‘Staatsbon verarmt, want sparen beschermt de koopkracht niet’

Anton van Zantbeek © National

De Van Peteghem-bon heeft alle financiële records gebroken. Dat succes heeft veel te maken met timing. De spaarder was murw geslagen door jarenlange flinterdunne vergoedingen op spaargeld. De banken vonden op een zeker moment zelfs het wettelijke minimumrendement van 0,11 procent nog te hoog. Maar toen steeg de rente plots sterk. Net dan lanceerde de overheid een product met een brutorendement van meer dan 3 procent. Dat schudde vele spaarders wakker uit hun lange winterslaap. Die interesse is omgeslagen in grote appetijt door het fiscale voordeel van 15 procent roerende voorheffing. Ook de uitgekiende communicatiecampagne speelt een rol. Minister Vincent Van Peteghem (cd&v) als ridder op het witte paard, die de spaarder bevrijdt uit de klauwen van de graaiende banken met op zijn oranje blazoen de slogan: ‘Onze werkende middenklasse verdient een deftig rendement op haar hardverdiende spaargeld’.

De combinatie van markttiming, fiscaal voordeel en politiek gespin verklaart het succes. Spaarders kregen zelfs FOMO-stress (fear of missing out). De limieten voor overschrijving bij de banken konden niet snel genoeg verhoogd worden. Stel je maar voor dat je die geweldige kans zou missen!

Maar echt slim is al dat sparen jammer genoeg niet. Onlangs werd het inflatiecijfer voor augustus 2023 gepubliceerd. Dat bedroeg 4,1 procent. Genomen over twee jaar, is het zelfs 14,4 procent. En eigenlijk maskeren die cijfers nog de echte stijging van de levensduurte. Voor voedingswaren liep de inflatie op tot meer dan 20 procent. In het licht van dat inflatiegeweld is een nettorendement van 2,81 procent peanuts.

Sparen beschermt de koopkracht niet. Het is uiteraard goed een liquiditeitsbuffer te hebben. Die kan aangesproken worden bij onverwachte tegenslagen. Maar koopkracht bescherm je enkel door te beleggen. Dat kan in vastgoed, zoals veel Belgen doen. Maar dat kan ook door te beleggen in effecten, zoals aandelen. Dat bewijzen de cijfers van de jongste honderd jaar.

Ondanks die wetmatigheid wekt beleggen in aandelen en fondsen bij velen negatieve gevoelens op. Beleggen is voor de ‘rijken’, enkel de banken worden er beter van, de beurs is een casino enzovoort. Dat zijn stuk voor stuk onwaarheden die terug te brengen zijn tot onvoldoende financiële geletterdheid. Jammer dat die geletterdheid niet meer aandacht krijgt in het onderwijs.

Ook de politiek voedt die negatieve perceptie. Sedert Di Rupo in 2011 is er geen begrotingscontrole gepasseerd zonder hogere belastingen op beleggen. Afwisselend werd een hogere voorheffing ingevoerd, een vrijstelling afgeschaft, de beurstaks verhoogd of een nieuwe belasting uitgevonden. De boodschap is impliciet, maar duidelijk: beleggen is schadelijk en dus wordt het, zoals sigaretten, alcohol of diesel, kapot belast.

De gevolgen daarvan laten zich voelen. De Brusselse beurs bloedt langzaam leeg, de fondsenmarkt verschraalt en het Belgische vermogensbeheer dreigt de internationale trein te missen. En passant zijn spaarders slaapwandelend miljarden aan koopkracht verloren.

Het is hoog tijd dat de politiek het geweer van schouder verandert. Beleggen is goed voor de koopkracht, dus goed voor de burgers. Een begin is de fiscale voordelen voor spaarders ook open te stellen voor beleggers. Dat slaat geen gat in de begroting en maakt de keuze tussen sparen of beleggen alvast neutraler.

In 1982 wezen cd&v en Open Vld (toen CVP en VLD) al de weg met de wet-Cooreman-De Clercq. Benieuwd of het duo De Croo-Van Peteghem of eerder een volgende regering uit hetzelfde hout gesneden is.

Partner Content