In deze Vlaamse regio’s is de grootste in- en uitstroom van banen

© Getty Images
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De Vlaamse subregio’s kennen over het algemeen een hogere in- en uitstroom van banen dan de Waalse. De subregio’s Gent en Midwest – 
rond Ardooie en Roeselare – vertonen de grootste dynamiek in Vlaanderen. De verschillen worden onder meer bepaald door de aanwezigheid van sectoren als logistiek en uitzendarbeid.

Wanneer de evoluties op de arbeidsmarkt in kaart worden gebracht, gaat het meestal over de Belgische cijfers, die van de regio’s en soms de provinciale data. Zelden wordt ingezoomd op de subregio’s, zoals de Westhoek, de Kempen of het Waasland. Een Dynam-onderzoek vult die lacune op. Dynam is een samenwerking tussen de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en HIVA-KU Leuven, en focust vooral op de dynamiek op onze arbeidsmarkt. De arbeidsmarktdynamieken hebben sinds de herfst van 2021 in ons land een sterke heropleving gekend. In 2023 vertraagden ze wat, zonder echter sterk te krimpen (zie kader Werknemersdynamiek blijft hoog).

Het recente Dynam-project analyseert de werknemersdynamiek ten eerste aan de hand van de in- en uitstroomgraad. Dat is het aantal werknemers dat in of uit een arbeidsplaats stroomt ten opzichte van het totale aantal arbeidsplaatsen in die subregio of per honderd banen bij de percentageberekening. Het gaat niet alleen om mensen die bijvoorbeeld vanuit de werkloosheid of inactiviteit naar een baan doorstromen, of om Belgen die in de subregio’s hun baan verliezen. Ook transities van de ene baan naar de andere worden meegeteld. Concreet: werknemers wisselen van baan of worden zelfstandige, maar kunnen ook hun baan verliezen, zich terugtrekken en inactief worden, langdurig ziek worden, opnieuw voltijds studeren, naar het buitenland of met pensioen gaan. Alle posities zijn in de cijfers vervat.

Hogere in- en uitstroom

De cijfers tonen aan dat de gemiddelde in- en uitstroomgraad lager is in de Waalse subregio’s dan in de Vlaamse. Die conclusie bevestigt de cijfers op gewestelijk niveau van vroegere Dynam-onderzoeken. De hoogste instroomgraad wordt genoteerd in Regio Gent (20,28%). Dat betekent dat gemiddeld 20,28 personen in een jaar in een onderneming aan de slag gaan per 100 arbeidsplaatsen. Op plaats twee volgt Midwest (20,13%). Dat is de subregio met gemeenten als Ardooie, Roeselare en Lichtervelde. Daarna volgen Rivierenland (Mechelen met Bornem en Heist-op-den-Berg, 19,54%) en Zuid-West-Vlaanderen (19,50%).


Ook in Wallonië zijn er subregio’s met een hoge instroomgraad. Daar is dat Hoei-Borgworm (19,11%). Ook Waals-Brabant scoort met 18,7 procent hoog. Toch zijn er zeven Vlaamse subregio’s met een hogere instroomgraad. De subregio’s met de laagste instroomgraad zijn voornamelijk Waalse subregio’s, namelijk Picardisch Wallonië (streek rond Doornik, 16,24%), Henegouwen Centrum (Bergen, 16,47%) en Henegouwen Zuid (Charleroi, 16,60%). In Vlaanderen werd de laagste instroomgraad geregistreerd in de Vlaamse Ardennen (16,90%).

‘Een te grote onzekerheid remt de arbeidsmobiliteit af, zoals bij laagconjunctuur’

Ludo Struyven

HIVA-KU Leuven


Ook de hoogste uitstroomgraad vinden we terug in Vlaanderen, meer specifiek in het Waasland (17,84%), Midwest (17,67%) en Regio Gent (17,38%). In Wallonië heeft Waals-Brabant de hoogste uitstroomgraad met 16,06 procent. Er zijn maar drie Vlaamse regio’s met een lagere uitstroomgraad dan die van Waals-Brabant: de Westhoek (15,96%), Oost-Brabant (15,20%) en de Vlaamse Ardennen (15,19%). De laagste uitstroomgraden vinden we terug in Wallonië: in Namen (14,20%) gevolgd door Henegouwen Zuid (14,36%) en Picardisch Wallonië (14,38%).

Sterke banentoename

De studie gaat ook in op de relatieve banencreatie en -afname die voortkomt uit die arbeidsmobiliteit. In het Dynam-project zijn in het verleden al studies gemaakt over de banentoename en -afname op gewestelijk niveau. De meest recente cijfers (eind 2021) leren bijvoorbeeld dat Vlaanderen en Wallonië een vergelijkbare toename en afname gekend hebben, respectievelijk 6,33 en 4,02 procent in Vlaanderen en 6,31 en 3,86 procent in Wallonië. Dat wil zeggen dat er in Vlaanderen per duizend bestaande banen op jaarbasis 63,3 bij komen en in Wallonië 63,1. In het Brussels Gewest werd een lagere toename (5,99%) en een hogere afname (4,43%) opgetekend.


Hoe zit het met de subregionale banencreatie? Net als bij de in- en uitstroomgraad vallen hier grote verschillen op te tekenen. Ondanks de gelijklopende cijfers op gewestelijk niveau stelt Dynam bij de Waalse subregio’s een kleinere relatieve toe- en afname van het aantal arbeidsplaatsen vast dan in de Vlaamse regio’s. Het Brussels Gewest kent dan weer relatief gezien de kleinste toename en afname. Toch is het niet zo dat de dynamiek in de subregio’s bepaald wordt door het gewest waarin die zich bevinden. Zo situeren de subregio’s met de grootste toename aan arbeidsplaatsen zich in zowel Vlaanderen als Wallonië, namelijk Hoei-Borgworm (9,93%), Rivierenland (8,98%) en Waals-Brabant (8,41%). Ook de subregio’s met de laagste toename situeren zich aan beide kanten van de taalgrens: Oost-Brabant (6,14%) in Vlaanderen, en Picardisch Wallonië (6,47%) en Henegouwen Zuid (6,48%) in Wallonië.

Ludo Struyven, HIVA-KU Leuven © Ludo Struyven

De subregio’s met de grootste relatieve banenafname liggen vooral in het Vlaams Gewest, namelijk Regio Middenkust (Oostende, De Haan en het achterland, 6,69%) Waasland (6,35%) en Halle-Vilvoorde (5,95%). De subregio in Wallonië met de grootste relatieve afname is Verviers (5,29%), maar het is daarmee slechts de zevende subregio met de grootste banenafname in België. De subregio’s met de laagste relatieve banenafname zijn Oost-Brabant (3,98%), Luxemburg (4,01%) en Namen (4,21%).


Op basis van de toename en de afname kan de netto-evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in een subregio in kaart worden gebracht (zie kaart). De verschillen zijn op subregionaal niveau duidelijk aanwezig. De grootste relatieve nettobanentoename valt te observeren in Hoei-Borgworm (5,05%) gevolgd door Regio Gent (3,40%), Rivierenland (3,55%) en Waals-Brabant (3,20%). Opvallend is dat de laagst scorende subregio’s in nettobanencreatie terug te vinden zijn in Vlaanderen: Waasland (1,12%), Regio Middenkust (1,34%) en Regio Antwerpen (1,67%).

Sectoren spelen een rol

De cijfers zijn één zaak. Daarnaast zocht Dynam naar redenen waarom de dynamiek van de subregionale arbeidsmarkten zo kan variëren. Een verklaring ligt “in het feit dat elk van deze subregio’s een eigen economisch profiel heeft en grote verschillen kent op het vlak van ruimtelijke ordening en bereikbaarheid”, volgens het onderzoek. “Uit vorig onderzoek weten we dat sommige sectoren een meer dynamisch karakter hebben, zoals de uitzendarbeid, de horeca en logistiek en vervoer. Deze sectoren zijn sterker vertegenwoordigd in Vlaanderen maar niet in alle subregio’s, wat een deel van de variatie kan verklaren. Zo zien we bijvoorbeeld dat de grote banentoename in Hoei-Borgworm gedreven is door de sector administratieve en ondersteunende diensten.”


Een andere factor is de werkloosheidsgraad in een subregio. “Een hogere werkloosheidsgraad kan betekenen dat er minder banen te vinden zijn, en dat men daardoor minder bereid is van baan te veranderen”, zegt professor Ludo Struyven (HIVA-KU Leuven), die meewerkte aan het onderzoek. “Een te grote onzekerheid remt de mobiliteit af, zoals bij laagconjunctuur. Tegelijk kan een hogere werkloosheid wijzen op een mismatch van vaardigheden. Die treedt op als er veel kortgeschoolden in een subregio wonen en er minder vacatures voor hen te vinden zijn, terwijl de hooggeschoolden makkelijker aansluiting vinden bij de nieuw gecreëerde banen in de eigen of naburige subregio. Waals-Brabant trekt bijvoorbeeld geschoold personeel aan uit andere subregio’s. Maar voor grotere verklaringen voor de verschillen in arbeidsdynamiek tussen de regio’s is het nog te vroeg. We hopen in de toekomst met een langere tijdreeks te werken en de resultaten voor de sectoren en de samenstelling van de werkgevers en werknemers in de regio’s te controleren.”

Werknemersdynamiek blijft hoog

Vanaf 2021 kende de arbeidsmarktdynamiek in België een sterke heropleving, toen de eerste coronagolven verwerkt waren. De aanwervingen namen toe en het aantal exits daalde, met als resultaat een nettocreatie van 93.192 banen, berekenden de Dynam-experts. Een jaar later, halverwege 2022, zette dat herstel door met 86.000 extra banen. In 2023 nam het herstel af. De aanwervingen begonnen te dalen (-3% of -23.714 banen). Ook de banencreatie daalde met bijna 9 procent (-22.390 banen). De uitstroom en banenvernietiging nam toe, ook al werd er nog afgeklokt op 35.986 extra banen. Toch blijft de nationale werknemersdynamiek op een hoog niveau. De instroomgraad (het aantal personen dat in een onderneming stroomt per 100 werknemers) schommelt rond 19 tot 20 procent.

Lees ook:

Partner Content