De Bloedkamer gaat on line
De Dendermondse rechtbank van koophandel hanteert de techniek van “corporate cleansing”. Nietsvermoedende ondernemers in financiële moeilijkheden moeten zich verantwoorden voor hun plannen. De ultieme sanctie : het faillissement. Trends trok bij de start van het nieuwe gerechtelijke jaar naar de Bloedkamer.
Zijn rechtbank speurt actief en on line naar bedrijven waarvan financiële ratio’s op ernstige gebreken wijzen. Het beleid heeft zo’n succes, dat het vanaf dit jaar mutatis mutandis wordt overgenomen in Gent. Filip Deproost van de Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen looft “de grondige opkuis in de zieke bedrijfjes”, maar hoopt dat het niet komt tot “een heksenjacht”.
De rechtbank van Dendermonde, meer bepaald de kamer voor handelsonderzoek, wierp zich sinds de wet op het gerechtelijk akkoord (van kracht sinds 1 januari 1998) op een efficiënte recherche van ondernemingen die sterk het risico lopen failliet te gaan. De kamer baseert zich niet alleen op de klassieke inlichtingen die door andere instanties (rechtbanken, RSZ, fiscus…) worden verstrekt. “Als we alleen daarop voortgaan, is het meestal al te laat,” aldus Guido Van Wesemael, één van de acht lekenrechters die de kamer bemannen.
Knipperlichten
De kamer schiet in actie wanneer de “knipperlichten” van een bedrijf aanflitsen: bij een beslag, ongedekte cheques, geprotesteerde wissels of wanneer fiscale of sociale betalingen achterblijven, wordt de rechtbank automatisch gewaarschuwd. De kamer voor handelsonderzoek convoceert de zelfstandige of de vertegenwoordiger van een rechtspersoon om zich voor die feiten te verantwoorden.
Dat gebeurt pas nadat de rechter zich gedetailleerd liet voorlichten via de rechtstreekse lijn van het financiële-informatiebedrijf Graydon Belgium. Die info bevat eventueel het (negatieve?) eigen vermogen, een liquiditeitsratio die het voortbestaan in gevaar kan brengen, persberichten waaruit financiële moeilijkheden blijken of een verleden van deelname aan gefailleerde bedrijven vanwege de bestuurders.
Op termijn wil voorzitter Guido De Croock die gegevens permanent laten nagaan en digitale knipperlichten invoeren, waardoor de kamer on line gealarmeerd wordt. Maar: “Dat vereist meer personeel.”
De inschakeling van Graydon, vorig jaar, is een hele vooruitgang. De Croock: “Rechters kunnen per dag een tiental dossiers grondig behandelen. Vroeger was dat onmogelijk, omdat het onderzoek gebaseerd was op enkele alleenstaande gegevens over financiële moeilijkheden, met mondjesmaat verduidelijkt door de ondernemer.”
Voor een balansanalyse kon een rechter vroeger enkele dagen in de weer zijn. “Vandaag kan een jurist zonder enige financieel-economische voorkennis met één blik op de pc zien dat er vanalles mis dreigt te lopen. Dat versnelt natuurlijk de procedure,” zegt curator Jef Dauwe. Ter illustratie: over 6% (2472) van de 40.000 bedrijven in het arrondissement werd in 1998 een dossier aangelegd. In 1999 daalde het aantal met ongeveer de helft (1256). Vorig jaar werden 952 dossiers aangelegd. Grosso modo leidt één op de twintig tot een faillissement.
Filip Deproost van de Kamer van Koophandel vreest wel “een Big Brother-mentaliteit, waar op basis van standaardinformatie op termijn ook onschuldige ondernemers na een screening worden weggezuiverd“. Zover komt het niet, weerlegt Jef Dauwe. “Iedere ondernemer krijgt immers de kans om zich te verdedigen, en er wordt ook naar hem geluisterd.”
Slechtbetaalde amateurs
Bovendien bestaat de kamer voor het handelsonderzoek uit mensen die als hoofdberoep accountant, revisor of kredietanalist zijn in de privé-sector. “Wij spreken de taal van de ondernemers,” zegt Guido Van Wesemael. “Met het Graydon-dossier in de hand kunnen we concrete vragen stellen. Dikwijls blijkt dat we het bedrijf beter kennen dan de mensen die tegenover ons staan.”
Werken met externe lekenrechters heeft dus zijn voordelen. Voor hun werk krijgen ze een schamel bedrag van 2500 frank per zitting. “Bruto,” voegt Van Wesemael er ironisch aan toe. “Wat niet wegneemt dat ik van dit vrijwilligerswerk veel leer voor mijn echte job bij Bacob.”
Voorzitter De Croock staat ambivalent tegenover de inzet van lekenrechters. “Ze leveren prachtig werk, en ik zou ze missen als ze zouden wegvallen,” zegt hij. “Maar ik maak me ernstig zorgen. De Belgische justitie werkt voor economisch levensbelangrijke zaken immers met slechtbetaalde amateurs. Sommige lekenrechters zijn de helft van hun tijd de weg op voor de rechtbank, zodat ik vrees dat hun eigen bedrijf eronder lijdt. Hun inzet is een lapmiddel bij gebrek aan echte middelen. Heeft de rechtbank van koophandel geen recht op échte, normaal betaalde boekhouders?”
De strikt cijfermatige aanpak geeft ook niet altijd een goed beeld van een onderneming. De realiteit wil immers dat het begrip “officiële cijfers” relatief is in België. Filip Deproost: “Het is nu eenmaal een feit dat er in heel wat sectoren zwarte circuits bestaan. Ik kan me best inbeelden dat een exploitant van een restaurant, die met de rechtbank wordt geconfronteerd, terecht bij zichzelf denkt dat hij een schitterend bedrijf heeft en dat men hem best met rust laat. Maar zo werkt dat nu eenmaal niet. Misschien schiet het handelsonderzoek hier wel zijn doel voorbij.”
De Croock houdt echter enkel rekening met officiële cijfers. “Andere bestaan er niet voor de rechtbank,” klinkt het. “Dat heeft niets te maken met een gebrek aan flexibiliteit. Een onderneming die op zwart geld teert, is verkeerd bezig. Fiscale fraude betekent niet alleen dat de staat minder geld ontvangt, maar is ook een vorm van oneerlijke concurrentie.”
Aan de hand van de informatie van de kamer voor handelsonderzoek kan de Procureur des Konings een bedrijf dagvaarden in faillissement. Eén op de twee dossiers waarbij mensen werden opgroepen, werd in 1999 naar het parket doorverwezen. Van die 294 dossiers kwam het (dat jaar) in 136 gevallen tot een dagvaarding. Uiteindelijk werden hiervan 46 bedrijven bij verstek failliet verklaard en vijftien op tegenspraak. De Croock: “Die bedrijven waren eigenlijk al ten dode opgeschreven. We hebben alleen het tijdstip van het faillissement vervroegd.”
Kaf en koren scheiden
De negatieve economische impact blijft beperkt. Meer dan de helft van de faillissementen van 2000 waren bvba’tjes, en een kleine dertig procent waren zelfstandigen. Bijna driekwart van de gefailleerde ondernemingen had minder dan vijf werknemers. Bijna de helft had een kapitaal van minder dan 24.790 euro (1 miljoen frank). Veertig procent bestond nog geen vijf jaar. Vorig jaar was overigens een topjaar qua faillissementen, omdat toen werd gestart met de permanente on-lineverbinding met Graydon.
Curator Dauwe stelt vast dat er vóór de “harde aanpak” in de regio heel wat ondernemingen actief waren die opkwamen en weer verdwenen. “Omdat ze hun facturen lieten openstaan, konden sommige concurrenten jaren onder de marktprijzen werken, waardoor de eerlijke ondernemers in gevaar kwamen,” getuigt hij. “Een golf van uitgelokte faillissementen heeft heel wat onderkruipers van de kaart geveegd. Het kaf werd van het koren gescheiden. Dat heeft het effect dat het aantal faillissementen is gestabiliseerd én dat potentiële fraudeurs weten dat ze in dit arrondissment snel bij de lurven worden gevat.”
Zo’n dagvaarding in faillissement is geen automatisme. De kamer voor handelsonderzoek kan van de ondernemer ook voldoende argumenten krijgen dat het “knipperlicht” in feite loos alarm was. Voorzitter De Croock geeft het voorbeeld van een eenmalig achterstal bij de BTW-betaling.
Ook kan een grondig gesprek tussen de rechter en de ondernemer tot een herstructurering van het bedrijf leiden. Daarbij gaat de rechter niet over één nacht ijs. “Ongelooflijk hoe mensen verhangen zijn aan hun bedrijf, zelfs als álle tekenen erop wijzen dat een faillissement onvermijdelijk is,” aldus De Croock. “De rechter van de faillissementskamer wordt dikwijls geconfronteerd met de drie akten van geloof, hoop en liefde. Hoe dikwijls krijg ik niet te horen: ‘Ik wil voortdoen want ik geloof in mijn bedrijf, meneer de voorzitter’. Die irrealistische hoop uit liefde voor het bedrijf tart de verbeelding. Elke ondernemer denkt van zichzelf dat hij dé niche in de markt heeft gevonden. Sommige KMO’ers nemen dan onverantwoorde risico’s, overtuigd van hun eigen gelijk. Ik stel vast dat de vierde akte, die van berouw, dikwijls achterblijft.”
De rechtbank kan de onderneming dus laten bestaan op voorwaarde dat er orde op zaken wordt gesteld (bijvoorbeeld een kapitaalsverhoging). Hiermee balanceert de handelsrechter op het randje van zijn functie. Guido Van Wesemael moet soms op zijn tanden bijten om geen rechtstreeks advies te geven. “Wij mogen ons niet met de strategie van het bedrijf moeien,” zegt hij. “Wij zijn immers neutrale magistraten, die alleen vragen stellen. Als de bedrijfsleider een consultant zoekt, gaat hij best elders te rade.”
Therapeutisch effect
Filip Deproost nuanceert dit. “Zeker kleinere ondernemingen laten heel hun administratie en het cijferwerk over aan hun boekhouders. En eerlijk gezegd leveren die adviseurs soms ondermaatse prestaties. De klant leeft in de waan dat zijn bedrijf op wieltjes loopt, terwijl de cijfers heel wat anders aantonen. Maar zo’n KMO’er kan dikwijls zijn eigen boekhouding niet lezen. Als hij dan in Dendermonde voor het eerst wordt geconfronteerd met échte deskundigen van het handelsonderzoek, vallen de schellen van zijn ogen.”
Van Wesemael wijst erop dat een groot bedrijf dat met een handelsonderzoek wordt geconfronteerd, meestal overtuigingsstukken laat voorbereiden door advocaten en boekhouders. “Zo’n gesprek tussen professionals verloopt zakelijk en voor de pijnpunten wordt meestal een oplossing gevonden.”
Bij zelfstandigen ligt dat dikwijls anders. Ze stappen soms de rechtbank binnen zonder één document, naïef en totaal onvoorbereid. En als Van Wesemael hen dan duidelijk maakt dat hun zaak op sterven na dood lijkt, vallen ze uit de lucht. In het beste geval werkt zo’n bezoek stimulerend en kan de zelfstandige orde op zaken stellen. “In het andere geval… tja, dan is er geen helpen meer aan,” aldus Van Wesemael.
In dat geval kan de onderneming ervoor opteren om zelf de boeken neer te leggen. Volgens de voorzitter van de rechtbank heeft het optreden van de lekenrechters zelfs een therapeutisch effect. “Dikwijls krijgen ze op de rechtbank te horen wat ze eigenlijk al beseffen, maar voor zichzelf niet willen toegeven: dat ze er best mee stoppen,” weet hij. “Zo beschermen we de bedrijfsleiders of zelfstandigen ook tegen zichzelf. We stellen immers vast dat de bedrijfsleiding in de laatste maanden voor een faillissement dikwijls te ver gaat in een poging de zaak te redden. Zo worden meer dan eens ongedekte cheques getekend om toch maar de leveranciers te paaien. Een vroeg faillissement vermijdt dit.”
Verder is de bedrijfsleider wettelijk verplicht om de boeken neer te leggen als er geen uitweg is. Als hij dat niet doet, kan hij strafrechtelijk gesanctioneerd worden. In dat geval is er na de uitspraak van het faillissement weinig kans op een “verschoning” (waardoor hij opnieuw met een zaak kan starten).
Deze vrij recente rechtsconstructie na een faillissement is te vergelijken met de Amerikaanse manier van zakendoen, waarbij ondernemers bij moeilijkheden onmiddellijk zelf naar de rechtbank stappen, die dan een gerechtelijk akkoord kan toestaan of een faillissement uitspreekt. De Croock: “De keerzijde is dat eerlijke entrepreneurs een tweede kans krijgen. In België wordt een faillissement nog te veel als een schande aangezien. In de VS is het een nieuwe start. Dat is onze aanpak. Dendermonde is erg streng in het sanctioneren van virtueel failliete bedrijven, maar soepel om gefailleerden te verschonen.”
Nultolerantie voor witte boorden
De strafrechtelijke tussenkomst is in Dendermonde trouwens geen lachertje. Curator Dauwe: “Ondanks de onderbemanning is het Dendermondse parket een geduchte tegenstander voor oneerlijke ondernemers. Ook ná het faillissement.”
Elke curator is verplicht om voor het parket een verslag te schrijven dat de basis kan vormen voor een gerechtelijk onderzoek. “Zeker in kleine faillissementen gebeurt het wel eens dat de curator deze verplichting als tijdverlies of een formaliteit beschouwt,” aldus Dauwe. “Een standaard A4’tje is dan soms het enige wat in zijn dossier verschijnt.”
Dat is buiten de waard gerekend. De rechtbank stelt de curatoren aan en oefent er de controle over uit. Ze legt lijsten aan die de afwikkeling van een faillissement ook aan de strafrechtelijke kant opvolgen. Twee maanden na de uitspraak van een faillissement moet het parket in principe de memorie van de curator ontvangen. “Ik neem geen genoegen met een kladpapiertje,” klinkt het bij de voorzitter. “Snelheid is gewenst, omdat het schuim verdwijnt bij een dossier dat blijft liggen, net als bij een pint. Dan kun je er niets meer mee aanvangen.”
Parketmagistraat Erwin Dernicourt, die deel uitmaakt van de financieel-economische sectie, getuigt: “Het gebeurt wel eens dat op sommige rechtbanken parket en koophandel naast elkaar leven. Bij ons is er een symbiose. We weten wat we aan elkaar hebben, dus maken we werk van de economische dossiers. Met een goed voorbereid handelsonderzoek zijn we in vergelijking met collegae in andere arrondissementen beter gewapend om uit te vlooien of er naast economische fouten ook strafrechtelijke inbreuken zijn gepleegd.”
Het Dendermondse parket kreeg de smaak van het gebruik van de financiële data goed te pakken. Op basis van de cd-rom van de Nationale Bank detecteerde het parket slapende vennootschappen die hun jaarrekeningen niet neerleggen. Als dat drie jaar na elkaar niet gebeurt, kan de vennootschap ontbonden worden.
“Deze lege schelpen werden onder meer via advertenties in Het Laatste Nieuws verkocht aan individuen die er dan criminele activiteiten mee startten, om ze later failliet te laten gaan,” weet Dernicourt. Zo was het opvallend dat in heel wat louche vereffeningen, kasgeldvennootschappen en BTW-carrousels vrij veel vennootschappen uit het Dendermondse opdoken.
Het parket begon in 1996 en 1997 naar de lege schelpen te speuren, zodat we dit jaar het eindresultaat van de actie zien. Dernicourt: “Ik schat dat we in 2001 ongeveer 150 slapende vennootschappen opkuisen.” Deze zero tolerance-politiek heeft hetzelfde gevolg als in de klassieke criminaliteit. “We stellen vast dat de voorbije maanden heel wat bedrijven uit Aalst, Sint-Niklaas of Dendermonde hun zetel verhuizen, meer bepaald naar Antwerpen en Mechelen,” aldus een waarnemer. “Met andere woorden, het probleem verschuift.”
Maar als het van het kabinet-Justitie afhangt, bestaan er op termijn geen vrijhavens meer voor bedrijfscriminelen. Het kabinet heeft de manier van aanpakken in Dendermonde als een pilootproject ondersteund. Vanaf dit gerechtelijk jaar zal ook Gent de strenge aanpak van de Dendermondse handelsonderzoeken overnemen.
Voor alle duidelijkheid: de rechtbank van koophandel was al met de nieuwe technieken bezig vóórdat ze een officieel pilootproject werd. Rechter-manager De Croock: “Zo’n nieuwe aanpak groeit best van onderen uit. Als men wacht tot de modernisering van het gerecht van bovenuit wordt georganiseerd, duurt dit te lang. En als men een vernieuwing zonder meer oplegt, loopt het dikwijls verkeerd af door gebrek aan middelen, mensen… of goede wil.”
Hans Brockmans
“De Belgische justitie werkt voor economische levensbelangrijke zaken met slechtbetaalde amateurs.”
“Een golf van uitgelokte faillissementen heeft heel wat onderkruipers van de kaart geveegd.”
“Ongelooflijk hoe mensen gehecht zijn aan hun bedrijf, zelfs als alle tekenen erop wijzen dat een faillissement onvermijdelijk is.”
“In België wordt een faillissement nog te veel als een schande aangezien.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier