en die van NGO’s samenvallen, worden sterke allianties gevormd. De campagne tegen het gebruik van landmijnen is een voorbeeld. Een verbond van 350 NGO’s gesteund door de Belgische regering, Canada, de Scandinaven (met de fotogenieke Lady Di als mascotte) dwong een internationaal verdrag af.

Amnesty International heeft 1 miljoen leden in 162 landen. Amnesty is de pionier van de mensenrechtenverdediging. De informatie die Amnesty verzamelt, is soms niet bij andere bronnen te verkrijgen. Regeringen vinden de NGO’s zeer nuttig voor andere opdrachten dan het parachuteren van dekens en rijst. Zij werken in crisisgebieden en leveren dikwijls inlichtingen over streken waar de diplomaten en de ambtenaren geen toegang meer hebben. Global Witness in Angola wordt betaald door het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, zeggen Londense bronnen. Heel wat NGO’s specialiseren zich in het wereldkundig maken van feiten en meningen. Grote NGO’s zijn ontstaan in oorlogssituaties. Het Rode Kruis werd geboren na de slag bij Solferino in 1859, Artsen Zonder Grenzen na de Biafraanse oorlog, Foster Parents tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Ongeweten worden NGO’s, die per definitie dicht bij de brandhaarden zitten, geïnfiltreerd door spionnen.

Het contrast tussen de politici en hun medewerkers in Seattle en de NGO’s heeft velen getroffen. De NGO’s waren goed georganiseerd, bouwden coalities met bijvoorbeeld de vakbonden om samen de globalisering te lijf te gaan en hadden een duidelijke agenda: het verstoren van de wereldhandelsconferentie. De slag van Seattle was een hoogtepunt van de opkomst van de NGO’s. De eerste NGO-lawine en overwinning was de milieutop van Rio de Janeiro in 1992. In 1994 domineerden betogers de vergadering voor de vijftigste verjaardag van de Wereldbank. Zij konden een herdefiniëring van de oogmerken van de ontwikkelingsbank afdwingen. In 1998 torpedeerde een ad hoc samengaan van consumentenrechtenverenigingen en milieuactivisten de MAI, de Multilateral Agreement on Investment, een ontwerpverdrag, onder auspiciën van de Oeso om de regels voor directe buitenlandse investeringen te harmoniseren. De coalitie Jubilee 2000 ijverde succesvol voor een verlaging van de schulden van de armste landen.

Niet alleen regeringen zijn slachtoffer van NGO-druk. Nike kreeg ervan langs voor de slechte arbeidsvoorwaarden in de fabrieken van zijn onderaannemers in de ontwikkelingslanden. Monsanto werd gediaboliseerd voor zijn genetisch gewijzigde gewassen. Nestlé voor de verkoop van babymelkpoeder in de Derde Wereld. In 1995 werd Royal Dutch/Shell getackeld door Greenpeace om het boorplatform Brent Spar, ondanks de overtuigende technische argumenten die het kon aanvoeren, niet in zee te dumpen.

Zijn deze burgergroepen opstapjes naar een internationale civiele samenleving? Of vertegenwoordigen zij een gevaarlijke verschuiving van de macht naar niet-verkozen en ondoorzichtige groepen met speciale agenda’s?

Om de eigen kassa te doen rinkelen wordt wel eens met de cijfers gesjoemeld. Het aantal gruweldoden in Kosovo is overroepen, in 1994 in Goma liep de strijd om ter hulp te komen zo op, en werden er parallel dusdanig gefantaseerde feiten losgelaten op het publiek, dat het Rode Kruis een lijst opstelde van toegelaten organisaties en van hen eiste dat ze een gedragscode ondertekenden. Deze code werd onderschreven door zeventig NGO’s en 142 regeringen. Maar in Kosovo was de competitie tussen de NGO’s in 1999 zo sterk dat ze bewust media-aandacht zochten en personeel en hulpgoederen overvlogen vanuit Afrika, waar de nood op dat ogenblik groter was.

Het verschijnsel van losse coalities – amorfe groepen, verbonden via internet, die neerdalen op een mikpunt – wordt door David Ronfeldt en John Arquilla van het Amerikaanse studiecentrum RAND een NGO-zwerm gedoopt. David Ronfeldt: “Zij zijn zeer moeilijk voor een regering om te trotseren. Een NGO-zwerm heeft geen centraal leiderschap of bevelstructuur, hij is veelkoppig en onmogelijk om te onthoofden.” Het zwermverschijnsel en zijn interpretatie hebben zij eerst geobserveerd en beschreven voor de defensiestrategieën van de toekomst. De staande legers zullen in de toekomst een geringere rol spelen.

De ideoloog zag nergens een ongeluk en overal kwaad opzet, de mensenredder ziet nergens meer kwaad opzet en overal een ongeluk, beweert de Franse filosoof Alain Finkielkraut in L’Humanité Perdue (1996). Na de overpolitisering van de ideologie volgde de depolitisering van het medelijden. In de homogene en apolitieke wereld van de humanitaire hulpverlener is er geen verschil meer tussen het slachtoffer van een aardbeving of van een burgeroorlog. Het medelijden-zonder-grenzen weigert partij te kiezen. Voor een arts is deze houding weliswaar de meest juiste, maar Finkielkrauts bezwaar is dat ze zich ook tot de politiek gaat uitstrekken. Het humanitaire medelijden heeft de neiging het alleenrecht op de ethiek te claimen. Teleurstelling over de beroepspolitiek en haar beoefenaars heeft tot een situatie geleid waarin medelijden, het minste politieke van alle gevoelens, nog politieke daden kan inspireren.

Intergouvernementele organisaties als de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de dochters van de Verenigde Naties zijn de grote verliezers in de wedijver met de NGO’s. Omdat zij geen politieke hefboomkracht hebben. Geen enkele parlementair zal nog maar in de verste verte ooit te maken hebben met druk van het IMF, terwijl hij of zij wel druk zal ondervinden van burgergroepen met een bijzondere belangstelling. De Wereldhandelsorganisatie (WTO) is het laatste slachtoffer van dit mechanisme. Voeg daarbij dat de internationale organisaties al geen grote populariteit hebben en ze gezichtsloos zijn, terwijl de NGO’s de rol van Robin Hood kunnen spelen en het onevenwicht is duidelijk.

Het besluit van de slag van Seattle is dat internationale organisaties kunnen verlamd worden door de eensgezinde actie van de NGO’s. De geschiedenis leert dat dit niet zo hoeft te zijn. In 1994 liep de Fifty Years is Enough-campagne tegen de Wereldbank met invasies in de vergaderzalen. Vandaag zijn de NGO’s rustiger over de Wereldbank. James Wolfensohn begon met hen te dialogeren als één van zijn belangrijke beleidsinstrumenten. Meer dan zeventig NGO-specialisten werken vandaag in het veld voor de Wereldbank. In 1998 waren bij de helft van de Wereldbank-projecten NGO’s betrokken. De campagnevoerende NGO’s zijn daardoor relatief hun tanden kwijt geraakt en de technische NGO’s – met deze werkt Wolfensohn bij voorrang – werden een partner. Sommigen zullen dit toejuichen als de overwinning van de burger op de internationale organismen, terwijl anderen zullen treuren en stellen dat de door zichzelf benoemde advocaten van de Goede Zaken veel te veel macht verwerven.

frans crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content