Naar een klimaatneutrale economie: de weg voor de industrie
De Belgische industrie staat voor een lastige opdracht om klimaatneutraal te worden.
Waarover gaat dit?
EnergyVille rekende uit hoe België zijn netto-uitstoot van koolstof kan reduceren tot nul tegen 2050 mét het integrale behoud van de industrie (lees meer). Wat u hieronder leest, is het plan voor de industrie.
Lees ook de weg voor de gebouwen, voor de transportsector en voor de elektriciteitsproductie.
De Belgische industrie is nu nog goed voor een uitstoot van 25 miljoen ton koolstof, op een totale uitstoot van 117 miljoen ton. De energie-intensieve sectoren als staal, chemie en cement alleen al stoten 17 miljoen ton uit. En het model neemt dus aan dat al deze industrie behouden blijft.
In een eerste fase, tot 2030, blijft het model kiezen voor fossiel als dominante brandstof voor de industrie, in combinatie met de opvang en opslag van koolstof. Pieter Lodewijks: “Gegeven de stijgende CO2-prijs selecteert het model vrij snel koolstofopvang als interessante technologie, vooral voor cement, glas, staal en een aantal chemische sectoren. In 2030 zal de industrie al tot 17 miljoen ton CO2 per jaar afvangen en opslaan. Het energieverbruik van de industrie stijgt in een eerste fase zelfs omdat koolstofopvang een energie-intensief proces is.”
Maar waar blijft de industrie met de afgevangen koolstof, want België heeft geen lege aardgasvelden om die op te slaan? Pieter Lodewijks: “Op korte termijn wordt de afgevangen koolstof vloeibaar gemaakt en afgevoerd met tanks, zoals Ineos dat nu doet in een proefproject. Die tanks worden op een schip gezet richting Denemarken, waar de koolstof in lege olievelden wordt gepompt. In een tweede fase zijn pijpleidingen nodig richting de lege gas- en olievelden in Nederland, Denemarken of Noorwegen.”
Lees verder onder de grafiek
Koolstofopvang en -opslag is echter niet de ultieme oplossing voor de industrie omdat deze technologie niet alle uitstoot opvangt. Pieter Lodewijks: “Je raakt met koolstofopvang niet tot net zero. Het model ziet dit daarom als een transittechnologie die richting 2050 in belang afneemt. Als je het model duwt naar klimaatneutraliteit, dan kiest het voor een doorgedreven elektrificatie en een beperkt gebruik van waterstof of andere moleculen in industriële processen die moeilijk te elektrificeren zijn. Deze combinatie wordt een must om de emissies naar nul te herleiden én tegelijk de industriële activiteiten te behouden.”
Het valt op dat het model, zeker tot 2030, amper gebruik maakt van groene moleculen zoals waterstof. “Dat botst met de politiek van Europa om de productie en het gebruik van waterstof al op korte termijn te pushen”, zegt Pieter Lodewijks. Een van de verrassende conclusies van het model is dat koolstofopvang een grotere gamechanger is dan waterstof, zegt Peter Claes. “Waterstof is als energiedrager eigenlijk een te duur en een te hoogwaardig chemisch product om te verbranden. Waterstof heeft meer toekomst als grondstof, bijvoorbeeld in de chemie. Dan zet je een hoogwaardig product om in andere hoogwaardige producten. Dan creëer je waarde in plaats van waarde te verbranden. Denk dus goed na als je van België de waterstofdraaischijf van Europa wil maken. Misschien leggen we de focus beter op koolstofopvang. Dat is, zeker op kortere termijn, een veel kostenefficiëntere manier om aanzienlijke reducties te bereiken.”
Lees meer:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier