Rondleiding in de archieven van Cartier

Voor Cartier zijn archieven meer dan een stapel oude, stoffige papieren. Integendeel, deze documenten vormen het DNA van het prestigieuze luxemerk en worden zorgvuldig geconserveerd. Ze weerspiegelen ook een bepaalde visie op het juweliersambacht. Violette Petit en Pierre Rainero gidsten Trends Style door het geheugen van de luxe.
Het is op twee passen van de Place Vendôme, op nummer 13 van de Rue de la Paix, dat Violette Petit de archieven van Cartier leidt. Denkt u spontaan aan een gerimpeld vrouwtje dat met de neus in metalen fichebakken snuffelt ? Dan slaat u de bal mis. Deze jongedame, een op-en-top Parisienne, is niet veel ouder dan dertig, ook al doet ze dit werk al twaalf jaar. Zorgvuldig waakt ze over de goede gang van zaken op de vijfde en zesde verdieping van dit huis. Twee verdiepingen die verboden zijn voor het publiek (Trends Style begeeft zich op strikt confidentieel terrein) en de rechtstreekse verantwoordelijkheid van deze ‘archiviste en chef,’ zoals haar titel preciseert. “We geven geen enkele informatie over juwelen die we tot het privédomein rekenen, dat wil zeggen: zolang een beroemd persoon ze niet in het openbaar heeft gedragen”, waarschuwt de archiviste, die een opleiding als historica en documentaliste genoot.
De verdiepingen die aan de conservatie van het geheugen van Cartier gewijd zijn, werden onderverdeeld in diverse ruimtes waarin de fondsen (fotografie, tekeningen en gipsafgietsels) worden gestockeerd. Het zijn stuk voor stuk unieke getuigenissen van de productie en de werkzaamheden in de ateliers, van het eerste ontwerp tot de verkoop. De klimatologische omstandigheden staan natuurlijk onder een strenge controle: temperatuur en vochtigheidsgraad zijn stabiel. Violette Petit legt uit hoe deze missie werd vergemakkelijkt : “Het feit dat het huis Cartier zich in 1899 in de Rue de la Paix vestigde en sindsdien niet meer is verhuisd, verklaart waarom we al deze archieven konden conserveren. Dat is een groot geluk. We hadden gewoonweg alles bij de hand. In onze filialen in Londen en New York, die trouwens ook al lang op hun huidige adres zijn gevestigd, bestaan er ook wel archieven van de lokale productie, maar die staan onder de controle van Parijs. Het is interessant om te zien hoe er bij het verstrijken van de tijd een vreemde alchemie plaatsvond : eenvoudige administratieve documenten zijn historische archieven met erfgoedwaarde geworden.”
De klimatologische omstandigheden staan onder strenge controle: temperatuur en vochtigheidsgraad zijn stabiel.
De bedrijfstop kwam begin jaren 70 op het idee om ‘een tempel van het geheugen’ te creëren. Het doel ? Het geheugen van Cartier door-geven aan het hele bedrijf en de expertise?verrijken met materie. Een lastige karwei die bemoeilijkt werd door de overvloed aan vervalsingen, maar die in het bijzonder culmineert in de creatie van de befaamde ‘Collection Cartier’. Deze collectie huldigt het principe om alle stukken terug te kopen die voor de geschiedenis van het huis toonaangevend zijn. Maar de horizon van de afdeling van Violette Petit stopt daar niet. De waardevolle archieven laten ook toe om nog ruimere, narratieve perspectieven te openen.
Violette Petit trekt haar witte handschoentjes aan om een register uit de kast te plukken. “Een zeer uitzonderlijk stuk”, kondigt ze aan. “Het gaat terug tot de tijd waarin Cartier nog niet in de Rue de la Paix was gevestigd.” De rekening die we onder ogen krijgen, een van de weinige die aan het publiek mogen worden geopenbaard, is van niemand minder dan prinses Mathilde, de nicht van Napoleon Bonaparte (Napoleon III was haar neef). Zij was een van de eerste beroemde klanten van het merk. We schrijven 1856, het merk bestaat dan nog maar negen jaar. Violette Petit : “In 1856 is Cartier zelfs nog geen boetiek, maar een klein atelier waar men uitsluitend op afspraak langskomt. Als zo’n persoonlijkheid dan klant is, is dat een zeer belangrijke gebeurtenis voor het merk, een moment waarop er geschiedenis wordt geschreven. Des te meer omdat de prinses ook zo’n beetje de officieuze ‘minister van Cultuur’ was in Parijs. Ze frequenteerde voortdurend culturele milieus waar ze dan de naam Cartier ook bekend maakte. In die tijd bestond er nog geen echt typische Cartier-stijl, we maakten vooral 19e-eeuwse juwelen. De echte signatuur van Cartier zou er pas later komen met Louis, de kleinzoon van de stichter, die de zogenaamde ‘guirlande’-stijl zou introduceren. Deze rekening van prinses Mathilde flitst ons dus spoorslags terug naar de roots van het merk Cartier.”

Violette Petit neemt Trends Style verder mee in de tijd. “De documenten in ons archief traceren niet alleen de commerciële geschiedenis, maar geven ook inzicht in de context waarin Cartier zich ontwikkelde. Zo kunnen we beter begrijpen wat voor een stad Parijs in een bepaalde periode was, en welk soort klanten men er kruiste.” De archivaris haalt er een verkoopdagboek uit 1906 bij. “Dit register getuigt van de dagelijkse activiteiten in de Rue de la Paix. Alle klanten, aankopen en reparaties worden er dag per dag opgelijst. Als je het doorbladert, merk je hoe internationaal ons cliënteel was – hoewel we nog maar pas in het begin van de 20e eeuw zijn – en hoe kosmopolitisch Parijs wel was in die periode. Als we bijvoorbeeld op goed geluk een dag in het midden van de maand juli nemen, dan zien we dat de eerste klant van die dag Miss Morton was, die op Fifth Avenue in New York woonde. Ook de tweede klant was een Amerikaanse, de derde een Braziliaan – het gaat om de vliegenier Alberto Santos-Dumont – en de vierde was Maria Pavlovna, de grootvorstin van Rusland, die zich na de revolutie van 1917 trouwens in Parijs zou vestigen. Zo zie je maar dat Parijs indertijd dé hoofdstad van de luxe was, terwijl het vandaag maar een van de vele centra is. De hele wereld defileerde in Parijs, en ontmoette elkaar in de Opéra Garnier.”
Alles vertrekt altijd vanuit een tekening, die is nooit het werk van één persoon, maar wel altijd groepswerk.
De archieven zijn ook zeer verhelderend over het proces van de creatie. “Alles vertrekt altijd vanuit een tekening”, legt Violette Petit uit “Die tekening is nooit het werk van één persoon in het bijzonder maar wel altijd groepswerk. Dat geldt trouwens ook voor Louis Cartier. Het gerucht als zou de kleinzoon van de stichter juwelen hebben getekend, is fout. Louis Cartier was veeleer wat men vandaag een artistiek directeur zou noemen. Maar dat tussen twee haakjes. Het is interessant om vast te stellen dat het actuele creatieve proces eigenlijk nog geen jota veranderd is. Voor tekeningen op levensgrote schaal wordt nog altijd transparant papier en gouache gebruikt. Die levensechte afmetingen zijn extreem belangrijk voor de juweliers die het stuk in volume maken.”
In het historische materiaal vinden we ook zeer interessante ‘cahiers d’idées’ terug, met daarin aantekeningen (architectuurdetails, textielmotieven, picturale referenties) en schetsen voor creaties. De ideeënboekjes doen spontaan denken aan de hedendaagse ‘cahiers de tendance’. “Dit zijn echte goudmijnen. In een van de werken kan je een schets terugvinden voor de fameuze diadeem die de Belgische koningin Elisabeth in 1910 bij Cartier kocht.”

Maar het gaat niet alleen over tekeningen. Zo bewaart de archiefdienst ook 30.000 glasplaten. Cartier startte in 1901 met het fotograferen van alle belangrijke door de ateliers geproduceerde stukken. Vanaf 1907 werden alle objecten, accessoires, juwelen en horlogemodellen ook systematisch beschreven en te boek gesteld.
Boven op de commerciële informatie herbergt de afdeling van Violette Petit ook de reisverslagen van medewerkers die rondreisden om de klanten en de leveranciers van grondstoffen (zoals edelstenen) te ontmoeten. Zo is er het verhaal van Jules Glaenzer uit 1908, die in detail zijn acht maanden durende reis door Azië (Singapore, Shanghai) verhaalt, toen hij op bezoek ging bij de koning van Siam (het huidige Thailand). En dan zijn er nog de bestelboekjes, in een extreem flamboyante schrijfstijl, voor de campagnes in Rusland, in de tijd toen Cartier er een soort efemere ‘pop-upstores’ installeerde ter gelegenheid van de Paasfeesten. ?
TEKST MICHEL VERLINDEN
Drie vragen aan Pierre Rainero, directeur Strategy & Heritage bij Cartier.
Waarom zijn de archieven van Cartier zo belangrijk ?
Pierre Rainero : “Omdat ze inzicht bieden in wat het betekent ‘une maison de joaillerie’ te zijn. Met name : een huis dat met zijn klanten een relatie onderhoudt die gebaseerd is op vertrouwen. In extreem brede zin. De archieven laten een unieke traceerbaarheid van de stukken toe en zijn zo ook een unieke garantie voor de klant. De conservatie die wij garanderen, is ook een soort geheugen voor de volgende generaties. We creëren duurzame, tijdloze stukken die van generatie op generatie worden doorgegeven. Maar het draait ook om een ander soort geheugen : het geheugen van de creatie en de fabricatie. Dat is fundamenteel voor Cartier, dat met de komst van Louis Cartier geopteerd heeft voor een eigen stijl, een signatuur. Zonder de ruggengraat van onze archieven zouden we niet langer zo persoonlijk te werk kunnen gaan. Die creatieve leidraad is tegelijk de grammatica en woordenschat van de stijl Cartier, een stijl die een levende taal moet blijven. Het eerste dat we aan nieuwe medewerkers vragen is om in dat corpus te duiken. En dan laten we nog buiten beschouwing dat de archieven ook de sleutels tot de savoir-faire van het huis aanreiken.”
Sommige info overstijgt het kader van Cartier.
“Dat is duidelijk. En dat is het patrimoniale aspect van onze archieven. Dan hebben we het veeleer over het algemene belang. Dat is een beetje de prijs van het succes. Cartier heeft veel bijgedragen tot de evolutie van de decoratieve kunsten, het is zelf vergroeid met de geschiedenis. We willen die rijkdom, die voor iedereen relevant is, dan ook delen. Dat doen we via de ‘Collection Cartier’ die we ook ter beschikking stellen van culturele instellingen die deze patrimoniale dimensie willen tonen. We komen nooit tussen in de opstelling of de themakeuzes, we laten dat liever over aan het museum dat de aanvraag doet.”
De gipsafgietsels werden in de loop der tijden opgegeven. Vandaag vereeuwigt de fotografie het erfgoed van Cartier. Denkt u dat er ook een rigueur verloren is gegaan bij die paradigmashift ?
“We denken permanent na over wat we moeten behouden. We hebben een corpus dat zich grosso modo uitstrekt van 1901 tot 1970, dat is de harde kern van wat we bewaren, de basis als het ware. Behalve de eigenlijke objecten zijn er ook elementen zoals briefwisselingen die het waarom van zaken verduidelijken. Gipsafgietsels waren zeker efficiënt, maar ze vertellen ook niet alles. Vandaag zijn we, denk ik, nog veeleisender over de wijze waarop we archiveren. We bewaren plannen, schema’s… omdat we met de nodige afstand kunnen beoordelen wat echt nuttig is voor de creatie. De technieken worden complexer, onze kennis verfijnder.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier