Biodieselsector wacht op overheid
Het Oostendse Proviron heeft de productie van biodiesel stilgelegd. Nochtans kreeg het bedrijf een quotum toegewezen van de Belgische overheid.
Met de nodige poeha kregen vier Belgische biodieselproducenten op 22 december 2006 een quotum toegekend. Vanaf 1 september 2007 mochten ze zes jaar lang tezamen 335.000 ton op de Belgische markt brengen. Het grootste quotum ging naar het Gentse Bioro (988,5 miljoen liter biodiesel), maar ook Neochim uit Feluy (649,9), Oleon uit Gent (348,1) en het Oostendse Proviron (256,8) hadden redenen om te veronderstellen dat de 160 miljoen euro die de vier in totaal investeerden, ook zou renderen.
Daar is begin 2009 nog weinig van te merken. Integendeel. Proviron heeft de productie van biodiesel stopgezet, de andere drie overleven dankzij export. “Wij wachten op de overheid”, zegt Fons Maes, secretaris-generaal van de Belgian Biodiesel Board die de vier bedrijven overkoepelt. Bedoeling was dat de Belgische biodieselproductie werd gemengd met klassieke autodiesel, waardoor de CO2-uitstoot van de wagens daalt.
Ruim anderhalf jaar na de beoogde startdatum ontbreken de koninklijke besluiten nog altijd, waardoor er in ons land amper wordt bijgemengd. In 2007 bedroeg het mengingspercentage amper 1,15 procent, tegenover 4,87 in Duitsland en 5,04 in Frankrijk. Vorig jaar haalde België zelfs geen procent meer, weet Maes.
Daarmee staat ons land mijlenver van de Europese doelstelling om tegen 2010 naar 5,75 procent bijmenging te gaan, en tegen 2020 naar 10 procent. Bovendien kan de bijmenging ertoe bijdragen dat de transportsector voldoet aan het Europees Klimaatplan om 10 procent minder broeikasgassen uit te stoten tegen 2020. Maar terwijl de oliemaatschappijen in 24 van de 27 Europese landen verplicht worden om biodiesel te mengen met de gewone brandstof – in landen als Frankrijk zelfs met een boetesysteem – blijft België in het illustere gezelschap van Cyprus en Malta treuzelen om de wetgeving in praktijk om te zetten.
Maes: “De situatie is dramatisch. Het is niet vijf, maar twee voor twaalf. We voeren gesprekken met de bevoegde kabinetten, in de hoop dat die op zijn minst een duidelijk signaal geven dat België werk wil maken van het bijmengen van biodiesel. Dat zou de banken al wat milder kunnen stemmen. Maar dat signaal is nog niet gekomen.”
Bij het Oostendse Proviron besloot CEO Wim Michiels eind oktober om de productie van biodiesel stil te leggen. “Hopelijk kunnen we eind februari opnieuw opstarten. De grote gemeenschappelijke noemer voor 2009 is de complete onvoorspelbaarheid. Dus heb ik twee budgetten gemaakt voor dit jaar. Eén zonder inkomsten uit biodiesel. Dat betekent dat we onze investeringen, behalve die voor ontwikkeling van nieuwe producten, bijna volledig stilleggen. Daarmee kunnen we overleven, tenzij de rest van de economie helemaal in elkaar stuikt. Hebben we wél inkomsten, dan zullen we die dadelijk investeren.”
Proviron investeerde zowat 20 miljoen euro. “We hadden nood aan een nieuw product. Biodiesel paste perfect in dat plaatje.” Het West-Vlaamse familiebedrijf, omzet 141 miljoen euro in 2007 met vestigingen in Oostende, Hemiksem, en West-Virginia in de Verenigde Staten, wilde de stoom uit de productie van fijnchemicaliën (weekmakers, ijsbestrijdingsmiddelen, additieven, enzovoort) gebruiken als energie om biodiesel te maken. “Maar in 2008 hebben we amper 10 procent van onze capaciteit van 100.000 ton benut. De vaste kosten kunnen we ongeveer gelijk houden, maar in plaats van met twee productlijnen zijn onze medewerkers bezig met één.”
Weinig optimisme
Ook bij de andere producenten klinken weinig optimistische geluiden. Gedelegeerd bestuurder Giorgio Spinelli van Neochim uit Féluy komt uit op een capaciteitsbenutting van 50 procent over heel 2008. “Deze maand halen we nog 35 procent, maar in februari komen we op 20 procent, en dan alleen als alles goed gaat. Vorig jaar draaiden we 52 miljoen euro omzet. Ik wacht nog op de cijfers, maar het resultaat zal alleszins negatief zijn. Indien we ons quotum voor de Belgische markt hadden kunnen produceren, zou er winst zijn geweest. Wij hebben een quotum van 45.000 ton op de Franse markt, maar dat is onvoldoende om onze vaste kosten te blijven dekken. Zonder ingrijpen van de overheid gaan wij ook de productie moeten stopzetten. Wanneer? Voor eind juni moet de regering een definitief standpunt hebben ingenomen. Anders moeten wij nagenoeg volledige technische werkloosheid inroepen.”
Bij Bioro wil gedelegeerd bestuurder Filip Tilleman niet vertellen hoeveel van de 250.000 ton capaciteit werd benut in 2008. “Maar we draaien bijna uitsluitend op export. Naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Scandinavië. Daar worden we geconfronteerd met grote stromen biodiesel uit de Verenigde Staten. Europa heeft al een antidumpingclaim ingediend tegen de subsidies die de Amerikanen geven. De uitvoer is echt geen makkelijke markt.”
Tilleman heeft met GIMV, de familie Vanden Avenne en het Amerikaanse Cargill aandeelhouders die graag rendement zien op hun investering. “Als we dit hadden geweten, hadden we niet in Gent gezeten, maar in Rotterdam. We hebben 90 miljoen euro geïnvesteerd in een geïntegreerd complex, waar we koolzaden crushen, raffineren en de biodiesel kunnen opslaan. Daardoor hebben we het iets makkelijker dan sommige collega’s om te overleven, maar het is zeker niet gemakkelijk.”
De biodieselinstallatie van Oleon draait volgens gedelegeerd bestuurder Chris Depreeuw op 60 tot 70 procent. “Ons geluk is dat wij een mooi quotum hebben op de Franse markt. En in de media worden we misschien sterk geassocieerd met biodiesel, maar dat is slechts een van onze vijf activiteiten, goed voor 15 procent van onze omzet. De Belgische overheid luistert, maar met luisteren alleen raken we niet vooruit.”
Nochtans is er niet veel nodig, weet Fons Maes van de Belgian Biodiesel Board. “De mengplicht is opgenomen in de programmawet van 27 april 2007. Alleen de uitvoeringsmodaliteiten moeten nog worden vastgelegd per koninklijk besluit.”
Op het kabinet van premier Herman Van Rompuy, die het dossier coördineert met de ministers Magnette, Reynders en Van Quickenborne, is te horen dat de bestaande fiscale incentives volgens Europa moeilijk compatibel zijn met de Europese regelgeving. Het Franse systeem is dan weer niet compatibel met de werkwijze van de Belgische douane. “Er moet een oplossing komen, op zo kort mogelijke termijn. Dat heeft toenmalig premier Yves Leterme midden december ook bevestigd. Maar de realiteit is dat een aanmelding bij Europa sowieso al enkele maanden duurt.”
Opening voor bio-ethanol
Voor de producenten van bio-ethanol kwam er vorige week iets beter nieuws, omdat volgens federaal minister van Economie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) eindelijk de normen werden vastgelegd waaraan bio-ethanol moet voldoen. De regeling zou binnen de maand kunnen ingaan, en later dit jaar zou de accijns op bio-ethanol nog moeten worden afgeschaft.
Daarmee zijn de producenten van bio-ethanol nog niet aan het feest. Zij kregen toestemming om in de periode 2007-2013 biobrandstof (klassieke superbenzine en maximaal 7 procent bio-ethanol) aan te bieden, ook volgens een quotasysteem. Bio Wanze kreeg 750 miljoen liter toegewezen, Alco Bio Fuel 543,5 miljoen en Syral (het vroegere Tate & Lyle) 192 miljoen liter. Maar op het Franse Total na biedt geen van de grote oliemaatschappijen biobrandstof aan zijn klanten aan. Want de milieuvriendelijke brandstof is duurder, dus zonder verplichting blijft de animo klein. Bovendien levert gewone brandstof Vadertje Staat meer op aan accijnzen. “Vorig jaar hebben we 10 procent van ons quotum op de markt gebracht”, vertelt public affairs officer Hendrik Lemahieu van Alco Bio Fuel. “Er moet broodnodig iets gebeuren, of we moeten uitkijken naar andere oplossingen.” (T)
Door Luc Huysmans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier