Belastingdossier – Welke inkomsten moet u aangeven?

ONROEREND GOED Andere onroerende goederen dan de eigen woning, moet u steeds in de aangifte opnemen. © Getty Images
Roel Van Espen medewerker Trends

Uw belastingaangifte telt verschillende inkomstencategorieën. Waar u uw inkomsten precies dient te vermelden, varieert naargelang hun afkomst en hoedanigheid.

“Als je Tax-on-Web gebruikt, zijn in de meeste gevallen de beroepsinkomsten al vooraf ingevuld. Je werkgever heeft je loonfiches rechtstreeks aan de fiscus bezorgd”, zegt Bart Van den Bussche, tax expert en director bij PwC. Voor roerende en onroerende inkomsten is dat minder goed geregeld. Ten slotte is er nog de restcategorie van de diverse inkomsten, voor alles wat occasioneel is.

Beroepsinkomsten

Een beroepsinkomen kan bestaan uit gewone bezoldigingen, zoals een loon, een vergoeding voor het woon-werkverkeer en voordelen van alle aard; vervangingsinkomsten, zoals brugpensioenen, werkloosheids-, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen; en pensioenen.

Uw werkgever of de organisatie die uw vervangingsinkomen uitbetaalt, heeft u in principe al een fiche bezorgd met de inkomsten die u op uw belastingbrief moet aangeven. De gewone bezoldigingen worden nog verminderd met de beroepskosten. Daarvoor hebt u twee mogelijkheden: de forfaitaire kosten of de werkelijke kosten.

“Bezoldigingen en vervangingsinkomsten vermeld je in vak IV van je belastingaangifte”, zegt Bart Van den Bussche. “De pensioenbedragen horen thuis in vak V. Je neemt steeds de bedragen over die op je fiscale fiches bij dezelfde codes staan.”

Voordelen van alle aard

Ook een voordeel van alle aard wordt beschouwd als een belastbaar beroepsinkomen. Bart Van den Bussche: “Het betreft een voordeel dat je werkgever gratis of tegen een beperkte vergoeding (lager dan de werkelijke waarde) toekent – denk aan een bedrijfswagen, een computer, een smartphone, een telecomabonnement, een woning, de gratis levering van verwarming en elektriciteit of een lening tegen een voordelig tarief.”

Uw werkgever vermeldt de voordelen die u van hem ontvangt op uw jaarlijkse loonfiche 281.10. U neemt de bedragen die onder code 250 vermeld staan over in uw belastingaangifte (naast dezelfde code in vak IV). Als u bedrijfsleider bent, zijn uw voordelen van alle aard opgenomen op de loonfiche 281.20. In dat geval neemt u de bedragen die onder de code 400 vermeld staan over in uw belastingaangifte (naast diezelfde code in vak XVI).

Dient u uw belastingaangifte online in via Tax-on-Web, dan zijn ook deze bedragen in principe al automatisch ingevuld.

Vergoedingen voor vrijwilligerswerk

Bepaalde vergoedingen die clubs, verenigingen, instellingen of overheden in de sportsector of de sociaalculturele sector aan amateursporters of vrijwilligers toekennen, zijn niet belastbaar. Voor het inkomstenjaar 2022 bedragen de fiscale grenzen 36,84 euro per dag en 1.473,37 euro (of 2.705,97 euro in bepaalde categorieën) per jaar.

In de code voor vrijwilligerswerk is niet specifiek voorzien op uw belastingaangifte, aangezien het initieel gaat over een onkostenvergoeding. De aard van het belastbaar inkomen dient geval per geval bekeken te worden.

“Overschrijd je een van de fiscale grenzen, dan worden alle inkomsten uit je vrijwilligerswerk beschouwd als belastbaar inkomen”, weet Bart Van den Bussche. “Maar als je voor dat bedrag kunt bewijzen dat het gaat om de terugbetaling van eigen kosten die je aan de vereniging hebt voorgeschoten, dan zijn de vergoedingen alsnog niet belastbaar.”

Vergoedingen voor verenigingswerk

Inkomsten uit verenigingswerk in de sociaalculturele en de sportsector genieten eveneens een voordelige fiscale behandeling, zolang ze onder een bepaalde limiet blijven.

“Je vindt de ontvangen vergoedingen in principe terug op een fiche 281.27”, zegt Bart Van den Bussche. “Die moet je op je belastingaangifte vermelden naast de codes 1462/2462 in vak XV. Bij een overschrijding van de vooropgestelde fiscale grenzen wordt ook een fiche 281.10 opgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst. In dat geval dien je de vergoedingen aan te geven in vak IV voor beroepsinkomsten. Bij afwezigheid van een arbeidsovereenkomst gebruik je vak XVII (winst) of vak XVIII.”

Onderhoudsgeld

Onderhoudsgeld is een bedrag dat u ontvangt van een verwante of (ex-)familielid. Het wordt beschouwd als een gewoon inkomen, maar slechts 80 procent van de ontvangen som is effectief belastbaar.

“Je moet de ontvangen bedragen opnemen in vak VI van je aangifte, bij de code die overeenkomt met de aard van de alimentatie”, merkt Bart Van den Bussche op. “Weet ook dat onderhoudsgelden toegekend aan een minderjarig kind moeten worden aangegeven als inkomen van het kind zelf, en niet bij degene die de storting ontvangt” (dat is meestal de andere ouder, nvdr).

Roerende inkomsten

Roerende inkomsten zijn inkomsten afkomstig uit bankrekeningen, leningen, obligaties, aandelen (eventueel van instellingen voor collectieve beleggingen) of bepaalde levensverzekeringen, alsook uit de verhuring, verpachting of concessie van roerende goederen. Dat kunnen intresten, dividenden, royalty’s, huurgelden, lijfrenten, tijdelijke renten of inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en licenties zijn.

Voor de meeste roerende inkomsten (zoals dividenden en intresten uit kasbons, gelddeposito’s en obligaties) houdt de instelling die ze betaalt – doorgaans uw bank – op het moment van de betaling al een roerende voorheffing in. Ze stort die dan meteen door aan de staat.

“Die roerende voorheffing geldt dan als een definitieve belasting”, weet Hendrik Serruys, tax expert en partner van EY. “Je hoeft de roerende inkomsten dus niet meer in je belastingaangifte op te nemen. Je kunt evenwel overwegen ze facultatief op te nemen, wanneer de globalisatie ervan voordeliger is dan de roerende voorheffing.”

Sommige roerende inkomsten moet u echter wél altijd aangeven in uw belastingaangifte:

· inkomsten van buitenlandse oorsprong die direct geïnd werden in het buitenland;

· intresten van gereglementeerde spaarboekjes boven de grens van 980 euro (voor het inkomstenjaar 2022), waarop nog geen roerende voorheffing is ingehouden;

· inkomsten boven de grens van 200 euro (voor het inkomstenjaar 2022) van kapitalen die u investeerde in coöperatieve vennootschappen of erkende vennootschappen met een sociaal oogmerk;

· intresten op het niet-vrijgestelde deel van leningen die uitgereikt werden aan kleine, beginnende ondernemingen;

· inkomsten uit auteursrechten, naburige rechten en licenties; en

· andere inkomsten die niet werden onderworpen aan roerende voorheffing (bijvoorbeeld de inkomsten uit hypothecaire schuldvorderingen op onroerende goederen die zich in België bevinden, inkomsten uit de huur of concessie van roerende goederen, lijfrentes).

Roerende inkomsten worden belast op het brutobedrag. Hendrik Serruys: “Je moet dus steeds het werkelijke geïnde of verkregen bedrag aangeven, na aftrek van de eventuele buitenlandse belasting en na inhouding van de roerende voorheffing (indien facultatief aangegeven), vermeerderd met de innings- en de bewaringskosten.” Bepaalde lasten aftrekken van uw roerend inkomen kan niet, met uitzondering van auteursrechten of huurinkomsten van een gemeubileerd pand.

“Vergeet niet de vrijstelling van gewone dividenden van aandelen van vennootschappen op de eerste schijf van 800 euro (per belastingplichtige en per inkomstenjaar) toe te passen”, zegt Hendrik Serruys. “Is al voorheffing op die eerste schijf ingehouden, dan kun je dat bedrag terugvorderen via de aangifte in de personenbelasting.”

Uw roerende inkomsten moet u aangeven in vak VII van uw belastingaangifte, naast de codes die daarop betrekking hebben.

Onroerende inkomsten

Onroerende inkomsten zijn de inkomsten die voortkomen uit onroerende goederen, zoals woningen, appartementen en gronden. Elke eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker van een onroerend goed wordt verondersteld onroerende inkomsten te verkrijgen, zelfs voor de eigen woning die hij zelf bewoont (we spreken dan van een ‘fictief’ inkomen). Wie een onroerend goed in blote of naakte eigendom heeft, hoeft niets aan te geven in zijn belastingaangifte.

“Je eigen woning is in principe vrijgesteld in de personenbelasting en dient dus niet opgenomen te worden in de aangifte”, zegt Hendrik Serruys. “Er gelden evenwel enkele uitzonderingen, zoals het beroepsdeel van de eigen woning of wanneer nog een intrestaftrek op de eigen woning wordt toegepast.”

“Andere onroerende goederen dan de eigen woning moet je wél altijd in de aangifte opnemen. Afhankelijk van hoe het goed gebruikt wordt, wordt het belast op basis van het kadastraal inkomen of de ontvangen huur. In je aangifte vermeld je dus het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen en/of de brutohuur van elk onroerend goed, al naargelang het geval.”

Bent u eigenaar van een in België gelegen, gebouwd onroerend goed, dat u verhuurt aan een particulier die het pand niet voor zijn beroep gebruikt? In dat geval moet u het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen vermelden naast de codes 1106/2106. Gebruikt de particuliere huurder het pand gedeeltelijk voor professionele doeleinden, dan moet u voor dit gedeelte de codes 1109/2109 (kadastraal inkomen) en 1110/2110 (brutohuur) gebruiken.

Wanneer u het in België gelegen, gebouwd onroerend goed gebruikt als tweede verblijf en het dus niet verhuurt, dient u eveneens het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen te vermelden naast de codes 1106/2106.

Hebt u een onroerend goed in het buitenland? “Sinds het aanslagjaar 2022 worden de belastbare inkomsten daarvan op dezelfde manier bepaald als die van in België gelegen onroerende goederen”, weet Hendrik Serruys. “Dat betekent: op basis van het kadastraal inkomen of op basis van de ontvangen huur. Let wel: vergeet niet eerst je buitenlandse onroerend goed aan te melden via je MyMinfin-account.”

“In de aangifte vermeld je dan eerst het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen naast de codes 1106/2106, ofwel de ontvangen huur naast de codes 1110/2110 (en het overeenstemmende niet-geïndexeerde kadastraal inkomen naast de codes 1109/2109). Vervolgens moet je in datzelfde vak III onder punt B (‘Inkomsten van buitenlandse oorsprong’) die gegevens herhalen en het land vermelden voor de vrijstelling van de buitenlandse onroerende inkomsten.”

36,84 euro

per dag is de fiscale grens voor vrijwilligerswerk voor het inkomstenjaar 2022.

BEDRIJFSWAGEN Een voordeel van alle aard wordt beschouwd als een belastbaar beroepsinkomen.
BEDRIJFSWAGEN Een voordeel van alle aard wordt beschouwd als een belastbaar beroepsinkomen. © Getty Images

Partner Content