De sfinx is dood
Midden februari stierf Ernst Jünger, net geen 103 jaar oud. Nog niet eens zo lang geleden verdrongen Kohl en Mitterrand zich om met hem op de foto te kunnen. Maar de controverse blijft.
Nazi of humanist? Bekrompen Duitse nationalist of verzoenende wereldburger? Gevaarlijk genie of naarstig zoeker naar menselijke waardigheid? Wie de naam Ernst Jünger uitspreekt, ziet zich al gauw met een rist benauwende vragen geconfronteerd. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat zijn werk lange tijd na de Tweede Wereldoorlog doodgezwegen werd. Er was weinig of geen aanleiding om Jünger te beschuldigen van nazisympathieën, maar zijn elitarisme, zijn hautaine observaties van het wereldgewriemel en zijn amoreel estheticisme stemden (en stemmen) de lezer ongemakkelijk. En tenslotte ging het toch maar om een Duitser die een uniform gedragen had, wat op zich al genoeg was om in het verdachtenhoekje te belanden.
De laatste decennia veranderde de houding tegenover Jünger, al mogen we niet veralgemenen. De hoogbejaarde, erudiete sfinx uit Wilflingen in Baden-Württemberg kreeg de voorbije jaren bezoek van onder meer Kohl, Mitterrand, Gorbatsjov en Kissinger. Plots kreeg hij hoge onderscheidingen, die steevast aanleiding gaven tot heftig protest in Duitsland zelf. Wie was de zo vaak onbegrepen Jünger? Een deel van het antwoord vinden we in de net verschenen biografie In dienst van Leviathan. Daarin beschrijft zijn vertaler Jan Ipema het leven en werk van de jonge Jünger. We lopen alvast vooruit op een noodzakelijk volgend deel van de biografie en gaan ook na wat er tijdens en na de turbulente jaren dertig gebeurde.
VREEMDELINGENLEGIOEN.
Zijn dramatische jeugd maakt het al helemaal verbazingwekkend dat Jünger zo’n hoge leeftijd bereikte. (Zijn geheim: “Elke dag een goede fles rode wijn.”) Hij werd weliswaar geboren en getogen in een gegoed milieu in Heidelberg. Zijn vader was een apotheker die ook een onderzoekslabo bezat. Als 16-jarige liep de zoon van huis weg en sloot zich aan bij het Vreemdelingenlegioen. Zijn vader kwam hem op het spoor en kon hem er weghalen door de ware leeftijd van de rekruut te verklappen. Zijn droom van een avontuurlijk leven in Afrika werd gedwarsboomd, maar de Eerste Wereldoorlog opende andere perspectieven. Jünger meldde zich enthousiast als vrijwilliger, vocht eerst als gewoon soldaat aan het Franse front en schopte het gaandeweg tot luitenant in de infanterie. Hij werd veertien keer gewond en oogstte de hoogste onderscheidingen.
In 1920 publiceerde hij In Stahlgewittern, waarin hij de oorlogsheroïek niet alleen beschrijft, maar vooral verheerlijkt. In de jaren daarna wordt zijn houding duidelijker. Hij gaat uit van een aristocratisch wereldbeeld, waar geen plaats is voor democratie. Hij heeft het over ridderschap en doet nog het meest denken aan verlicht despotisme. Dit betekent ook dat hij meedeint op de antidemocratische golf in het interbellum. Ook een zekere Hitler ziet veel in zijn conservatieve nationalisme. Jünger beantwoordt die liefde echter niet. Hij gruwt zelfs van de vulgaire nazi’s en weigert na een tijdje om te publiceren in hun bladen.
Met Der Arbeiter uit 1932 zet Jünger een volgende stap in zijn denken. De ridders en krijgers zijn nu vervangen door de nieuwe arbeider, die dankzij de nieuwe techniek een nieuwe mens wordt. Zijn betoog flirt in die periode veeleer met de bolsjewieken uit de Sovjet-Unie dan met de aanstormende nazi’s. Zijn vriendschap met de nationaal-bolsjewist Ernst Nickisch bezegelt de oriëntatie. Jünger laat zelfs het nationalisme achter zich en roept passioneel op tot het vormen van een wereldstaat, een globale samenleving avant-la-lettre, verbonden dankzij de jongste communicatiesnufjes en andere nieuwe technologie. Hij heeft het zelfs over de klassenstrijd, maar dat hoeft in zijn visie niet te leiden tot democratie.
VERZETSROMAN.
De volgende halte is Auf den Marmorklippen, een heuse verzetsroman uit 1939. De Kniebolo lijkt een overduidelijke verwijzing naar én meteen ook afwijzing van der Führer, maar volgens diverse bronnen heeft Hitler zelf ervoor gezorgd dat Jünger met rust gelaten werd. De parabel over een even vulgaire als gevaarlijke dictatuur lijkt nochtans zonneklaar.
De Tweede Wereldoorlog bracht Jünger grotendeels in Parijs door, in de kringen van de officieren die in juli 1944 de mislukte aanslag op Hitler pleegden. Nog in Parijs verbroederde hij met kunstenaars als André Gide, Jean Cocteau en Picasso. Voortaan stond de vredelievende eenmaking van Europa hoog in zijn agenda. Het enge nationalisme lag nu wel ver achter zich, al stak het af en toe de kop op. Bij de hereniging van Duitsland, bijvoorbeeld, zei hij dat niemand nog bang hoefde te zijn voor Duitsland. “We hebben genoeg van het nationalisme.” Maar toch: “Zonder Silezië en Pommeren is dit herenigde Duitsland nog altijd beperkt.” Jünger blijft een sfinx.
Jan Ipema, In dienst van Leviathan – Ernst Jünger tijd en werk 1895-1932. Aspekt, 220 blz., 850 fr. Bij De Arbeiderspers verschenen vertalingen uit Jüngers omvangrijke oeuvre.
LUC DE DECKER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier