Te grote risico’s?

Alain Mouton

Toen de Bel20-index vorige week eens te meer een duik nam, schoten zowel de beursgenoteerde bedrijven als de beursdirectie met scherp. Sommige waarnemers wezen de pensioenfondsen met de vinger. Die fondsen – samen met de groepsverzekeringen de tweede pijler van ons pensioensysteem – halveerden vorig jaar immers hun participatie in Belgische aandelen van 18% naar 9%. Volgens Koen De Ryck, managing director van het Brusselse adviesbureau Pragma Consulting, is de rol van de pensioenfondsen in de beursmalaise nochtans zo goed als nihil.

De Ryck is al jarenlang actief in de branche en maakt in opdracht van de Europese Commissie geregeld studies over de impact van pensioenfondsen op de kapitaalmarkt. Bovendien leidde hij van 1972 tot 1985 de cel Institutionele Beleggers van de Bank Brussel Lambert en werkte vier jaar in New York bij Niko International Capital Management. De Ryck heeft zo zijn bedenkingen bij de verhalen die in verband met de val van de Beurs van Brussel de ronde doen.

Koen De Ryck (Pragma consulting). Het is al te makkelijk de pensioenfondsen de schuld te geven van de dalende waardering van de Belgische beursgenoteerde bedrijven. Hoeveel procent van het totale beurskapitaal maken de pensioenfondsen uit? Eind 1999 schommelde dat rond 1%. Dat is twee keer niets. Het is onmogelijk dat die een effect zouden hebben op de prijsdaling. Wel denkbaar is dat het aandeel van de pensioenfondsen een aanzienlijke duik heeft genomen, maar zoiets veroorzaakt nog geen beursdaling.

Trends. De malaise op de Brussele beurs heeft dus diepere wortels?

Het probleem zit nog altijd in de oude holdingstructuren – zoals die van Albert Frère – die alleen maar naar zichzelf kijken. Ik verwacht trouwens nog wat vuurwerk. Als je de koersen van sommige firma’s ziet, zou het mij niet verwonderen dat nog meer Belgische bedrijven worden overgenomen. En dan begint iedereen opnieuw te klagen. Pensioenfondsen staan daar los van, want opereren bij uitstek in een internationaal kader. Wij denken niet zo nationalistisch en kiezen gewoon voor goed functionerende markten. Maar we moeten ook in de spiegel durven kijken. Ik denk dan aan een mastodont als het Nederlandse pensioenfonds ABP/PGGM dat een bod lanceerde op Alpinvest: de Nederlanders gingen bankier spelen. Behoort dat nog tot het doel van de pensioenfondsen, vraag ik mij dan af.

Het belang van pensioenfondsen wordt omwille van demografische redenen met de dag groter. Is men klaar om de schok op te vangen wanneer de babyboomers met pensioen gaan?

Demografische evoluties hebben geen effect op kapitalisatiesystemen. Bovendien beschikken de fondsen over voldoende reserves en gaan de babyboomers niet allemaal op hetzelfde moment met pensioen. De overheid wordt zich in elk geval meer en meer bewust van de noodzaak van een tweede pijler als element van het pensioenbeleid, aanvullend op het wettelijk pensioen. Een gezonde mix tussen repartitie en kapitalisatie dus.

Wat moeten we denken van Amerikaanse en Britse beleggingsfondsen zoals Amerindo Investment Advisors of Guinness Flight Wired Index, die vooral participaties nemen in hightechbedrijven en nu ook op het continent hun geluk gaan beproeven? Sommige halen returns van rond de 100% of meer. Zullen de pensioenfondsen volgen?

Iedereen gaat ervan uit dat de hightechaandelen overgewaardeerd zijn en dus een risico inhouden. Hoewel het kopen van aandelen van bijvoorbeeld internetbedrijven zeer populair is, zullen de pensioenfondsen nooit op één paard wedden. Ze spreiden het risico over aandelen, obligaties en vastgoed. Gelukkig hebben de pensioenfondsen in vergelijking met de pensioenspaarfondsen (de individuele derde pijler) een grote investeringsflexibiliteit.

Het kiezen voor new-economy-aandelen is dus je reinste waaghalzerij?

Natuurlijk is de verleiding groot om alles op hightech te zetten. Het is nu eenmaal een modeverschijnsel én het is op korte termijn financieel zeer aantrekkelijk. Een fonds met een return van 32% krijgt al vlug het commentaar dat een belegging in nieuwe bedrijven een return van 100% zou opleveren. Een individuele belegger mag dat volgens mij gerust doen, maar voor een pensioenfonds is zo’n strategie gewaagd.

Het debat rond het beleggingsrisico blijft dus meer dan actueel. Toch is het voor fondsbeheerders soms moeilijk kiezen tussen Defined Contribution-pensioenplannen (waar het risico ligt bij de aangeslotenen) en de plannen met resultaatverbintenis ( DB of Defined Benefits).

DC-plannen worden onder meer verdedigd omwille van de administratieve eenvoud en de hoge returns van de jongste jaren. Op het eerste gezicht lijkt dat systeem aantrekkelijk voor de werknemers, maar men blijft in het ongewisse over het rendement van jarenlang sparen. DB-plannen garanderen meer solidariteit, want het pensioen aan het einde van de loopbaan ligt vast in functie van het aantal gepresteerde jaren. Eigenlijk geef ik de voorkeur aan een tussenoplossing: laat de werknemers tot pakweg 45 jaar een DB-plan volgen. Daarna kan men individualiseren via het DC-systeem. (lacht) Dat is een oplossing waar zelfs mijn Amerikaanse vrienden met al hun ervaring in pension funds nog niet aan hadden gedacht.

alain mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content