Kosten van banken vergelijken blijft moeilijk


MiFID II verplicht de Belgische banken voor het eerst een gedetailleerde afrekening van de kosten af te leveren aan klanten met een of meer beleggingsproducten. Die rapportering verschilt sterk van instelling tot instelling.
De richtlijn MiFID II verplicht de banken de kosten van beleggingsproducten te rapporteren aan hun cliënten. ING België is de enige van de vier grootbanken die haar klanten daar al inkijk in gaf. De bank verstuurde de overzichten eind januari digitaal, of via de post, als de klanten daarom vroegen. Ze toont liever geen voorbeeld van een kostenoverzicht. Van enkele kleine banken kregen we rechtstreeks of onrechtstreeks wel een overzicht, maar de meeste spelers beschouwen de manier waarop ze over de kosten rapporteren als vertrouwelijke informatie.
Bij Van Lanschot Bankiers, CapitalatWork en Delen Private Bank gingen de kostenrapporten al in januari de deur uit. Delen Private Bank voegde aan het jaarlijkse overzicht van de portefeuille een pagina in 2018 aangerekende kosten toe en een pagina te verwachten kosten voor 2019. Delen Private Bank koos voor een doorlopende tekst, waarin de kosten in procent en in euro tussen haakjes staan. “We hebben geëxperimenteerd met tabellen, maar we wilden een en ander in de juiste context weergeven. Daarom kozen we voor een tekst”, zegt een woordvoerder.
Opmerkelijke verschillen
Er is een opmerkelijk verschil tussen de tekst van Delen Private Bank en de eenvoudige tabel van Van Lanschot met drie grote categorieën: directe kosten, die van de rekening gaan; indirecte kosten, die vervat zitten in de financiële instrumenten waarin de belegger investeert; en de belastingen. Het voordeel van de tabel is dat de klant in één oogopslag zicht krijgt op de kosten. Het nadeel is dat hij het verklarende lexicon moet raadplegen om de tabel juist te interpreteren. De tabel maakt het makkelijker om de vergelijking met andere banken te maken. Ware het niet dat elke bank andere kostenposten heeft.
Deutsche Bank verstuurt de kostenoverzichten eind maart, maar gaf onze redactie al een preview. Deutsche Bank maakt gebruik van tabellen. In plaats van directe en indirecte kosten gaat het over kosten en taksen die wegen op het rendement, en overige kosten en taksen. Daarnaast maakt de bank een onderscheid tussen eenmalige en weerkerende kosten en taksen. Dezelfde kosten en taksen worden op twee manieren, in twee tabellen weergegeven.
ING zegt dat zijn kostenoverzicht uit drie categorieën bestaat: kosten verbonden aan beleggingsdiensten (bijvoorbeeld bewaarloon, instap- en uitstapkosten en taks op beursverrichtingen); vergoedingen ontvangen van derden of retrocessies die ING krijgt om bepaalde beleggingsproducten te verkopen en op te volgen; kosten verbonden aan het beleggingsproduct (bijvoorbeeld beheerskosten van een fonds, roerende voorheffing, meerwaardebelasting bij verkoop).
Afwachtende houding
Verschillende spelers vinden het jammer dat noch de sectorfederatie Febelfin, noch de toezichthouder FSMA op voorhand een model wilde opstellen voor het kostenoverzicht. Het maakt dat sommige banken 2019 als een overgangsjaar zien. Verwacht wordt dat de toezichthouder de komende jaren de beste voorbeelden uit binnen- en buitenland zal promoten. Sommige instellingen nemen een afwachtende houding aan om te zien hoe de concurrentie het zal aanpakken. Niet iedereen is ervan overtuigd dat alle kosten van dakfondsen of fondsen die in andere fondsen investeren naar boven zullen drijven. De kostentransparantie is een feit, maar een vergelijking blijft moeilijk. Een gemiste kans.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier