De 11 belangrijkste nieuwe codes op de belastingaangifte
Vorige week publiceerde de federale overheidsdienst Financiën het nieuwe formulier voor de komende personenbelastingaangifte. De Vlaamse versie dikte verder aan tot maar liefst 843 codes. Een overzicht van de belangrijkste nieuwigheden.
1. Genderneutraliteit
In de aangifte van partners van hetzelfde geslacht verwees de linkerkolom al langer naar de oudste van het koppel, en de rechterkolom naar de jongste. Dat is in de nieuwe aangifte nu ook het geval voor gehuwde en wettelijk samenwonende belastingplichtigen met een verschillend geslacht. Gedaan dus met de man links en de vrouw rechts.
2. Feitelijke scheiding (vak II)
Feitelijk gescheiden partners die niet uit de echt gescheiden zijn of hun wettelijke samenwoning niet hebben beëindigd, kruisten al langer de toestand ‘feitelijk gescheiden’ aan via code 1018 in vak II van hun aangifte. Eventueel gaven ze via code 1019 ook aan dat de feitelijke scheiding het jaar voordien plaatsvond.
In de nieuwe aangifte volstaat dat niet meer: zij dienen nu ook de toestand ‘gehuwd of wettelijk samenwonend’ (code 1002) aan te vinken.
“Fiscaal wijzigt er echter niets”, weet Jef Wellens, fiscalist bij Wolters Kluwer. “Voor het jaar van de feitelijke scheiding worden de gehuwden of wettelijk samenwonenden nog als koppel belast, maar in de daaropvolgende jaren worden ze individueel getaxeerd.”
3. Inkomsten van onroerende goederen (vakken III en IX)
Rubriek A.2 van vak III verwijst traditioneel naar gebouwen die u
- niet verhuurt,
- verhuurt aan natuurlijke personen die ze niet voor hun beroep gebruiken, of
- verhuurt aan andere rechtspersonen dan vennootschappen om ze te laten ter beschikking stellen van natuurlijke personen die ze uitsluitend als woning gebruiken.
Die laatste categorie werd nu aangevuld met ‘gewestelijke huisvestingsmaatschappijen of erkende maatschappijen voor sociale huisvesting’.
“Eigenaars van gebouwen zoals bedoeld in rubriek A.2 van vak III worden niet belast op basis van hun werkelijke nettohuurinkomsten, maar wel op basis van het geïndexeerde kadastraal inkomen”, zegt Jef Wellens. “Daarom moeten zij dat KI aangeven via de codes 1106 en 2106, en niet via 1109 en 2109.”
Dezelfde uitbreiding en regels gelden voor rubriek I.3.a.2 van vak IX (codes 3106 en 4106) betreffende de intresten die in aanmerking komen voor een gewestelijke belastingvermindering.
4. Vrijwillige overuren (vakken IV en XVI)
Werknemers mogen elk jaar een bepaald aantal vrijwillige overuren presteren. Net als in inkomstenjaren 2020 en 2021 zijn die voor 2022 vrijgesteld van belasting tot een maximum van 120 uren. Ze tellen evenwel mee als bestaansmiddel, en dus moet u ze vermelden op uw belastingaangifte. Daarvoor dient u als werknemer nu de nieuwe codes 1378 en 1379 (2378 en 2379) in rubriek A.11.a van vak IV te gebruiken.
Bedrijfsleiders maken daarvoor gebruik van de codes 1423 en 1424 (2423 en 2424) in rubriek 6.a van vak XVI.
“De nog niet benutte vrijstelling voor overuren die je presteerde in 2020 of 2021 maar die pas betaald werden in 2022, wordt overgedragen naar de nieuwe aangifte”, weet Jef Wellens. “Je kunt die aanvragen via de rubrieken A.11.b en A.11.c van vak IV (als werknemer) of rubrieken 6.b en 6.c van vak XVI (als bedrijfsleider).”
5. Gepensioneerden in de zorgsector (vak IV)
Vanwege het nijpende tekort aan zorgpersoneel werden gepensioneerden vorig jaar aangemoedigd om tijdelijk weer aan de slag te gaan in de sector. De daarvoor betaalde bezoldigingen in 2022 worden belast tegen een voordeeltarief van 33 procent, tenzij het gewone tarief voordeliger zou zijn. De aangifte ervan dient te gebeuren via de codes 1263 en 2263 in rubriek A.12 van vak IV.
Diezelfde codes moet u ook gebruiken voor de vermelding van de bezoldigingen van gelegenheidswerknemers in de horeca, die al jaren hetzelfde gunstregime kennen.
6. Overuren met overwerktoeslag (vak IV)
De aangifterubriek G van vak IV heeft betrekking op overuren waarop een wettelijke overwerktoeslag van 20, 50 of 100 procent van toepassing is. Jef Wellens: “Die overuren geven recht op een belastingvermindering, maar voor het inkomstenjaar 2022 zijn ze beperkt tot 360 uren (horeca) of 180 uren (andere sectoren). De beperking tot 130 uren die nog gold voor de overuren die gepresteerd werden in de eerste helft van 2021, geldt niet langer.”
Rubriek G van vak IV is dan ook vereenvoudigd en telt nog slechts twee maxima: 180 en 360 uren. De te gebruiken codes zijn 1305 en 1317 (2305 en 2317).
7. Fiscale investering vanwege corona (vak X)
In 2020 en 2021 kon u een belastingvermindering genieten door in te tekenen op nieuw uitgegeven aandelen van een kmo die wegens corona een aanzienlijke omzetdaling had geleden. In 2022 kon zo’n fiscale investering niet meer. Het gedeelte van het belastingvoordeel voor investeringen in 2020 of 2021 dat toen niet kon worden verrekend wegens te weinig verschuldigde belasting, kan echter overgedragen worden naar een van de volgende drie jaren.
Rubriek II.I van vak X werd dan ook aangepast in het nieuwe aangifteformulier. U gebruikt nu de codes 1345 en 2345 voor de overgedragen belastingvermindering voor de investering die u deed in 2020, terwijl de codes 1346 en 2346 betrekking hebben op uw investering gedaan in 2021.
De niet verrekende over te dragen bedragen vindt u terug in uw aanslagbiljet van afgelopen jaar.
8. Laadstation voor elektrische wagen (vak X)
“Investeren in een laadstation voor elektrische auto’s in of bij je woning geeft recht op een belastingvermindering”, zegt Jef Wellens. “De codes 1365 en 2365 (van rubriek II.K in vak X) die daarop betrekking hebben zijn niet gewijzigd, maar de fiscale maximumuitgave voor het inkomstenjaar 2022 werd wel verhoogd van 1.500 euro naar 1.750 euro.”
9. Kwijtschelding huur (vak X)
Verhuurders die aan een door corona getroffen huurder de huur kwijtscholden in de periode van maart tot en met september 2021, hadden in inkomstenjaar 2021 recht op een belastingvermindering. Die maatregel gold niet meer in 2022, dus werd die rubriek geschrapt in de nieuwste aangifte.
10. Verenigingswerk (vak XV)
Het statuut van verenigingswerker werd afgelopen jaar wederom hervormd. Als gevolg daarvan is hij of zij nu een gewone werknemer die aan de vereniging verbonden is via een reguliere arbeidsovereenkomst.
“In principe zijn de inkomsten uit verenigingswerk niet onderworpen aan bedrijfsvoorheffing”, merkt Jef Wellens op. “Maar in de praktijk is het mogelijk dat verenigingen toch bedrijfsvoorheffing hebben ingehouden in de periode van 1 januari 2022 tot 15 mei 2022, omdat de regels toen nog niet duidelijk waren. Dat ingehouden bedrag is verrekenbaar met de verschuldigde belasting via de nieuwe aangifte. Dat gebeurt via de nieuwe codes 1465 en 2465 in rubriek B.1.b.2 van vak XV.”
11. Belastingkrediet verhoging kilometervergoeding (vak XIX)
Werknemers die hun eigen voertuig gebruiken voor dienstverplaatsingen (dat zijn andere beroepsverplaatsingen dan het woon-werkverkeer, bijvoorbeeld voor klantenbezoeken of trajecten tussen werkplaatsen), voelden de hoge brandstofprijzen vorig jaar aanzienlijk.
Werkgevers die ter compensatie de toegekende kilometervergoeding binnen bepaalde grenzen verhoogden in de periode van 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022, werden beloond met een belastingkrediet. Zij kunnen dat voordeel nu als natuurlijke persoon aanvragen via de nieuwe codes 1760 en 2760 in rubriek 5 van vak XIX.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier