Vlaanderen heeft te veel cafés

Vorige week vond de staten-generaal van de horeca plaats. Een daverend succes. Althans, voor minister van Middenstand Rik Daems ( VLD), die zich met dit groots opgezette mediaspektakel nog eens in de actualiteit kon werken. Of ook de horecasector er zelf beter van zal worden, mag ten sterkste worden betwijfeld.

De resultaten van het overleg tussen alle betrokken partijen zijn op z’n zachtst gezegd teleurstellend te noemen. De minister beloofde alleen om een drietal (voorspelbare) ingrepen op de politieke agenda te plaatsen. Maar zonder harde garanties. Logisch, want een BTW-verlaging is slechts mogelijk met het fiat van Europa. Toch kon Daems zich vorige week in de handen wrijven, want de Franse premier, Jean-Pierre Raffarin, keerde vorige week zijn kar. Hij zou nu ook gaan pleiten voor de erkenning van de horeca als arbeidsintensieve sector, waardoor een BTW-verlaging mogelijk wordt.

De volledige aftrekbaarheid van restaurantkosten voor bedrijven is op zich een goede maatregel, maar zal slechts een minimale impact hebben. Daarvoor komt hij tien jaar te laat. Veel bedrijven hebben namelijk geïnvesteerd in eigen, fiscaal interessantere bedrijfsrestaurants, waardoor werknemers hun dagschotel ter plaatse kunnen verorberen. Die mensen zijn definitief verloren voor de horeca. Ook de flexibeler arbeidsvoorwaarden zijn een logische ingreep in een sector die zo afhankelijk is van het grillige Belgische weer.

De voorgestelde maatregelen zijn goed bedoeld en zullen de sector ongetwijfeld een beetje extra zuurstof geven. Wellicht net genoeg om de sector te laten overleven tot de volgende verkiezingen. Het is echter een utopie te denken dat door deze halfgekookte ingrepen de sector opnieuw gezond kan worden.

De problemen moeten worden aangepakt bij de kern: de bedroevend lage rentabiliteit van de horeca in ons land. De oorzaak daarvan moet worden gezocht in een te groot aantal horecazaken in ons land. Daar zou de overheid moeten ingrijpen. In de eerste plaats moet ze de toegang tot het beroep veel moeilijker maken. Dit kan door niet alleen te controleren of de nieuwe horecabaas over de nodige stielkennis beschikt, maar ook door strenge eisen te stellen op het vlak van kapitalisatie. Aan de andere kant moet de overheid de mensen die vrijwillig uit het beroep willen stappen, begeleiden. Maar zo’n maatregel kost natuurlijk geld en minister van Begroting Johan Vande Lanotte ( SP.A) had al duidelijk het vingertje opgestoken dat er geen ruimte voor nieuwe initiatieven is.

Het gebrek aan politieke moed wordt niet alleen verklaard door budgettaire overwegingen. Een hard ingrijpen zou bovendien zeer veel mensen tegen de borst kunnen stuiten. Negen maanden voor de verkiezingen is dat iets wat natuurlijk te allen prijzen moet worden vermeden. In de eerste plaats zou de consument ongelukkig zijn met een kleiner aantal horecazaken. Hij zou namelijk minder keuze hebben en daardoor wellicht ook meer moeten betalen voor zijn pintje of zijn dagschotel. Daarnaast hebben de horecafederaties schrik om nog meer leden (lees: macht en aanzien) te verliezen. Ten slotte hebben ook de brouwers er alle belang bij dat het aantal horecazaken op een hoog peil blijft. Minder horecazaken staat gelijk aan minder verkochte hectoliters.

Met zoveel tegenstanders is het begrijpelijk dat de horeca gedoemd is om in een zwart hoekje van onze economie weg te kwijnen.

Dirk Van Thuyne [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content