WAAROM LACHEN EEN GRIMAS WORDT

Je wordt er niet vrolijker door. Politici denken dat hun kiezers snullen zijn. Zij husselen een Europese grondwet samen die geen grondwet heet, maar eigenlijk toch wel een grondwet is. Eentje weliswaar die geen volksraadpleging behoeft en dus niet democratisch verworpen kan worden. Europa wordt gefabriekt tegen en boven de kiezers.

Zijn wij snullen, domoren, idioten? De heer Verhofstadt en zijn collega-regeringsleiders die de Europese Unie ombouwen tot een warboel van wetterij zullen verontwaardigd neen antwoorden. In het diepere van hun ziel is dat echter hun mening over u en mij. Dat zie je in eigen land en in de Unie. Guy Verhofstadt leidt een regering voor lopende zaken en mist de morele grond om te beslissen over een essentiële Europese basiswet. Deze regering is sedert 10 juni slechts conciërge van de Wetstraat. Dit is een herhaling van de laatste regering voor lopende zaken onder premier Martens, die voor België, zonder parlementair toezicht, zonder burgerinspraak, het Verdrag van Maas-tricht goedkeurde.

De Europeanen die geloven dat Brussel er niet voor hen is, dat de EU een hobby is van beroepspolitici die voor hun eigen toekomst een superstaat willen om in het zonnetje te staan naast de machtigen van Amerika, India en China, dat deze situatie wordt toegedekt onder een smurrie van schijnheiligheid, blijken visionair te zijn.

In België is de afschuw voor de kiezerswil even diep. De jonge VLD’ers imiteren wat de papa’s van de politiek hen voordoen. Schaf de stemplicht af!!! Knap. In elk normaal land zou men zeggen: proficiat jongens en meisjes. Enkel wie bewust stemt en niet met de karwats van een boete boven het hoofd, is waardig in de stemurne te plengen.

Dat is niet zo in België. De particratie is hier een doodzondelijke ziekte. De superdemocraat Verhofstadt nam sedert 1999 een twintigtal maatregelen die de parlementaire democratie ondergraven. Er zijn: de grotere kieskringen; de kluchtigheden van de opvolgers; de kiesdrempel van 5 % en de partijfinanciering; het cordon sanitaire en de manipulaties van de partijpers (kranten en VRT) om rechts geen tribune te geven; de schaamteloze benoemingen en verschuivingen van ministers. De afschaffing van de stemplicht castreert het verzet van elke huidige en toekomstige partij tegen het kartel van de traditionele bonzen.

Zijn de kiezers hier en elders ezels en garnalen? Iedereen die verkiezingen, partijmanoeuvres, topconferenties volgt, ontdekt dat politici denken dat hun kiezers idioten zijn. Bryan Caplan, professor van George Mason University in Washington, test deze observatie en besluit in een boek, waarop The Economist lovend de aandacht vestigt, dat de politici gelijk hebben. “The Myth of the Rational Voter” ontsluiert de simplistische kiezer. De wereld is zeer ingewikkeld, en de meeste mensen zijn onwetend over de meeste dingen, vandaar het succes van programma’s als De Slimste Mens Ter Wereld, de Canvascrack en dergelijke.

Die algemene onwetendheid en de wens om dat te overstijgen zou weinig ter zake zijn, wordt beweerd, en dat omwille van “het mirakel van de aggregatie” of poëtischer “de wijsheid van de menigte”. In financiële markten is dat verschijnsel bekend: door miljoenen individuele beslissingen wordt een aandeel rationeel gewaardeerd. Die gis- singen hebben geen coördinatie of centraal punt. Bryan Caplan zegt dat een kiezersmarkt geen financiële handelsplaats is omdat onwetende kiezers niet in het wilde weg beslissen. Zij laten zich leiden door vier belangrijke fouten en of misvattingen. De burgers verstaan niet hoe het nastreven van privéprofijt vaak hoge publieke voordelen oplevert, zij zijn instinctief antimarkt. De burgers onderschatten het voordeel van interactie met vreemdelingen, zij hebben een vooringenomenheid tegen vreemdelingen. De burgers stellen welvaart en voorspoed gelijk aan tewerkstelling meer dan aan productie van goederen en diensten, zij hebben een vooringenomenheid om bij voorrang jobs te willen laten scheppen. De burgers denken ten langen leste dat de economische omstandigheden altijd maar slechter worden, zij hebben een vooringenomenheid in de richting van pessimisme.

Caplan vergelijkt de inzichten van de menigte met die van economen en van een hoger opgeleid publiek. Als men de vraag stelt: waarom stijgen de olieprijzen, dan zegt de menigte: omdat olie-maatschappijen uitbuiten en onrechtvaardig zijn. Economen en universitairen antwoorden dat de wet van vraag en aanbod speelt met soms hoge en soms lage prijzen. Voor politici echter is een stem een stem en zij reageren dus prompt met prijzencontroles en geblaf tegen de oliebedrijven. Het domme volk perst de politici naar foute keuzen. Wat te doen? Ontvet de Wetstraat en de staat, en de domoren krijgen minder macht.

De auteur is directeur van Trends.

Frans Crols

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content