‘De eurozone werkt niet op solidariteit alleen’

© AFP
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

Bundesbank-voorzitter Jens Weidmann is een koele minnaar van het gratisgeldbeleid. En hij gelooft ook niet in hogere uitgaven om de economie te stimuleren. “Een muntunie kan alleen werken als er solidariteit is én verantwoordelijkheidszin. Dat tweede durven veel landen weleens te vergeten.”

Een dissidente stem in de Europese Centrale Bank (ECB). Zo kun je Jens Weidmann misschien het beste omschrijven. Letterlijk zelfs. Tijdens de vergadering begin deze maand stemde de voorzitter van de Bundesbank tegen de verlenging van het stimulusbeleid tot minstens september volgend jaar.

Om zijn dissidente stem toe te lichten, werkt Weidmann een korte tournee door de eurozone af. Donderdagavond was hij te gast in ons land bij de werkgeversfederatie VBO.

Meer stimulus

Om eerlijk te zijn, naar mijn mening werd het risico op deflatie flink overdreven

Aan de basis van zijn meningsverschil met de meerderheid van de andere bestuurders bij de ECB ligt een discussie over de inflatie, die volgens Frankfurt de komende jaren geleidelijk zal aantrekken tot 1,7 procent in 2019. Voor voorzitter Mario Draghi en de meeste andere bestuursleden blijft de stijging van de levensduurte daarmee te ver onder het doel van 2 procent, en is er dus een gegronde reden om geld in de economie te blijven pompen. Weidmann denkt er anders over. Volgens hem zal het herstel van de olieprijs de inflatie wel in de juiste richting duwen. Met een sneer naar zijn ECB-collega’s haalde hij het stimulusbeleid onderuit: “Om eerlijk te zijn, naar mijn mening werd het risico op deflatie flink overdreven”, klonk het in zijn speech.

De recente stijging van de inflatie betekent volgens Weidmann trouwens de facto al een verdere versoepeling van het beleid. Meer inflatie betekent immers een daling van de reële rente (de nominale rente min de inflatie). “Het effect daarvan valt te vergelijken met een renteknip”, meent de Duitser.

Grenzen vervagen

Sinds de hyperinflatie van de jaren twintig de Duitse middenklasse wegvaagde, zit de angst voor inflatie diep ingebakken in het DNA van de Bundesbank. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Weidmann verzet aantekent tegen het beleid. Maar, buiten een symbolische tegenstem kan hij weinig ondernemen. Tenzij een rondje maken langs de economische en financiële machthebbers in de buurlanden iets uithaalt?

“Ik vertel u geen geheim als ik zeg dat ik behoorlijk sceptisch ben over de inkoop van obligaties”, bleef Weidmann nog voorzichtig. Volgens de doctorandus economie is het voornaamste probleem dat het inkoopprogramma van de ECB de grenzen tussen het monetaire en het begrotingsbeleid doet vervagen. Door staatsobligaties op te kopen, daalt immers de rente die landen betalen op hun staatschulden. En daardoor weerspiegelen de verschillen in de rentes die landen betalen, de zogenoemde spreads, de verschillen in kredietwaardigheid niet langer.

“Dat is vooral problematisch in een muntunie waar de lidstaten autonoom hun begrotingsbeleid kunnen voeren”, zegt Weidmann, die er op wijst dat de meeste landen hun rentemeevaller gewoon opsouperen in plaats van de extra financiële ruimte te gebruiken om hun schulden af te bouwen. “Ook Duitsland is daarin geen uitzondering.”

Begroting

Volgens Weidmann is het dan ook geen goed idee dat landen meer schulden maken, zodat de overheid meer kan uitgeven om de economie uit het slop te halen. “Gezien de druk die de vergrijzing op ons sociaal systeem zal zetten, is een klein overschot op de begroting absoluut gerechtvaardigd, zeker in tijden van lage rentekosten en stijgende belastinginkomsten.”

Volgens onze berekeningen is het effect van Duitse uitgaven op de rest van de eurozone eerder klein

De boodschap was duidelijk. Wie gehoopt had in Weidmann een bondgenoot te vinden voor een meer expansief begrotingsbeleid, kwam van een kale reis thuis. Nochtans vinden heel wat vooraanstaande internationale instellingen, zoals de OESO of het IMF, dat Duitsland de rest van de eurozone een handje zou kunnen toesteken door minder krampachtig vast te houden aan zijn begrotingsoverschot. Weidmann is niet overtuigd: “Volgens onze berekeningen is het effect van Duitse uitgaven op de rest van de eurozone eerder klein.”

Verantwoordelijkheid

De overige eurolanden moeten dus niet naar Berlijn kijken. Weidmann was vooral naar Brussel gekomen om iedereen op zijn verantwoordelijkheid te wijzen. “De lidstaten moeten ervoor zorgen dat ze een stijging van de rente kunnen verteren als het zover komt. En ze moeten voor voldoende groei zorgen, zodat de economieën naar elkaar toegroeien.” Volgens de Bundesbank-voorzitter is het een veeg teken dat het hervormingsproces de voorbije jaren is vertraagd.

Weidmann voelt er net als veel van zijn landgenoten weinig voor om garant te staan voor de rest van de eurozone. “Wie de voordelen plukt, moet ook de kosten dragen”, citeerde hij de Duitse econoom Walter Eucken.

Weidmann ziet twee mogelijke uitwegen voor wat hij de les van de crisis noemt, namelijk “dat een muntunie met één monetair beleid, maar een verschillend begrotingsbeleid bijzonder kwetsbaar is”. De eerste optie is de creatie van een begrotingsunie. “Maar laten we eerlijk zijn. De recente politieke ontwikkelingen leren dat zo’n unie niet echt in de kaarten zit.”

De tweede optie is dat we de begrotingsregels strikter toepassen. “Het is niet genoeg dat er regels op papier bestaan.” Omdat de Europese Commissie onlangs nog een oogje dicht kneep voor Frankrijk, Spanje en ook ons land, denkt Weidmann aan de oprichting van een onafhankelijke begrotingswaakhond. Maar de eurolanden moeten vooral zelf hun verantwoordelijkheid nemen. “Een muntunie kan alleen werken als er solidariteit is, maar ook verantwoordelijkheidszin. Dat tweede durven veel landen wel eens te vergeten”, besloot hij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content