VBO waarschuwt: aangepaste fiscaliteit voor digitale bedrijven mag belastingdruk niet verhogen

© AFP
Alain Mouton

Sommige winsten van digitale bedrijven zijn staatloos geworden. Het is vaak onduidelijk in welk land de toegevoegde waarde wordt gecreëerd en waar de overheid die bedrijven dus moet belasten. Europa werkt aan een aangepast systeem, maar bij het VBO heerst daarover bezorgdheid.

Airbnb baat geen enkele B&B uit, Uber bezit geen enkele taxi… Toch zijn die ondernemingen wereldwijd miljarden dollars waard. De vraag is hoe de overheid die ondernemingen moet belasten. Het belang van materiële activa, de fysieke aanwezigheid als maatstaf om te kunnen belasten, neemt aanzienlijk af in de digitale economie. ‘Intangibles‘ of immateriële activa, zoals software, algoritmes en artificiële intelligentie, winnen aan belang. Maar ze zijn enorm mobiel en minder landgeboden. Bepaalde inkomsten of winsten zijn staatloos geworden. Sommige activiteiten gebeuren 100 procent online.

“De locatie of het land waar de toegevoegde waarde wordt gecreëerd, wordt irrelevant als belastingmaatstaf. De nationale en internationale fiscale regels zijn niet op die nieuwe wereld voorbereid, noch erop afgestemd”, zegt John Baeten, hoofd van het fiscaal competentiecentrum van het VBO. “Het huidige belastingsysteem zal zich daarom de komende jaren in lijn moeten brengen met nieuwe evoluties, zoals e-commerce, appwinkels, onlineadvertenties en bigdatacollectie. Door al die evoluties bevinden heel wat nationale fiscale administraties zich bij wijze van spreken in een fiscale depressie. Net als de digitale economie zelf, moet de fiscaliteit bijgevolg heel snel en grondig evolueren.”

‘Beter belasten’

Momenteel liggen er bij de Europese Unie en de OESO een aantal plannen op tafel om de fiscaliteit voor digitale bedrijven aan te passen. Bij het VBO heerst daarover enige bezorgdheid. Baeten: “Het doel is niet om méér te belasten door boven op de vennootschapsbelasting een nieuwe belasting in het leven te roepen, maar wel beter te belasten door de taart van de vennootschapsbelasting internationaal anders en op een eerlijkere manier tussen de landen te verdelen. Een Europese kortetermijnoplossing kan niet de bedoeling zijn.”

Die kortetermijnoplossing zou betekenen dat grote digitale spelers worden belast via indirecte taksen zoal de btw. Niet de nettowinst wordt belast maar wel de omzet uit bepaalde activiteiten. Die belasting zou worden toegepast via een tarief van 3 procent. De opbrengst wordt geschat op 5 miljard euro. Maar volgens experts zou die piste leiden tot meer dubbele belasting en een stijging van de fiscale druk.

Een ander spoor is de invoering van de ‘virtuele vaste inrichting’. In een land waar een digitale speler significant aanwezig is en dus activiteiten uitrolt die leiden tot wereldwijde winst, zou een deel van die mondiale winst in het land worden belast. Significante aanwezigheid betekent bijvoorbeeld dat de inkomsten van het digitale bedrijf meer dan 7 miljoen euro per jaar bedragen. Of er zijn meer dan 100.000 gebruikers in een lidstaat voor één belastingjaar. Die piste geniet de voorkeur van de lidstaten en de bedrijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content