Philippe Renier

“De fiscus heeft de jacht op belastingplichtigen met een buitenlandse link geopend”

Philippe Renier Advocaat en vennoot bij Renier & Ketels.Tax.

We schrijven het jaar 2023: België maakt deel uit van de Europese Unie, er is een verregaande mondialisering, het internationale handelsverkeer viert hoogtij en burgers verplaatsen zich met sprekend gemak naar de andere kant van de wereld om daar te verblijven en te ondernemen. Langs de ene kant hebben we dus de mondiale Belgische belastingbetaler, langs de andere kant de Belgische fiscus die een minder brede kijk heeft.

Misschien hebt u een bankrekening in het buitenland, werkt of verblijft u regelmatig in het buitenland, hebt u een buitenlandse onderneming, heeft u daar vastgoed, of wat dan ook. Auwch, dan hebt u pech. De fiscus heeft de jacht op – of minstens het hengelen naar – informatie van belastingplichtigen met een buitenlandse link geopend.

De fiscus krijgt sinds enkele jaren geautomatiseerd een massa informatie van buitenlandse belastingadministraties, en gaat daarmee aan de slag. Zo controleert de administratie logischerwijs of de informatie uit het buitenland overeenstemt met wat is aangegeven in de aangifte voor de personenbelasting. En dat is door IT-technische oorzaken zelden het geval. Dat vindt de fiscus per definitie verdacht. De fiscus vergeet hierbij de mogelijkheid dat de verkregen informatie wel eens fout zou kunnen zijn. Notoir zijn bijvoorbeeld de verrichtingen op de verschillende bankrekeningen. Verschuivingen van fondsen tussen bankrekeningen worden soms ten onrechte aangezien als een vermogensaangroei of winst.

Alweer zo’n interne instructie met een hoog ivorentorengehalte die poneert dat alle ontdekte vergissingen per definitie frauduleus zijn.

Er zijn ook de Panama Papers-achtige data die doorsijpelen. Belgische inwoners met een volstrekt legitieme activiteit in landen als Malta, Luxemburg, Zwitserland of enige offshore jurisdictie belanden vaak in de Panama Papers-database en zijn dan aangeschoten wild. Zo werd ik onlangs geconfronteerd met een casus waarbij een Belg enige tijd in Malta verbleef en daar een lokale onderneming had opgestart middels een vennootschap. Volstrekt legitiem. Per toeval belandde de vennootschap in die database, wat meteen een kettingreactie op gang bracht: de Bijzondere Belastinginspectie stuurde een notificatie van fraude met de melding dat deze brave burger het bestaan van een ‘juridische constructie’ niet had aangegeven.

Wat in beide gevallen volgt, is een standaardvragenlijst van enkele pagina’s waarin de belastingplichtige nog net niet zijn ziel moet prijsgegeven: de vragen beperken zich niet tot het verduidelijken of verklaren van de specifiek verkregen buitenlandse informatie. Er wordt bijvoorbeeld gehengeld naar het waarom van het aanhouden van een buitenlandse bankrekening. Meteen worden ook alle details van de buitenlandse rekeningen opgevraagd, of de betrokkene toevallig geen vastgoed heeft, wat dan het kadastraal inkomen is, of het vastgoed verhuurd werd en wat dan de huurinkomsten waren, en of hij toevallig geen levensverzekering in het buitenland heeft.

Allemaal niet wettelijk en eerder een verboden fishing expedition als u het mij vraagt, maar daar stoort de fiscus zich niet aan. Vragen staat vrij, nietwaar. Als u dan toch een vergissing zou hebben begaan in uw aangifte, wordt u standaard bedacht met een wijziging van uw aangifte waarbij men een tendentieuze belastingverhoging van 50 procent aankondigt. Alle mogelijke logische verklaringen voor de vergissing doen er niet langer toe: u bent een fraudeur, dixit de interne instructie van de fiscus. Inderdaad, alweer zo’n interne instructie met een hoog ivorentorengehalte die poneert dat alle ontdekte vergissingen per definitie frauduleus zijn. En zo verzeilt men razendsnel snel in een fiscaal dispuut.

Men zou al snel denken dat de Belgische fiscus niet graag heeft dat u naar het buitenland trekt. Of heeft het eerder met een zekere wereldvreemdheid te maken?

DE AUTEUR IS ADVOCAAT EN VENNOOT BIJ RENIER & KETELS.TAX

Partner Content