Wet op loonnorm: meer gaatjes dan kaas

Alain Mouton

De wet op de loonnorm – die de Belgische loonkosten in de pas moet doet lopen met die van de buurlanden – bestaat vijftien jaar. Tijd voor een evaluatie. Twee specialisten arbeidsrecht zijn zeer streng: juridisch rammelt de wet aan alle kanten.

Toen de wet op de loonnorm in juli 1996 boven de doopvont werd gehouden, was de doelstelling duidelijk: de Belgische loonkostenontwikkeling beheersen. Om de Belgische loonkosten niet te ver te laten afwijken van die in de Duitsland, Frankrijk en Nederland mochten de loonkosten gemiddeld niet meer stijgen dan een vooraf bepaald percentage, de loonnorm.

Uit macro-economisch standpunt bekeken, is de wet niet echt een succes. Sinds 1996 zijn de Belgische loonkosten, gecorrigeerd voor productiviteit, ruim 8 procent sneller gestegen dan in de drie buurlanden. En ook louter juridisch rijst een probleem, blijkt uit een net verschenen boek van de specialisten arbeidsrecht Jan Vanthournout (consulent UGent, legal manager SD Worx) en professor Patrick Humblet (UGent). In ‘ De loonmatiging en de loonnorm 2011-2012‘ komen ze tot de conclusie dat de huidige wet een kaas met gaatjes is. Meer nog, dat er meer gaatjes zijn dan kaas.

“De wetgever heeft een macro-economische doelstelling vertaald in een systeem om de loonkosten te monitoren”, legt Jan Vanthournout uit. “Het is een lovenswaardige poging om de concurrentiepositie van onze ondernemingen te vrijwaren, al zijn loonkosten daar maar één aspect van. Het probleem dat we in het boek aankaarten, is dat de wet op de loonnorm een zwak vehikel is. Hij is onvoldoende vertaald in afdwingbare juridische regels.”

Dat werd de voorbije weken en maanden ook duidelijk bij de uitvoering van het interprofessioneel ak-koord 2011-2012. De werkgevers en het ACV (ABVV en ACLVB keurden het IPA af) kwamen overeen de lonen de komende twee jaar te laten toenemen met de automatische loonindexering en een reële loonstijging van 0,3 procent in 2012. In het verleden sloten de sociale partners telkens een indicatieve loonnorm af, wat in de praktijk betekende dat de sectoren of bedrijven konden afwijken van die norm. Voor de periode 2011-2012 werd de loonnorm echter bij koninklijk besluit vastgelegd, wat afwijkingen onmogelijk maakt. “Het gevolg is dat het sociaal overleg opnieuw wordt gejuridiseerd”, zegt Vanthournout. “En dat zorgt voor problemen. Het KB waarin de loonnorm voor 2011-2012 is vastgelegd is kaduuk. De loonnorm is vastgelegd door een ontslagnemende regering, terwijl het geen lopende zaak is. De urgentie die de regering aanhaalt, is ook betwistbaar. Het KB legt een loonnorm vast per jaar, terwijl de wet voorschrijft dat het een tweejaarlijkse norm moet zijn.”

Kommaneukerij voor juristen? Daar is Vanthournout het niet mee eens. Hij geeft een concreet voorbeeld om de juridische gebreken van het systeem tastbaar te maken: “Als bijvoorbeeld een collectieve arbeidsovereenkomst of cao de loonnorm niet respecteert, dan wordt die nietig verklaard. Maar hier ontstaat een fundamentele juridische discussie. De loonkostenontwikkeling wordt vooraf voorgeschreven. Maar het is pas achteraf, na betaling van het loon, dat rekenkundig kan worden vastgesteld dat de norm is overschreden. Dat is een wankele juridische basis om de nietigheid te proclameren. Betaald is betaald, dat loon kan men daarna ook niet meer terugvorderen.”

“Je kan je zelfs afvragen of het stakingsrecht niet zwaar wordt ondermijnd”, vult Patrick Humblet aan. “Stakingen worden meestal gevoerd met het oog op loonsverhogingen. Wat voor zin heeft het daarvoor nog actie te voeren als de loonnorm vastligt en de werkgever er toch niets aan kan doen?”

Recht op vrije onderhandelingen

Volgens Humblet is deze overheidsinterventie in de loononderhandelingen in strijd met internationaalrechtelijke bepalingen zoals het recht op vrije loononderhandelingen. Had ACLVB dan gelijk toen hij een paar maanden geleden een klacht indiende bij het Committe on Freedom of Association (CFA) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in Genève? De liberale vakbond deed dat omdat hij vindt dat vrije onderhandelingen en dus een overschrijding van de loonnorm volgens het akkoord 2011-2012 niet mogelijk zijn. “Het lijkt bijna evident dat de regeling met haar verregaande overheidsingrijpen – die herinneringen oproept aan stalinistische planeconomieën – strijdig is met bepalingen van het IAO-verdrag”, bevestigt Humblet. “Ik verwacht een negatief advies van het CFA over de huidige loonnorm.”

Maar als de IAO stelt dat de loonnorm beter wordt afgeschaft, zal dat niet zonder gevolgen blijven voor het automatisch indexeringsmechanisme. “Het is weinig waarschijnlijk dat men de loonnorm zal afschaffen en tegelijk de index behouden”, stelt Humbelt. “Een afschaffing van beide mechanismen lijkt ons echter niet strijdig met de bepalingen van het IAO-verdrag. Als de vakbonden in Genève hun slag thuishalen, zou dat voor hen wel eens een pyrrusoverwinning kunnen zijn.” Daarom volgden het ABVV en het ACV de liberale vakbond niet in zijn klacht bij de IAO. Agoria-topman Paul Soete legde bij het indienen van de klacht de vinger op de zere plek door te stellen dat werkgevers evengoed naar het IAO konden stappen om een afschaffing van de automatische loonindex te vragen.

Humblet benadrukt dat hij het pleidooi voor vrije loononderhandelingen niet nodig had om te beseffen dat de wet rammelt. “Zo is er geen enkele reden waarom de materie nationaal moet worden geregeld en niet sectoraal. Sommige sectoren zijn zeer competitief, maar mogen geen loonsverhoging toestaan. De winsten die daar worden gerealiseerd, verdwijnen naar de aandeelhouders.”

Sancties maken geen indruk

Een vaak vergeten gebrek aan de wet op de loonnorm is dat hij begrippen zoals loon niet duidelijk definieert. “Dat is vrij problematisch voor een wet die probeert de loonkosten te monitoren”, verklaart Vanthournout. “Dat leidt tot tal van interpretatieproblemen.” Voorbeelden van probleemgevallen zijn de toeslag van de werkgever bij brugpensioen (“geen tijdelijke derving van inkomsten en dus geen loon”), het gewaarborgd loon, onkostenvergoedingen (“is het loon als een bouwvakker met dat geld een boormachine koopt?”), ontslagvergoedingen of niet-recurrente bonussen voor alle of een groep van werknemers.

De arbeidsjuristen stellen ten slotte vast dat de overtreding van de loonnorm niet bestraft wordt. De wet is strafrechtelijk niet beteugeld. Ook de burgerlijke sancties (de nietigheid) zijn niet toepasbaar. De administratieve boetes bedragen tussen 250 en 5000 euro. “Op het totale loon dat aan de werknemers betaald wordt, is dat maar een klein bedrag”, stelt Humblet vast.

ALAIN MOUTON

Als de loonnorm wordt afgeschaft, gaat wellicht ook de automatische loonindexering voor de bijl.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content