Bontmakers en klompendansers

Waaraan doet Groenland vooral denken? In de eerste plaats aan Antarctica – uiteraard – met dat grote verschil dat Groenland van oudsher bewoond is en het zuidpoolgebied niet. De grillige kustlijn gelijkt dan weer sterk op de fjorden van Noorwegen. Ook de woestijn is nooit ver weg: eindeloze vlakten en grillige rotsformaties, vlakten niet van zand maar van ijs, met een heel ander kleurpalet en vooral andere temperaturen.

Het meest fascinerende van dit overweldigende land zijn evenwel de 57.000 inwoners: Inuit, pelsjagers en … klompendansers.

Die avond in Ilulissat werden we door een groep Inuit-dansers vergast op een folkloristisch spektakel. Van een cultuurschok gesproken. In plaats van zingende sjamanen, begeleid door pauken, kregen we een volledig repertoire klompendansen te aanschouwen. Zo Hollands als maar zijn kan. Tot en met de kant- en bloemmotiefjes die de bonte klederdracht van dierenpels opsmukten. Alleen de klompen waren vervangen door sexy laarsjes van zeehondenleer of ijsbeerpels, die tot hoog de dijen reikten. De rondedans met bijhorend orgeltje zou je eerder in Zaandam verwachten dan in het illustere Ilulissat.

De klompendansen werden reeds in de 17de eeuw door Hollandse walvisjagers ingevoerd. Wanneer een walvis aan wal werd gehaald, werd er uitgebreid gefeest, verbroederd met de plaatselijke bevolking en ‘geklompendanst’. Het moet danig indruk hebben gemaakt op de Inuit. Van feesten kennen ze trouwens iets. Dat hebben we diezelfde nacht aan den lijve ondervonden in de schipperskroeg Naaleraq.

Van zodra het live orkest de klompendans inzet, springt jong en oud op de dansvloer om zijn beste beentje voor te zetten. In Groenland gaat oma naar de disco in plaats van het bejaardentehuis. Na een uurtje klompendansen gaat de muziek naadloos over in rock-‘n-roll, pop en andere westers klanken. De Inuit drinken duur bier uit flesjes: Tuborg. Het grootste gedeelte van wat ze met de zeehondenjacht verdienen, vloeit terug naar de koninklijke brouwerij in Kopenhagen. Ze hebben gauw te veel op en worden zwaar dronken. Kort voor twaalven bestellen de Groenlanders tafels vol bier. Na middernacht kan je immers alleen nog licht bier bestellen, three point six, in plaats van de normale four point six. De maatregel mist duidelijk elk effect. Een barkruk vliegt door de lucht. Een vrouw krijgt van haar man een oplawaai en smakt tegen de grond. Vrouwen van alle leeftijden worden zéér opdringerig. Geen man weet zich nog veilig in kroegen boven de poolcirkel. Adriaan Brouwer had hier buitengewone taferelen kunnen schilderen! Groenlanders maken het bont. In the Far North.

Bont beheerst het leven van de Groenlanders. Dat is al duizenden jaren het geval, dat is vandaag nog zo. Voor vele Inuit is de zeehond de enige bron van inkomsten, maar ook de belangrijkste voedselbron en de leverancier van pels waarmee ze zich kunnen wapenen tegen de barre temperaturen. Men zou het nog extremer kunnen stellen: zonder de zeehond zou de mens duizenden jaren geleden nooit hebben kunnen overleven op dit barre eiland. In de jaren ’70 en ’80 kwam de opdoffer. De beelden van doodgeknuppelde pups gingen de wereld rond, zich kleden met pels van zeehond werd taboe over de hele wereld. Inmiddels heeft Greenpeace zich wel verontschuldigd ten aanzien van de Groenlandse bevolking en zijn vergissing toegegeven. Maar de schade is aangericht en herstelt zich maar met mondjesmaat. Ondanks dit statement: “Greenpeace emphasises that the environmental organisation is NOT protesting the Greenlandic hunt, which is based on survival and a cultural tradition that Greenpeace respects. The Greenlandic sealhunt is known to be at least 4000 years old!” Er zijn nogal wat vooroordelen die uit de weg geruimd moeten worden.

Eerste misvatting: in Groenland worden naar hartenlust jonge pups doodgeknuppeld. Dit is volkomen fout, om de doodeenvoudige reden dat de whitecoat (pasgeworpen zadelrob) en blueback (het jong van de klapmuts), waar het hier om gaat, niet in Groenland maar wel langs de kust van Newfoundland, Canada, geboren worden. Ze zakken slechts naar Groenland af als ze volwassen zijn.

Tweede misvatting: de zeehond is een bedreigde diersoort. Door de overpopulatie, die een rechtstreeks gevolg is van de boycot, dreigt zelfs een tekort aan vis te ontstaan, waardoor men een tweede keer in het vlees van de Inuit snijdt. Van de Groenlandse zeehond of zadelrob alleen al zijn er zo’n 5 miljoen exemplaren in omloop. Momenteel worden er in Groenland zo’n 170.000 zeehonden per jaar geoogst. De meeste vellen gaan naar het buitenland, meestal via de veiling in de Deense stad Glostrup.

Derde misvatting: de zeehonden worden alleen gedood om de pels. Zeehond is het belangrijkste voedsel van de Inuit. Meer nog: voor velen is het dagelijkse kost. Onmiddellijk na de vangst wordt de lever rauw opgegeten. De rest van het vlees wordt versneden en op de plaatselijke markt verkocht. De Inuit maken er een potje van en koken het zeehondenvlees met bloed en rijst. Het vet (de blubber) van de zeehond bevat – bij gebrek aan groenten – levensnoodzakelijke vitaminen voor de plaatselijke bevolking. Buitenlanders krijgen meestal geen zeehond geserveerd. In de restaurants is wel walvis, rendier, muskusos en alk te verkrijgen. Deense Groenlanders halen zelfs hun neus op voor een potje zeehond. Of hebben een gastronomische variant bedacht: ze binden varkensspek rond het zeehondenvlees en schuiven het in de oven met ajuin en knoflook om de doordringende smaak te verzachten. Hoe dan ook, de zeehond is voor een Inuit even belangrijk als een koe in onze contreien. Hoe zou er in onze landen niet worden gereageerd als we geen huiden meer zouden mogen verwerken tot leren jassen of schoenen?

De hele hetze van Greenpeace heeft de Groenlanders geen goed gedaan. Het enige noemenswaardige exportproduct werd eensklaps over de gehele wereld ongewenst verklaard. Het heeft de vervreemding, de identiteitscrisis waaronder deInuit te lijden hebben, alleen maar versterkt. Groenland telt het grootste aantal zelfmoorden van Europa, pro capita. Vooral jonge mensen slaan de hand aan zichzelf. Het barre klimaat en de eindeloze winters zijn één verklaring. Maar het heeft allicht nog meer te maken met de enorme stap die de Inuit in enkele decennia overbrugd hebben, van een prehistorisch jagersbestaan tot een ‘geciviliseerd’ bestaan dat ze waarnemen maar waar ze niet echt deel aan hebben. M.a.w. hoe meer ze televisie kijken, hoe meer ze beseffen dat ze buitenstaanders blijven die de westerse cultuur vanop afstand bekijken. Vele Inuit die in Kopenhagen hogere studies gaan afwerken, keren ook niet terug naar Groenland, kunnen die stap terug niet meer zetten. There’s no way back.

Het toerisme kan misschien wat soelaas brengen, is alleszins een middel om de contacten met vreemdelingen aan te zwengelen. Twee categorieën van toeristen doen Groenland aan. De avonturiers die alleen willen zijn met de uitgestrekte natuur van dit buitengewone land. En rijke lui die met cruiseschepen in Ilulissat komen aanleggen of vanuit IJsland overvliegen. Groenland is een dure bestemming omdat er tussen de verschillende places of interest geen wegen zijn. Alle verkeer geschiedt dus met het vliegtuig of met de helikopter. En dan zijn er nog de Deense expats, die ook tussen twee werelden leven en al evenzeer moeite hebben om de stap terug te zetten en zich vaak – d.m.v. huwelijk en/of kinderen – met de Inuit verbonden hebben.

Reis dus niet onvoorbereid, maar met kennis van zaken en met een open geest, door dit prachtige land dat door de Inuit Kalaallit Nunaat genoemd wordt. U zult van de ene verbazing in de andere rollen. In Qaqortoq bijvoorbeeld, het zuiden van Groenland, waar het kwik medio april al tot boven de 20 graden klimt. De mensen komen buiten om met hun kinderen van de zonnestralen te genieten en op een terrasje te genieten van een Tuborg, 4.6 wel te verstaan. We bevinden ons ongeveer op dezelfde breedtegraad als Oslo. Qaqortoq is een heel mooi stadje met kleurrijke prefabhuisjes, drie supermarkten, een kerkje, een museum, restaurant Nanoq (ijsbeer), café Skipperskroen en de fabriek Great Greenland waar zeehondenpels gelooid en afgewerkt wordt. Hier worden jaarlijks 60 à 70.000 vellen geproduceerd, hoofdzakelijk van de zadelrob en de stinkrob. Jaarlijks worden er ook een vijftigtal ijsberenvellen geleverd. De meeste pelsen worden in Europa verwerkt. Maar in Qaqortoq is ook een beperkte productie van pelsjassen, voor plaatselijk gebruik maar ook voor export.

Het zuiden van Groenland heeft nog enkele toeristische aantrekkingspolen, o.a. de ruïnes van Hvalsey, waar in de 13de eeuw de Noormannen zijn neergestreken die na enkele eeuwen van de aardbol zijn verdwenen.

Na Qaqortoq kan het alleen maar kouder worden want de tocht gaat nu noordwaarts. De grillige weersomstandigheden beletten ons te landen in de hoofdstad Nuuk. Het vliegtuig moet uitwijken naar Kangerlussuaq waar we de nacht doorbrengen in een als hotel omgebouwde Amerikaanse legerbasis. De Amerikanen hebben nog een basis in het uiterste noorden van Groenland maar hun aanwezigheid wordt niet door iedereen op prijs gesteld. De oude legerhangars in de spookstad Kangerlussuaq zijn vandaag ingericht als pokerhol, in the middle of nowhere, waar gestrande reizigers worden opgevangen. Kangerlussuaq is de verzamelplaats voor avonturiers (en wetenschappers) die te voet de ijskap van 3000 kilometer willen oversteken. De volgende dag doen we opnieuw Nuuk aan. Het vliegtuig boort zich vijf keer vergeefs door het mistgordijn dat de stad aan het zicht onttrekt, maar de piloot slaagt er uiteindelijk toch in de landing tot een goed einde te brengen. Tot grote opluchting van de Inuit aan boord die hun tranen de vrije loop laten.

De drukte in Nuuk, met zijn 15.000 inwoners, valt ons op de hals. De taxi moet zelfs stoppen voor het enige rode licht van heel Groenland. In Nuuk zijn nog tal van ambachteljke familiebedrijfjes waar prachtige traditionele kostuums en laarzen worden vervaardigd. In het Greenland National Museum krijgt u een mooi overzicht van de klederdracht bij de Inuit. Hoogtepunt in het museum zijn echter de mummies van Qilaqitsoq die dateren uit de 15de eeuw. In Nuuk ontmoeten we twee van de zeven ministers die het land telt, Simon Olsen en Alfred Jakobsen. Van hen leren we dat de regering, Greenland Homerule Government, ook een beetje tussen wal en schip zit. Enerzijds is er de roep om grotere onafhankelijkheid van Denemarken te verwerven; anderzijds het besef dat dit niet van vandaag op morgen kan omdat Denemarken de economische touwtjes in handen heeft.

Maar de poolcirkel roept. De reis per vliegtuig van Nuuk naar Ilulissat en vervolgens per helikopter naar Uummannaq is één van de meest fascinerende tochten die men op deze planeet kan ondernemen. Het zicht vanuit de lucht is onbeschrijflijk mooi. De onmetelijke en eentonige uitgestrektheid van de ijsvlakte contrasteert fel met de grillige kust waar de ijsbergen geboren worden en met zich met veel gedonder van de gletsjer afscheuren.

Uummannaq is de meest noordelijke bestemming die we aandoen, een heel stuk boven de poolcirkel gelegen. Het stadje ligt aan een fjord die helemaal dichtgevroren is. De schepen zitten vast in het ijs; huilende honden houden de wacht bij hun slede. De zeehondenjagers moeten soms meer dan 100 kilometer afleggen om hun prooi in het vizier te krijgen. Voor het overige houden de Inuit zich bezig met het vangen en drogen van vissen en het kweken van sledehonden.

Ilulissat is de meest toeristische plaats van Groenland. De reizigers maken sledetochten door het bevroren land en varen met de boot naar Disko Bay, waar de meest producerende gletsjer van de hele wereld te bewonderen valt. De Sermeq Kujalleq-gletsjer is 5 km breed en 1100 meter dik en brengt dagelijks 20 miljoen ton ijs voort, zoveel als de totale waterbevoorrading in New York in een heel jaar. De schipper zal hier het verschil uitleggen tussen ijs en bevroren water. Echt ijs is ondoorzichtbaar en kan je horen door de belletjes die ontploffen wanneer het in aanraking komt met – bijvoorbeeld – whisky. Het oudste ijs dat hier werd gevonden was 2 miljoen jaar oud. Het ijs van Disko Bay wordt nu trouwens naar vele landen uitgevoerd. Voor whisky-fanaten.

Behalve ijs wordt er op het eiland ook aardolie gevonden en dat brengt ons bij de volgende vraag: Hoe zal Groenland er over 100 jaar uitzien? Het antwoord komt van ex-Europees parlementslid Finn Lynge: “Stel dat er inderdaad grote hoeveelheden olie gevonden worden. Dan wordt Groenland misschien een tweede Dubai. Daar was 30 jaar geleden ook alleen maar woestijn; nu is het een wereldstad.”

Groenlandse Vertegenwoordiging aan de Deense Ambassade – Aarlenstraat 73 – 1040 Brussel. Tel: (02) 233.09.60. E-mail: hag@gh.gl

HENK VAN NIEUWENHOVE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content