De Green Deal is er, nu nog uitvoeren
Deze week presenteerde de Europese Commissie de lang verwachte Green Deal, die de nieuwe Europese groeistrategie moet worden. Eindelijk kunnen we dat beestje op zijn inhoud beoordelen, en niet langer op enkel vage beloftes. Belangrijker nog is de uitvoering van die groeistrategie de komende vijf jaar.
Met de Green Deal blijft de Commissie trouw aan haar ware aard van beleids- en regelgevingsmachine. Ook al zegt ze op verschillende fronten de Europese Unie te willen vergroenen, via innovatie, investeringen en hervormingen, regel- en wetgeving blijft beleidsinstrument nummer één. Het grote kanon dat ze op regelgevend vlak wil inzetten is een nieuwe Europese klimaatwet. Daar moet tegen maart volgend jaar een eerste voorstel voor liggen.
Zoals hij er nu bij ligt, is de Green Deal een lappendeken van maatregelen, voorstellen, regels en doelstellingen over alle mogelijke sectoren van transport en industrie over landbouw en chemie tot financiën en onderwijs. De vergroeningsijver van de Commissie zal tot in elk hoekje van het Europese bedrijfsleven en samenleving sijpelen. Bij wijlen klinkt de Commissie religieus. Zo spreekt ze van een groene eed waar alle EU-beleid vanaf nu aan moet voldoen. Naast de eed van Hippocrates, nu ook de eed van Von der Leyen.
De uitdaging zal zijn een duidelijk groene lijn te blijven houden over die tientallen, misschien wel honderden initiatieven die de Commissie de komende jaren over de EU zal uitstorten. Een overkoepelend element is alvast de financiën. In al haar budgetten en investeringsprogramma’s moet een vooraf bepaald deel naar klimaatmaatregelen gaan. Zo moet bijvoorbeeld minstens 30 procent van het geld van innovatieprogramma InvestEU opgaan aan projecten die de klimaatopwarming tegengaan.
Sectoroverschrijdend
Omdat klimaatambities gelijkstaan aan het terugdringen van CO2-uitstoot, wil de Commissie het Europese systeem voor emissiehandel uitbreiden naar sectoren die er nu nog buiten vallen, zoals landbouw, wegtransport en afvalverwerking. Het zal afwachten worden hoe die sectoren, en de lidstaten waar ze belangrijk zijn, reageren als ze ook hun uitstootrechten moeten kopen en verkopen. Verder wil de Commissie importheffingen opleggen op producten uit het buitenland die niet energiezuinig zijn gemaakt en zo die oneerlijke concurrentie tegengaan.
Maar met uitstoothandel alleen komen we er niet. Veel van die sectoren moeten op zich energiezuiniger worden. Daarom is een deel van de Green Deal een nieuw industrieel beleid voor Europa. In gelekte brainstormdocumenten van de Commissie staat een heel hoofdstuk over de behoefte aan een uitstootvrije schone staalsector. De Green Deal verwijst nu rechtstreeks naar dat clean steel-initiatief, dat er tegen 2030 moet zijn. De komende jaren zullen dus veel innovatiecenten en subsidies richting die sector vloeien om dat veelbelovende plaatje waar te maken. De vraag is of de staalsector dat niet op eigen benen kan, en die innovatiefondsen en andere middelen niet beter elders besteed kunnen worden.
Verder zal de Europese bouwsector uit zijn pijp mogen komen. De Commissie wil dat het aantal renovaties verdubbelt en dat alle nieuwbouw aan strenge energievoorwaarden voldoet. Hetzelfde geldt voor de transportsector: goederenvervoer moet meer over spoor en binnenvaart, personenvervoer moet dringend af van fossiele brandstoffen. Daarvoor wil de Commissie in vijf jaar 1 miljoen extra laadpalen voor elektrische wagens. Daarnaast moet het kunstmest- en pesticidegebruik drastisch naar beneden in de Europese landbouw die zich bovendien veel meer op de binnenlandse markt moet richten en minder afhankelijk moet zijn van uitvoer.
Ook sociaal en assertief
Opvallend is de sociale component van de Green Deal. De Commissie houdt er rekening mee dat bepaalde sectoren en regio’s minder goed zullen varen onder de Green Deal. Daarom voorziet ze in verschillende financiële en andere maatregelen, waaronder de Europese pijler voor sociale rechten van Marianne Thyssen en een nieuw transitiefonds, om die sectoren en regio’s aan boord te houden.
Naar het buitenland wil de Commissie dat de Europese Unie zich opwerpt als beste klimaatleerling van de mondiale klas, niet alleen door het voorbeeld te stellen, maar ook door haar macht als handelsblok in de weegschaal te gooien om zo haar voornaamste handelspartners te dwingen mee op de groene kar te springen. Vlaams Europarlementslid Geert Bourgeois (N-VA) is het daar alvast mee eens.
Vlaamse reacties
Zijn partijgenoot en collega in het Europees Parlement Johan Van Overtveldt ziet een groot manco in de Green Deal: de rekening. “Wij willen graag een becijferd, onderbouwd plan met een beoordeling van de impact”, zei hij daarover. Gelukkig heeft de Commissie de gewoonte elk voorstel van een uitgebreide impactanalyse te voorzien. Voor de cijfers is het wachten tot er een akkoord komt tussen het Parlement en de Raad over de volgende meerjarenbegroting.
Hilde Vautmans, die voor de liberalen in het EP zetelt, ziet de Green Deal als een gamechanger. Al plaatst zij vraagtekens bij de alomvattendheid van het plan en benadrukt zij welke de prioriteiten van haar fractie zijn. “Absolute topprioriteiten van onze fractie zijn een alomvattende strategie om plasticvervuiling aan te pakken, een circulaire economie en ondersteuning van onderzoek, innovatie en digitale technologieën om deze groene transitie te verwezenlijken”, zegt ze. Groen Europarlementslid Petra De Sutter prijst de inzet op het gebied van ontbossing, biodiversiteit, circulaire economie en luchtkwaliteit, maar stelt eveneens dat het grote werk nog moet komen. “We hebben nu een mooie catalogus met goede intenties, maar het zal zaak zijn die te vertalen naar actie”, stelt ze.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier