De Mexican wave van een weefgetouwenbouwer
De Ieperse weefgetouwenbouwer Picanol legt zich nu ook toe op wereldwijde onderhoudscontracten. Noem het een ‘all in’-ticket, of een omniumleaseplan voor de textielsector. Vanuit Mexico zet het dochterbedrijf GTP zijn eerste stappen om in alle bescheidenheid de wereld te veroveren.Mexico City, (Mexico).
Mexico City, (Mexico).
Zes uur ‘s ochtends. Koen Beckers (36), gedelegeerd bestuurder van Global Textile Partner ( GTP), staat de werkvloer van het atelier in Mexico City te dweilen. Amper 30% van de schoonmaakploeg die hij had ingehuurd, is komen opdagen. Maar de tijd dringt. Over enkele uren komt Prins Filip de nieuwe vestiging van de Vlaamse weefgetouwenbouwer Picanol officieel inhuldigen. Gelukkig laten zijn collega’s hem niet in de steek. Alle 25 werknemers van Articulos Metalicos Pegaso – voortaan GTP Mexico genoemd – boenen mee. Het zweet loopt van hun gezicht.
Iets over tienen draait de limousine van de prins en Annemie Neyts ( VLD), de Belgische minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, de straat in. De plaatselijke mariachi’s heffen hun typische serenades aan. De zon straalt en de buurtbewoners klitten samen om naar dit uitzonderlijke spektakel te kijken. Iedereen glimt van trots om dit koninklijke bezoek. Tijd voor een speech. Beckers: “Pegaso wordt een van de zes uitvalsbases vanwaaruit GTP de wereld zal veroveren. Mexico is niet alleen een van de belangrijkste textielmarkten in de wereld, het speelt ook een belangrijke rol in ons serviceconcept. Voortaan kunnen we al onze lokale klanten een totaaloplossing aanbieden, van levering over wisselstukken tot onderhoud van de weefgetouwen.” De rondleiding begint, een gedenkplaat wordt onthuld. Zestig minuten later is het feestje voorbij. Nu kan het echte werk beginnen.
Zes bruggenhoofden
Als voormalig voorzitter van Aiesec, een internationale vereniging van economiestudenten, hecht Beckers veel belang aan netwerken. Net als zijn baas en mentor Jan Coene (45), gedelegeerd bestuurder van Picanol, is de GTP-topman lid van de alumnivereniging van de Vlerick Leuven Gent Management School. Hij is geboren en getogen in de Vlaamse klei, maar reist al sinds zijn 22ste de wereld rond.
Na functies voor ABB Service in Afrika en het Midden-Oosten, stampt Beckers nu vanuit Zwitserland een internationaal servicebedrijf uit de grond. De keuze voor het Alpenland kwam er niet alleen om fiscale en geografische redenen, ze moet ook de onafhankelijkheid van het moederbedrijf Picanol benadrukken. “Maar het hart van de groep, het onderzoek en de ontwikkeling van de producten, zal altijd in Ieper blijven,” beklemtoont Coene. Op amper twee jaar tijd heeft de ingetogen Gentenaar de klassieke producent van weefgetouwen uit de Westhoek – een klassiek bastion van burgerlijk ingenieurs – omgeturnd tot een soepele verkoop- en marketingmachine.
Net als bij de uitbouw van ABB Service – dat wegens liquiditeitsproblemen van de moedermaatschappij wordt afgebouwd (zie Trends, 13 februari 2003) – opteert Coene voor het concept van one-stop shopping: één aanspreekpunt, waar de klant met al zijn noden en behoeften terecht kan, inclusief logistiek en opleiding. Na een interne reorganisatie richtte de eerste niet-familiale chief executive officer (CEO) van de beursgenoteerde groep daartoe in juni 2002 een tiende bedrijfseenheid op: GTP. Negen maanden later realiseert dit onafhankelijke zusterbedrijf van Picanol met 600 medewerkers al een opbrengst van 80 miljoen euro – waarvan 50% voor derden – op een geconsolideerde omzet van bijna 520 miljoen euro (zie cijfertabel).
Met de overnames van Steel Heddle (Verenigde Staten) en Verbrugge (België), twee producenten van toebehoren voor textielmachines, nam GTP een vliegende start. Samen met zijn toeleverancier Ferber richtte het Vlaamse dienstenbedrijf in april 2002 in Italië de joint venture Fercomm op (10% Ferber, 90% Picanol). Een maand later kocht de groep Pegaso op, de belangrijkste fabrikant van rieten (aluminium onderdelen van weefgetouwen) in Mexico. In november 2002 werd de Franse rietproducent Lhenry overgenomen. Totale som van die investeringen: 40 miljoen euro. Naast nieuwe en tweedehandsmachines levert GTP onderdelen, zorgt het voor de opleiding van het personeel van de klant en organiseert het het onderhoud van de machines.
Vanuit zes bruggenhoofden tracht de Flemish Global Player van 2002 nu de wereld te veroveren: Roeselare, Sjanghai, Greenville (VS), Mexico City, Istanbul en Milaan. Daarmee dekt de groep 80% van de totale textielmarkt. Beckers: “GTP staat voor een globale aanpak met een lokale aanwezigheid. Je kunt je job pas goed doen als je dicht bij je klant zit. Daarom hebben wij ook voor Mexico gekozen als uitvalsbasis voor Midden- en Latijns-Amerika. Met 100 miljoen inwoners en 10.000 Picanol-machines staat het land op de elfde plaats in de textielsector.”
“I hate staff”
Van bij het begin koos Jan Coene, die ook bestuurder is bij Elia, Brantano en Domo en vorige week voorzitter van Belgacom werd , vijf jaar geleden voor een slanke structuur. ” I hate staff,” zegt de grote bewonderaar van Percy Barnevik, de ex-topman van Asea Brown Boveri. “Ze kosten de organisatie alleen maar geld, dat het werkvolk op de vloer moet ophoesten. Je moet er altijd voor zorgen dat je hoofd niet te zwaar wordt, anders zak je door je benen.”
Behalve een chief resources officer (CRO) en een chief financial officer (CFO) heeft Picanol alleen operationale bedrijfseenheden, geleid door jonge rekruten uit het bedrijf zelf. Alleen voor marktonderzoek haalde Coene twee externe consulenten in huis. Rudy Hageman, voomalig stichter en topman van Real Software, gaat na welke dienstverlening Picanol zijn klanten kan bieden op het vlak van informatie- en communicatietechnologie (ICT). Nicholas Dungan, ex-topman van investeringsbank Jefferies, maakt een studie over de nood aan corporate finance in de textielsector.
De groep hanteert voortaan trouwens een eigen bedrijfsfilosofie. Coene: “Die ethische normen bestonden al langer, maar staan nu zwart op wit in een charter. In de eerste plaats streeft Picanol naar duurzame ontwikkeling met een evenwicht tussen de drie P’s ( nvdr – people, profit, planet). Kinderarbeid, steekpenningen, handel met voorkennis en discriminatie worden niet getolereerd. Vertrouwelijke informatie moet binnen de groep blijven en privé-gebruik van het internet is niet toegelaten.”
Net als een omnium lease
Om de cyclische schommelingen in de sector beter te kunnen opvangen, wil GTP uitgroeien tot een wereldwijde leverancier voor de textiel – onafhankelijk van de weefgetouwen die de cliënt gebruikt. Hoewel het bedrijf nog altijd voor 100% in handen is van Picanol, mikt GTP ook op dienstverlening aan de concurrenten Toyota, Sudakoma, Dornier en Promatech (dat het afgelopen jaar Sulzer overkocht). “We bieden tegen een vaste prijs langetermijncontracten aan, waarbij we de cliënt een bepaald volume en een bepaalde kwaliteit van eindproduct garanderen,” zegt Beckers. Momenteel heeft de groep vijf van die projecten lopen: twee in Frankrijk (twee fabrieken van Tenthorey), een in de Verenigde Staten ( Dan River) en twee in België -de namen van de betrokken Belgische klanten wil GTP niet vrijgeven.
Die aanpak, die in de automobielsector heel gebruikelijk is, ontketende een revolutie in de sector van de conservatieve textielbaronnen, die altijd het liefst in de schaduw werkten. “Voortaan krijgen wij alleen nog prestatievergoedingen. Wij zorgen ervoor dat de machines in alle omstandigheden perfect blijven draaien, en de klant betaalt ons op basis van de output. Als het bedrijf een ander product wil maken en een nieuw weefgetouw nodig heeft, dan kunnen wij de bestaande apparatuur onmiddellijk vervangen – desnoods door tweedehandstoestellen. Hoewel we nooit zelf het eindrisico nemen, kun je ons product nog het best vergelijken met een omnium leasing voor vrachtwagens,” aldus Beckers. “In eerste instantie concentreren we ons op weven. Maar op termijn gaan we ons ook toeleggen op de spinnerij, de ververij en de eindafwerking van de weefsels.”
“Picanol moet meer naar de eindgebruiker kijken”, besluit Coene, die zijn raden van bestuur voortaan bij de klant zelf wil organiseren. “Niet de gespecialiseerde machinebeurzen maar de grote modeshows zijn belangrijk voor de toekomst van onze groep. Daar moeten we de nodige inspiratie voor innovatie opdoen. Om de zes maanden wil ik met een nieuw product uitpakken. Zo lanceerden we november 2002 een nieuwe grijperweefmachine, de GamMax, die een zeer laag energieverbruik combineert met een beperkt onderhoud. En onze Chinese dochter ontwikkelde een goedkopere luchtweefmachine, de Olympica, voor de minder veeleisende lokale markt. Zeg maar het Smart-model uit ons Mercedes-gamma.”
Eric Pompen [{ssquf}]
eric.pompen@trends.be
“Stafdiensten kosten de organisatie alleen maar geld, dat het werkvolk op de vloer moet ophoesten. Zorg ervoor dat je hoofd niet te zwaar wordt, anders zak je door je benen.”
“Niet de gespecialiseerde machinebeurzen maar de grote modeshows zijn belangrijk voor onze toekomst. Dáár moeten we inspiratie voor innovatie opdoen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier