Studio 100 miljoen
Plopperdeplop, ze zijn er weer eens bij, de toplui van Studio 100. Net als vorig jaar zijn Hans Bourlon en Gert Verhulst genomineerd voor de titel van Manager van het Jaar. Logisch, hun bedrijfje blijft maar groeien.
Dat weekend op de Gentse Korenmarkt: een groepje jongeren krijgt van de leiding van hun jeugdbeweging de opdracht om al zingend wat muntstukken te verdienen. Hoewel de zangers van dienst niet meer tot de doelgroep behoren, bevat hun oeuvre uitsluitend liedjes van Mega Mindy, Piet Piraat en andere hersenspinsels van Studio 100. Is dit het ultieme toonbeeld van het succes van het entertainmentbedrijf of zijn er andere graadmeters? We vragen het in het hoofdkantoor van Studio 100 in Schelle aan oprichters Gert Verhulst en Hans Bourlon, allebei genomineerd voor de trofee van Manager van het Jaar. “In ons groeibedrijf focust iedereen op de dingen die zich dagelijks aandienen. We nemen onvoldoende de tijd om rondom ons te kijken. Daardoor realiseren we ons niet altijd welke impact onze figuren kunnen hebben. Zulke taferelen zijn, net als het parodiëren van onze figuren tijdens carnaval, wel een graadmeter van wat ‘hot’ is”, steekt Bourlon van wal. “Het is wel een hamvraag om mee te beginnen”, merkt Verhulst lachend op.
Maar Studio 100 staat al lang niet meer aan het begin. Hoewel, het was pas in 1996 dat de televisiefiguur uit het populaire kinderprogramma Samson en de toenmalige producer het bedrijf oprichtten. Twaalf jaar later bezit het tweetal nog steeds elk een derde van de aandelen. De rest is in handen van Fortis Private Equity, dat Brigitte Boone en Luk Weverbergh afvaardigt naar de raden van bestuur. “Het zou erger zijn als wij voor een derde aandeelhouder waren bij Fortis”, reageert Verhulst op de vraag of ook zij ondertussen huiveren bij het horen van die naam.
Studio 100 overkoepelt drie pretparken: Plopsaland in De Panne, Plopsa Indoor in Hasselt en Plopsa Coo. Bovendien huisvest het een film- en televisiepoot, een theaterpoot, een uitgeverij, een audio- en video- en een licenties- en merchandisingpoot (zie grafiek). De onderneming overschrijdt dit jaar waarschijnlijk de kaap van 100 miljoen euro omzet. Veertig procent daarvan is ondertussen afkomstig uit het buitenland. Naast de 25 miljoen euro omzet die uit Nederland komt, is dat vooral te danken aan de overname van het Duitse EM Entertainment. Daardoor kreeg Studio 100 dit jaar voor ongeveer 41 miljoen euro onder andere figuurtjes als Wicky de Viking en Maja de Bij – die ons vandaag in de vergaderzaal in allerhande merchandisingvormen lachend aankijken – in de portefeuille. Ook in eigen land zette de entertainmentgroep in 2008 de veroveringstocht voort. Het contract met de VRT werd verlengd tot eind 2011 en in september lanceerde het bedrijf samen met Telenet Digital TV een eigen muziekzender: Studio 100 TV.
“Ons bedrijf maakte dit jaar een gigantische evolutie mee”, vat Bourlon samen. “Cijfermatig evolueerden we van een Benelux-speler tot een internationale speler.” Verhulst vult aan: “Let op, die overname kwam niet uit het niets, zonder enige internationale ervaring. Ze kwam er onder meer dankzij de licentieovereenkomst die we al met EM Entertainment hadden.” Maar hij blikt nog liever naar de toekomst. “We moeten de overname dit jaar verteren en investeren in het implementeren van onze bedrijfscultuur in Duitsland”, zegt Verhulst. “Binnen een jaar zullen we de situatie volledig onder controle hebben en zullen de eerste resultaten al zichtbaar worden. Dan kijken we hoe we gecontroleerd verder kunnen groeien.”
‘Verpolyestering’
De internationale expansie van Studio 100 stoelt op twee sporen: het kopen van bestaande inhoud en het exploiteren van de concepten die in Schelle werden ontwikkeld. “Dat laatste zou ons het meeste voldoening geven, maar onze projecten maken vaak weinig indruk in het verdere buitenland. Al is nog meer succes in Vlaanderen nauwelijks nog mogelijk, daarom is dat elders niet automatisch gegarandeerd. We dachten lang dat we onze concepten maar moesten uitleggen en geïnteresseerden er in grote aantallen op zouden afkomen. Dat is niet het geval”, beseft Verhulst. Bourlon vult aan: “Vier jaar geleden hadden we amper vijf afspraken op de internationale televisiebeurs in Cannes, dit jaar hebben we er toch 300, uiteraard ook gedeeltelijk dankzij de overname van deze zomer.” “Ja”, besluit Verhulst, “dat het distributiekanaal in de internationale verkoop zeker even belangrijk is als wat je verdeelt, hebben we ondertussen ook geleerd.”
Er staan toch heel wat plannen op stapel. Studio 100 startte recentelijk een animatiebedrijf in Frankrijk voor de productie van tekenfilms, ter aanvulling van de Australische animatiestudio Flying Bark, die de groep door de overname van EM Entertainment ook in handen kreeg. De opening van een park in het noorden van Nederland is op korte termijn gepland. Maar zoals Disneyland tot scha en schande moest ondervinden, is het geen evidentie om een park in het buitenland te openen. “We geloven er nochtans heel erg in. We bouwen vlak bij een domein van Centerparcs, dus er is al een groot potentieel klanten die het hele jaar door vlak bij het park logeren. Het succes van onze programma’s in Nederland is trouwens al het bewijs dat onze concepten daar aanslaan. Het park wordt een ‘versteniging’ en ‘verpolyestering’ van dingen die er al zijn”, argumenteert Verhulst. Creatief taalgebruik dat bij Bourlon op een lach wordt onthaald. Bourlon haalt even de cijfers aan. “Meer dan de helft van de omzet van onze Benelux-divisie is afkomstig uit Nederland en ongeveer dertig procent van de omzet van de parken komt, hoewel in België gegenereerd, van Nederlanders en Fransen.”
Er dienen zich ook andere uitdagingen aan, want de entertainmentsector staat niet bekend als een van de gemakkelijkste. De parken zijn bijvoorbeeld investeringsintensief. De filmsector drijft nog te veel op subsidies. “Die krijgen wij niet, ondanks het halve bos aan dossiers dat we al indienden”, verzekert Bourlon. Sinds 2003 bestaat er in de filmsector wel het taxsheltersysteem, een fiscale maatregel waardoor investeerders kunnen genieten van een belastingvoordeel. Er wordt in de filmsector wel regelmatig opgemerkt dat Studio 100 het enige bedrijf is dat erin slaagt lucratieve films te produceren, zelfs zonder van dit systeem gebruik te maken. “Zonder tax shelter zou het ons niet lukken om elk jaar een drietal films te draaien, al trekken ze samen meer dan een miljoen mensen naar de bioscoop”, weerlegt Bourlon. “Daarom hopen we dat het taxsheltersysteem ook in de theatersector wordt ingevoerd. Jean-Jacques De Gucht heeft hiervoor een wetsvoorstel ingediend, dus er is hoop. Anders wordt een musical zoals Daens een eenmalig project. Het zorgt voor veel tewerkstelling, maar wij blijven gebonden aan economische wetmatigheden, want ook hiervoor krijgen we geen subsidies.”
De geconsolideerde winst van Studio 100 bedroeg in 2007 wel een mooie 2 miljoen euro, maar in 2006 bedroeg die nog 6 miljoen euro. Dat is volgens het bedrijf te wijten aan een uitzonderlijke opbrengst in 2006 en aan het feit dat de investeringen in de internationale ontwikkeling in 2007 onmiddellijk als kosten zijn opgenomen. De omzet van de themaparken steeg in 2007 met meer dan vijf miljoen euro tot 32 miljoen euro, de omzet van andere divisies daalde meer dan een miljoen tot bijna 47 miljoen euro. Moeten de poten elkaar in evenwicht houden? “Eind 2008 zul je een heel ander cijfer krijgen. Een K3-toer die er vorig jaar niet was of een project als Daens kan dat erg beïnvloeden. Het is wel belangrijk dat alles afzonderlijk winstgevend is”, verzekert Verhulst. “Al zijn er evoluties”, nuanceert Bourlon. “Audio is momenteel voor een groot deel ingeschreven op het promotiebudget van de shows.”
Verhulst: “Maar wanneer platen maken gigantisch verlieslatend wordt, zullen we ons daar niet langer mee bezig houden. Net zoals we altijd proberen een concept op zoveel mogelijk vlakken exploiteerbaar te maken. Het is toch belangrijk dat de mensen op de verschillende afdelingen hun werk behouden?”
Zakendoen is een kaartspel
Het tweetal laat tijdens het gesprek meer dan eens vallen dat de stappen die Studio 100 neemt heus wel berekend zijn, maar benadrukt toch ook dat buikgevoel een rol speelt in alles wat ze doen. “Het zorgvuldig uitkiezen van projecten waarvan we zeker zijn dat ze zullen slagen, heeft alles met buikgevoel te maken”, beweert Verhulst. “Marktonderzoek doen we bijna niet. Het is door toch te starten met ogenschijnlijk onbezonnen projecten, die technisch en boekhoudkundig dom leken, dat de grote successen er kwamen. De overname van het Melipark is daar het beste voorbeeld van. En Daens zal dat waarschijnlijk ook worden”, aldus Verhulst.
Bourlon: “Tuurlijk liet het buikgevoel ons ook al eens in de steek.”
Verhulst: “Ah ja? Wanneer?”
Bourlon: “Studio 100 zit vol knowhow die we kregen door trial & error. We worden soms verrast. En er zijn ook mensen bij Studio 100 die ons soms temperen.”
Verhulst lachend: “Maar die proberen we zo snel mogelijk buiten te krijgen.”
Wie wel bij Studio 100 werkt, doet dat sinds dit jaar in een nieuwe structuur. Het bedrijf is in 2008 opgesplitst in drie delen. De pretparkendivisie Plopsa wordt geleid door Steve Van den Kerkhof, die na het vertrek van Mark Kiekens ook voorzitter werd van de raad van bestuur. Studio 100 Internationaal staat onder leiding van Jo Daris (Patrick Elmendorff leidt de afdeling in München). Studio 100 Benelux valt onder de hoede van Dominic Stas. “Door de snelle groei in het buitenland waren er overlappingen, waardoor er onduidelijkheden kwamen over bevoegdheden. Er heerst opnieuw rust nu de verantwoordelijkheden zijn afgebakend”, vindt Verhulst. Met het vertrek van Mark Kiekens is na Danny Verbiest wel opnieuw een van de grondleggers van het bedrijf weg. “Het huidige Studio 100 is niet meer dat van drie jaar geleden, maar het is ook niet slecht dat er vers bloed binnenkomt”, relativeert Bourlon.
Personeelsdirecteur Luk Kiekens en financieel directeur Koen Peeters zitten wel nog in het directiecomité. Aangezien Verhulst en Bourlon er prat op gaan zelden kwaad te worden, is het misschien hun taak om uit de sloffen te schieten. “Boos worden is een uiting van onmacht en ik heb het gevoel dat – nu moet ik het voorzichtig formuleren – wij hier nog altijd de baas zijn. Zeggen wij dat het zo zal zijn, dan zal het zo zijn, zonder dat we ons daarvoor kwaad moeten maken”, besluit Verhulst. Hij staat bekend als een goede kaarter, die altijd wil winnen. “Niet waar, ik win gewoon steeds omdat ik altijd vind dat ik goede kaarten krijg, terwijl anderen constant klagen dat het aan hun kaarten ligt. Het is dus grotendeels perceptie.”
“Zodra je dan in een winning mood komt”, valt Bourlon in, “gaat het nog beter. Bij het ‘wiezen’ krijg je dan ook sneller mensen zover om met je mee te gaan. In het bedrijfsleven is het net zo.” (T)
Door Sjoukje Smedts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier