Niet Dehaenes portemonnee telt maar zijn parcours als bestuurder
De aandelen(opties) van Jean-Luc Dehaene blijven een geliefkoosd spektakelthema in de media. Wat is daar eigenlijk mis mee?
De aandelen(opties) van Jean-Luc Dehaene blijven een geliefkoosd spektakelthema in de media. Wat is daar eigenlijk mis mee?
77.000 opties tegen 68 euro, dat maakt ruim 5 miljoen euro. Sommigen houden het graag eenvoudig. Op 4 oktober meldde de gewezen Belgische premier Jean-Luc Dehaene dat hij nog 77.000 opties van AB InBev had. Waarop de lobbygroep Alter-EU meteen berekende dat Dehaene 5 miljoen euro kon verzilveren met de uitoefening van die opties. Het bericht werd meteen overgenomen door enkele media.
Zo eenvoudig is het uiteraard niet. Want voor de uitoefening van die 77.000 opties moet de gewezen premier ook betalen. Die uitoefenprijs bedraagt hier – op basis van het AB InBev-jaarverslag van 2010, het laatste dat de opties van Dehaene vermeldt voor hij in mei 2011 de raad van bestuur verliet – circa 2 miljoen euro. Bij een beurskoers van 68 euro zou Dehaene dan 3,2 miljoen euro kunnen cashen.
Maar dat is een fictieve oefening, want 57.000 opties zijn op zijn vroegst uitoefenaar vanaf 1 januari 2013, en de meeste daarvan nog later. Bovendien veronderstelt dat scenario dat er 19.000 opties bij zijn met een uitoefenprijs van 21,72 euro, terwijl het net zo goed om een andere uitoefenprijs kan gaan.
Merkwaardiger bovendien dan de vaststelling dat Dehaene nog 77.000 opties bezit, is het feit dat hij sinds eind 2010 blijkbaar zowat 90.000 opties heeft uitgeoefend. Hij is dus al flink langs de kassa gepasseerd.
430 procent meerwaarde
Het centrale punt is echter niet de eventuele verrijking van de gewezen premier, maar wel hoe hij het gedaan heeft als bestuurder? Dehaene werd in 2001 bij het toenmalige Interbrew aan boord gehesen op aanbeveling van voormalig voorzitter Paul De Keersmaeker. Op dat moment zat de brouwer met een behoorlijke kater. De mededingingsautoriteiten verplichtten de groep in het Verenigd Koninkrijk zijn kroonjuweel Bass te verkopen. Bovendien had Interbrew hommeles met de Europese Commissie over een kartelonderzoek in onder meer België.
De beurskoers van de onderneming modderde maar wat aan in die jaren. Interbrew draaide in 2001 een omzet van 6,4 miljard dollar, bij een bedrijfswinst van 780 miljoen dollar (een marge van 12%) en een volume van 97 miljoen hectoliter. Interbrew was toen vooral een Europese speler met belangrijke posities in Canada en Zuid-Korea.
Tien jaar later is Interbrew AB InBev geworden, de wereldwijde marktleider. De groep haalt een omzet van 39 miljard dollar, een bedrijfsresultaat van 12,3 miljard dollar (een marge van ruim 31%) en een productie van 400 miljoen hectoliter.
Toen Jean-Luc Dehaene in april 2001 bestuurder werd, schommelde het aandeel rond 16 euro (rekening houdend met de kapitaalverhoging voor de overname van Anheuser-Busch in 2008). Tien jaar later is dat 68 euro, een stijging met zowat 430 procent, zonder de dividenden mee te rekenen. Slechte bestuurders scoren andere resultaten. Succes wekt blijkbaar jaloezie op.
Wolfgang Riepl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier