Hallo, is daar iemand?
De nimmer aflatende zoektocht van de mens naar ander leven in de ruimte bereikt in 2009 een hoogtepunt. Als alles goed gaat, krijgen we een lijst van planeten waar ander leven überhaupt kán.
Geen wetenschappelijke ontdekking kan spectaculairder zijn dan ergens in het universum leven aantreffen. Een dergelijke ontdekking kan niet beloofd worden voor 2009, maar we zullen wel reuzenstappen doen in onze zoektocht naar planeten die een goede thuis kunnen vormen voor levende wezens. In april zal de NASA de Kepler lanceren, een krachtige ruimtetelescoop die 100.000 sterren tegelijk in het oog kan houden. Maar het tuig kan ook het minste geringste signaal opvangen dat kan wijzen op de cirkelbaan van een planeet.
2009 is de 400ste verjaardag van twee van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de astronomie. Ze worden allebei herdacht in het Internationaal Jaar van de Astronomie. De eerste was de publicatie door Johannes Kepler, een wiskundige die in Praag woonde, van de Astronomia Nova, een traktaat waarin de fundamentele wetten die de beweging van planeten bepalen, uiteengezet werden. De tweede was het allereerste gebruik van een astronomische verrekijker door Galileo Galilei. Door zijn kijker kon hij zien dat de maan geen perfect hemellichaam was, maar dat ze bedekt was met vlekken (kraters), dat Jupiter zijn eigen manen had en dat er enorme aantallen nog onbekende sterren waren. Door de ontdekkingen van Galileo werd het aanzienlijk moeilijker om nog te geloven in het religieuze dogma dat het hele firmament rond de aarde draaide. Nu, vier eeuwen later, weten we dat de aarde een kleine planeet is, die rond een van de kleinere zonnen cirkelt aan de rand van slechts één van de naar schatting 125 miljard sterrenstelsels. In de ruimte bevinden zich duizend miljard miljard sterren die planeten kunnen hebben waarop leven mogelijk is.
De Kepler-telescoop wordt gelanceerd te midden van een golf van ontdekkingen van planeten die rond verre sterren wentelen. Sinds de allereerste ‘exoplaneet’ ontdekt werd in 1995, werden er al meer dan 300 in kaart gebracht. Vooral de Europese Corot-ruimtetelescoop is op dat vlak succesvol geweest en hij zal in 2009 beslist nog andere planeten vinden. Het ging om grote, snel ronddraaiende planeten die zo dicht bij hun zon cirkelen dat ze veel te heet zijn om welke vorm van leven dan ook toe te laten. Daaronder bevinden zich gigantische gasvormige planeten, ‘hete Jupiters’ genoemd, en ‘hete superaardes’ die maar een paar keer groter zijn dan onze eigen planeet. Kepler is de eerste telescoop die speciaal ontworpen werd om planeten van de omvang van de aarde te vinden, die zich in een ‘bewoonbare zone’ bewegen waar de temperatuur te heet noch te koud is om water vloeibaar te houden.
De Kepler-telescoop zal stationair boven de aarde hangen en constant staren naar een veld van 100.000 sterren in het gebied van de Melkweg rond de sterrenbeelden Zwaan en Lier. Kepler zal die allemaal drie en een half jaar lang in het oog houden en wachten tot de lichtkracht van een onder hen een minieme afzwakking te zien geeft. Dat kan erop wijzen dat er een planeet voor die zon passeert. Als die mini-eclips zich met regelmatige tussenpozen en gedurende eenzelfde tijdspanne voordoet, dan is de kans groot dat een ronddraaiende planeet werd ontdekt.
Saai en sensationeel
“Als Kepler slaagt, dan wordt het NASA’s saaiste operatie”, zegt David Koch, een astronoom in het Ames Research Center van NASA, dat het Kepler-project runt. “Maar de resultaten kunnen wel sensationeel zijn.”
De wetenschappers die zich met Kepler bezighouden, schatten dat de telescoop minstens vijftig planeten van de omvang van de aarde en met een omloop van een jaar moet kunnen vinden, samen met een heleboel grotere planeten. “Het kan zijn dat een pirouette van twee sterren en een planeet stabiel is”, legt Koch uit. “De planeet kan rond een van de zonnen draaien als ze voldoende dichtbij is, of rond beide zonnen.” Het leven op zo’n planeet kan dan wel wat vreemd zijn, met meerdere zonsop- en zonsondergangen.
Als alles goed gaat, dan levert Kepler ons een catalogus van planeten waarop leven mogelijk is. De volgende logische stap zou dan een ruimtetelescoop zijn die in staat is om de chemische signatuur van leven op te pikken, inbegrepen de aanwezigheid van zuurstof, waterdamp en kooldioxide.
Tot we die tekens krijgen, zullen we achtervolgd worden door de Fermi-paradox. De natuurkundige Enrico Fermi vroeg zich ooit af waarom er nog geen buitenaardse wezens opgedoken zijn op aarde, als er waarschijnlijk zoveel zonnestelsels bestaan waarin leven tot ontwikkeling is kunnen komen. Waar zijn de bezoekers uit die andere beschavingen, die zoveel meer ontwikkeld zijn dan wij?
Eén mogelijk antwoord is dat onze aarde werkelijk uniek is in dit uitgestrekte universum en dat we dus alleen zijn. Een ander is dat aliens wel degelijk onze aarde bezocht hebben, maar dat ze onze wereld zo saai vonden dat ze hem zelfs geen vermelding in hun interstellaire reisgids waard vonden. Een meer ontnuchterende mogelijkheid is dat geavanceerde beschavingen onvermijdelijk zichzelf vernietigen. In dat geval is intelligentie een doodlopend straatje en is uitroeiing uiteindelijk ons aller lot. Met een beetje geluk helpt Kepler ons aanwijzingen te vinden over wat mettertijd onze lotsbestemming zal zijn. (T)
DE AUTEUR IS EEN VOORMALIG HOOFDREDACTEUR VAN DE NEW SCIENTIST.
Door Alun Anderson
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier