Waarom fiscale hervorming niet los staat van begrotings- en pensioendiscussie

ALEXANDER DE CROO Zijn regering krijgt een laatste kans om een echt beleid te voeren. © ID
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Zo’n jaar voor de verkiezingen van 2024 krijgt de regering-De Croo een laatste kans om een beleid die naam waardig te voeren. De agenda van maart is goed gevuld: fiscale hervorming, pensioenhervorming en begrotingscontrole. Voor de econoom Ivan Van de Cloot zijn die dossiers aan elkaar gekoppeld: “Een echte belastinghervorming betekent dat je niet alleen belastingen verschuift, maar ook verlaagt. Dat financier je door te besparen op de uitgaven.”

Donderdag 2 maart om 8 .06 uur verstuurt MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez een eerste tweet als reactie op het fiscalehervormingsplan dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) net wereldkundig heeft gemaakt: “De MR weigert de effectentaks op te trekken. We moeten de belastingen verlagen, niet verhogen.” Later die dag zegt Bouchez aan de fiscale hervormingen ook een arbeidsmarkt- en pensioenhervorming te willen koppelen. Het is dan toch geen absoluut njet. De rood-groene linkerflank van de regering stelt evenmin een veto. Men kan ook moeilijk neen zeggen op een voorstel om de belastingvrije som van 10.160 naar 13.500 euro op te trekken. Voor wie werkt, betekent dat 835 euro extra. En wie kan er tegen zijn dat een werkende Belg pas in het hoogste tarief van 50 procent in personenbelasting terechtkomt vanaf 60.000 euro in plaats van 46.440 euro?

De aanpassing aan de hoogste schaal van de personenbelasting is bescheiden maar niet verwaarloosbaar. Zo schuiven we verder weg van dwaze confiscatie’ IVAN VAN DE CLOOT, ITINERA

Premier Alexander De Croo (Open Vld) zegt met deze voorstellen aan de slag te gaan. De Wetstraat is dus toch niet volledig in verkiezingsmodus. Heeft deze minder zware versie van een fiscale hervorming dan kans op slagen? Dat is niet zeker, met het ideologisch bonte Vivaldi-gezelschap. Voor de liberalen zou het veel pijn doen mochten er extra of hogere vermogenstaksen komen. De belasting op effectenrekeningen bedraagt momenteel 0,15 procent, die verdubbelt volgens het plan. Van Peteghem wil de belastinghervorming voorts deels financieren met extra inkomsten bij de bedrijven via onder andere een minimumbelasting op ondernemingen. Ook pijnlijk voor Open Vld en MR is dat de werkgevers hen hier de wacht aanzeggen.

VINCENT VAN PETEGHEM Zijn belastingplan is nog niet afgeschoten.
VINCENT VAN PETEGHEM Zijn belastingplan is nog niet afgeschoten. © ID

Uit een eerste raming van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka blijkt dat de bedrijfswereld een groot deel van de financiering van de fiscale hervorming zou betalen: 1,5 miljard euro aan nieuwe belastingen is voor rekening van bedrijven. Het gaat onder andere om een hervorming van het DBI-stelsel (definitief belaste inkomsten), een minimumbelasting en een aanpassing aan de optieplannen. Voka daarover: “Op die manier stijgt de fiscale druk voor ondernemingen in dit land aanzienlijk, met een negatief gevolg voor de concurrentiepositie van bedrijven en voor het vestigingsklimaat.”

Ten slotte moet deze taxshift gefinancierd worden door belastingen op consumptie. De btw op basisproducten zoals vlees, vis en zuivel zou van 6 naar 9 procent gaan. Voor groenten en fruit wordt de btw 0 procent. Voor producten waarop momenteel 12 procent btw wordt geheven, wordt het tarief 9 procent, bijvoorbeeld voor restaurantrekeningen. De btw voor gas en elektriciteit blijft 6 procent. En hoe logisch een verschuiving richting belastingen op consumptie ook is – de OESO en het IMF pleiten daar al jaren voor – ligt dat moeilijk voor de socialisten.

Groeibevorderende belastingen

De fiscale hervorming blijft dus een politiek mijnenveld. “Ik hoop persoonlijk dat het lukt”, zegt Ivan Van de Cloot, de hoofdeconoom van de denktank Itinera. “De regering kan een boodschap geven: we kunnen nog hervormen. Maar je moet in een democratie aanvaarden dat je niet alles kan krijgen. Een fiscale hervorming houdt niet in dat iedereen over heilige huisjes begint, met enkel oog voor profileringsdrang richting de eigen achterban. Ik analyseer een voorstel naar zijn merites. Het plan van Van Peteghem is matuur, het heeft tijd gevergd, en je kunt inderdaad de vraag stellen of het zinvol is om dit nog voor de verkiezingen te doen. Maar ik had van bij het begin van de legislatuur de indruk dat men nooit verder zou komen dan een blauwdruk. Misschien is het slim dat er nu een plan ligt voor een eerste fase.”

Het feit dat een aantal taboes naar een tweede fase zijn verschoven – lees na de verkiezingen van 2024 dus – moet de drempel naar een oplossing verlagen. Het gaat dan onder andere over de meerwaardebelasting, bedrijfswagens, het belasten van reële huurinkomsten en maaltijdcheques.

Van Peteghem heeft het over een belastingverschuiving of taxshift van 6 miljard euro, al is het niet zo dat de belastingverlaging voor 100 procent wordt gecompenseerd door nieuwe of hogere taksen. Hij hoopt ook op terugverdieneffecten. Van de Cloot: “Veel economisch niet geletterde politici en fiscalisten doen lacherig over dat laatste. Maar je doet een fiscale hervorming niet alleen om één of andere groep te bevoordelen of de achterban te paaien. Wel omdat het systeem vastloopt. Het gaat om de vraag of belastingen groeibevorderend zijn of niet. Indien ja, dan genereer je terugverdieneffecten. Veel fiscalisten hebben daar geen kaas van gegeten. Die zouden niet weten waarom een btw verstandiger is dan een belasting op arbeid. De aanpassing aan de hoogste schaal van de personenbelasting is bescheiden, maar niet verwaarloosbaar. Zo schuiven we verder weg van dwaze confiscatie.”

Pensioenuitgaven stijgen snel

Voor MR-voorzitter Bouchez mag de fiscale hervorming niet los staan van arbeidsmarkt- en pensioenhervormingen. “Ik hoor de kritiek dat gepensioneerden en uitkeringstrekkers niet aan bod komen in de fiscale plannen. Sorry, maar die zijn al aan de beurt geweest. Het minimumpensioen wordt verhoogd en dat kost veel geld. Dat mag je in deze discussie niet wegdenken”, benadrukt Van de Cloot. Aanvankelijk dacht de PS als grootste regeringspartij dat ze het pensioendossier deze legislatuur kon bevriezen. De socialisten hadden met het minimumpensioen van 1.500 euro al hun trofee binnen, waarom nog moeite doen voor meer hervormingen?

Maar de druk van de andere partijen was te groot. Uiteindelijk bereikte de federale regering in juli 2022 een pensioenakkoord. Het is een onderdeel van de hervormingen die in het nationale relanceplan zijn opgenomen. Er komt een pensioenbonus voor wie werkt na 65 jaar. Om het minimumpensioen te kunnen krijgen, moet een minimaal aantal dagen gewerkt zijn. En ten slotte wordt deeltijds werk geherwaardeerd in de pensioenberekening van werknemers. Probleem: deze pensioenhervorming doet de vergrijzingskosten toenemen. Vooral door de pensioenbonus, die tegen 2070 een geraamde kostprijs tussen 0,1 en 0,3 procentpunt van het bruto binnenlands product (bbp) zou hebben. De conclusie van de Europese Commissie was duidelijk: “Deze hervorming draagt niet bij tot een verbetering van de financiële houdbaarheid van het pensioensysteem.” De regering-De Croo moet haar huiswerk overdoen, wil ze Europese subsidies krijgen in het kader van de post-coronarelance.

Je doet een fiscale hervorming niet alleen om één of andere groep te bevoordelen of de achterban te paaien. Wel omdat het systeem vastloopt’ IVAN VAN DE CLOOT, ITINERA

Bovendien voorspelt het jongste jaarverslag van de Nationale Bank dat de pensioenuitgaven in België “over de periode 2019-2070 veel meer zouden stijgen dan in de meeste andere landen van het eurogebied. De stijging van deze kosten zou in België 3 procentpunt van het bbp bedragen. Dat is aanzienlijk meer dan het gemiddelde van de landen van de eurozone, namelijk 0,1 procentpunt.”

Daar is de loonkostenhandicap weer

De Nationale Bank waarschuwt in haar jaarverslag ook voor de oplopende Belgische loonkostenhandicap. De automatische loonindexering heeft de loonkosten sneller dan in de buurlanden de hoogte ingejaagd. In 2021 was het loonkostenverschil met de buurlanden op basis van het referentiejaar 1996 weggewerkt. Nu is de loonkostenhandicap ten opzichte van Duitsland, Frankrijk en Nederland weer meer dan 2 procent, volgend jaar spurt die richting 5,7 procent. Dat flirt met de recordniveaus van de jaren 2007-2008. Jaren van loonmatiging zijn dus teniet gedaan. NBB-gouverneur Pierre Wunsch: “De concurrentiekracht wordt opnieuw een uitdaging. Wel schatten we het risico op een loon-prijsspiraal laag in, dankzij de dalende energieprijzen. Ik zei een tijd geleden dat een debat over de automatische loonindexering onvermijdelijk was. Ik ben nu voorzichtiger. Wel kunnen we een discussie voeren over de rigide loonvorming. Maar met de hoge loonkosten is één van de usual suspects van de Belgische economie terug.”

IVAN VAN DE CLOOT
IVAN VAN DE CLOOT © National

Dat was ook de boodschap van Voka, dat ervoor pleit de fiscale hervorming te koppelen aan nieuwe competitiviteitsverhogende maatregelen, zoals een herziening van het indexmechanisme en de automatische koppeling van de lonen aan de index, of een verlaging van de patronale bijdragen.

Krijgen de liberalen dat nog op de agenda? Bij de andere partijen is weinig urgentie te merken. Nochtans weegt een zwaardere loonkostenhandicap op de werkgelegenheid. De regering-De Croo had zich tot doel gesteld de werkzaamheidsgraad op te trekken tot 80 procent tegen 2030. Ondanks de meer dan 100.000 gecreëerde arbeidsplaatsen in 2022 zijn we daar ver van verwijderd. De werkzaamheidsgraad bedraagt in België 72 procent. Om 80 procent te halen, zijn volgens de Nationale Bank 532.000 nieuwe banen nodig.

Rampzalige begroting

De arbeidsmarkt lijkt op korte termijn voor de federale regering geen prioriteit. Anders is het met de overheidsfinanciën. In de tweede helft van maart vindt de begrotingscontrole 2023 plaats. Vorig jaar bedroeg het begrotingstekort 3,9 procent van het bbp en het blijft de komende jaren op een hoog niveau. NBB-gouverneur Pierre Wunsch is duidelijk: “De begrotingssituatie is zorgwekkend en de onhoudbare uitgavengroei moet dringend worden aangepakt.”

Volgens de decemberramingen van de Nationale Bank zou het financieringstekort van de gezamenlijke overheden tegen 2025 oplopen tot 4,9 procent van bbp. In 2019-2025 stijgen de jaarlijkse primaire overheidsuitgaven (zonder rentelasten) met 4,3 procent of zo’n 25 miljard in euro’s van vandaag.

“Dit begrotingstekort kan als structureel worden beschouwd, aangezien verwacht wordt dat de economische activiteit zich tegen dan nagenoeg op haar potentiële niveau zal bevinden en het saldo geen verzwarende impact meer zal ondervinden van tijdelijke crisismaatregelen. De forse structurele stijging van de primaire uitgaven sinds 2019 ligt aan de basis van het hoge overheidstekort in 2025”, stelt het jaarverslag. De regering kan zich dus niet meer verschuilen achter de steunmaatregelen naar aanleiding van de coronapandemie en de energiecrisis.

Volgens Ivan Van de Cloot wordt het begrotingsdebat het best opengetrokken naar de fiscale hervorming. “Als we over fiscaliteit spreken, moeten we het ook over de uitgaven hebben. Omdat het vanzelfsprekend is dat de echte belastinghervorming er alleen maar kan komen als we meer doen dan een taxshift. Je moet de belastingen verlagen. Dat kan je financieren door te besparen aan de kant van de uitgaven. Maar de politici doen daar niets aan.”

De uitgaven zijn in dit land de voorbije twintig jaar niet gedaald. “In België betekent besparen: de uitgaven minder snel doen stijgen dan de economische groei”, legt de Itinera-econoom uit. “Ik was recentelijk in het Europees Parlement uitgenodigd om te praten over het nieuwe Stabiliteitspact. De Europese Commissie ziet wel iets in een nieuwe uitgavennorm. De toename van de uitgaven moet lang genoeg onder de economische groei blijven. Wat niet belet dat we ook op mesoniveau, tussen micro en macro, de uitgaven in detail tegen het licht moeten houden. Die aanpak is in dit land een ramp. Op de dag van de begrotingsdebat krijgen ze hier in de Kamer een A4’tje. In Nederland ligt dan een dossier van 200 bladzijden klaar.”

72 procent

is de werkzaamheidsgraad. Om 80 procent te halen, zijn 532.000 nieuwe banen nodig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content