MANAGEMENTSOPLEIDINGEN. Wat is een MBA waard ?
Is een investering in een business school opleiding wel de moeite waard ? Een nieuwe Amerikaanse studie zet aan tot nadenken bij de keuze van de instelling.
De Amerikaanse business schools blijven de top of the bill. Ook voor Europeanen. Iedereen droomt van Harvard, Stanford of ander MITs. Deze herfst zullen zowat 300.000 bedrijfssupersterren in spe zwoegen over hun toegangsformaliteiten voor de 700 business schools van Amerika. Achter hun essays waarin ze het hebben over het geven van verantwoordelijkheid aan werknemers en management-etiek, schuilt een hunkering naar geld. Toch is het niet duidelijk of investeren in een MBA-opleiding deze hunkering wel kan bevredigen : de kosten voor twee jaar schoolgeld en gemist salaris liggen immers dikwijls boven de 3 miljoen frank. En hoeveel financiële toegevoegde waarde deze opleidingen opleveren, en op welke manier ze dat doen, kan niemand met zekerheid zeggen.
Een nieuw boek van Ronald Yeaple*, professor aan de business school van de Amerikaanse University of Rochester, tracht daarin enig houvast te geven. Het uitgangspunt van zijn studie is een enquête die Business Week heeft gehouden. Hierin wordt nagegaan welke het gemiddelde jaarinkomen is van afgestudeerden van 20 grote business schools vijf jaar nadat ze zijn afgestudeerd. Op zich heeft deze informatie niet zoveel te betekenen. Toekomstige MBA-studenten willen weten hoeveel elke school aan hun inkomen zal bijdragen en of dit bijkomende inkomen de vooraf gemaakte kosten wel rechtvaardigt.
Yeaple geeft een raming van de rentabiliteit van deze investering voor een doorsnee MBA-student. Eerst stelt hij de vraag hoeveel de gemiddelde student van elke school zonder zijn MBA zou hebben verdiend. Hierbij houdt hij rekening met het feit dat de inkomsten van sommige hoogvliegers sneller zouden zijn gestegen dan die van de anderen. Dan telt hij het schoolgeld van de eerste twee jaar erbij om zo de totale kostprijs te bepalen. Tijdens de twee jaren van investering is het nettoresultaat negatief, daarna wordt het positief en begint de investering te renderen.
Na al deze inspanningen geeft Mr. Yeaple een rare draai aan zijn werk : in plaats van een eigen nettowaarde te publiceren, geeft hij een ruw geschatte som over een periode van zeven jaar (twee jaar MBA plus de daaropvolgende vijf jaar). Hij telt de jaarlijkse winsten en verliezen samen, alsof tijd van geen waarde is (zijn verklaring om zo te werk te gaan, nl. dat potentiële studenten de resultaten wel eens niet zouden kunnen begrijpen, geeft blijk van een eigenaardige mening over de mensen die nu naar een MBA streven). De eerste kolom van onze tabel toont de rangschikking van Yeaple.
Daarnaast maakte hij op ons verzoek ook een aangepaste berekening (zie tweede kolom) waarin geen rekening wordt gehouden met de jaarlijkse return maar wel met de faktor tijd en waarin hij bijkomende belastingen aftrekt. Om de zaak er nog ingewikkelder op te maken, rekt hij de terugbetalingsperiode met nog eens twee jaar. Al bij al geeft deze benadering toch een betrouwbaarder beeld. Hoewel uit de derde kolom blijkt dat er aan de eigenlijke rangschikking niet veel verandert, ligt deze aangepaste waarde van vele MBA’s niettemin een heel stuk onder hun nominale waarde.
ZWAKHEDEN.
Yeaples aanpak geeft een heel ander zicht op welke MBA-programma’s de beste zijn. Zo scoort Yale, dat velen bijvoorbeeld niet in de top-tien van de business schools zouden plaatsen, met de beide metodes goed. Anderzijds valt Northwestern, dat al sinds 1988 de nummer 1 is op de lijst van Business Week, naar een zesde plaats in Yeaples klassering en zakt in de aangepaste kolom zelfs terug tot een negende plaats.
Betekent dit dat MBA-aanvragers hun school op basis van de marketing-rangschikking moeten kiezen ? Niet echt. Elke rangschikking, hoe vernuftig ook, zal altijd te lijden hebben onder twee essentiële zwakke plekken. Ten eerste kunnen de relatieve opbrengsten van een business school opleiding snel veranderen, en kunnen de prestaties van oud-afgestudeerden misleidend zijn. Ten tweede verbergt de algemene rangschikking het feit dat studenten meer geïnteresseerd zijn in de specialiteiten van de school : Northwestern is gekend voor zijn marketing-afdeling, MIT voor zijn industriële opleidingen en Harvard (zo wordt gezegd) voor zelfpromotie.
Toch wijst het onderzoek van Yeaple uit dat vele studenten, en dan in eerste instantie zij die de kursussen in een laag gerangschikte school volgen, zich toch een essentiële vraag zouden moeten stellen : heeft een investering in een MBA-opleiding eigenlijk wel zin ? Aan de staart van de lijst is de opbrengst, als die dan al niet negatief is, toch heel miniem. Zelfs in de beste scholen, waar de gemiddelde afgestudeerde toch een financieel rendement verwacht, kunnen de pechvogels er nog bij verliezen.
De aangepaste cijfers kunnen de opbrengst van de MBA-opleiding over de hele carrière gespreid, onderschatten. Maar voor studenten die niet worden toegelaten tot de top-20 of -25 van de business school, is het wellicht interessanter om zich dan als vrij student in te schrijven en een gedeeltelijk lesrooster te volgen. Yeaple wijst erop dat part-timers dikwijls dezelfde kursussen kunnen volgen als hun voltijdse kollega’s. Overdag hebben ze een baan en dikwijls betaalt hun werkgever een deel van het schoolgeld. Bovendien kunnen zij wat ze leren ook onmiddellijk in de praktijk toepassen.
(c) The Economist
* The MBA Advantage : Why it Pays to Get an MBA. Wordt uitgegeven door Bob Adams, Boston.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier