De balans van de week: geen nieuw Sociaal Pact. In geen 75 jaar

UCM-voorzitter Pierre-Frederic Nyst, Monica De Jonghe (directeur-generaal van het VBO, VBO-CEO Pieter Timmermans, Unizo-topman Danny Van Assche en Boerenbond-voorzitter Sonja De Becker tijdens een persconferentie begin 2019 © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Er moet een nieuw Sociaal Pact komen tussen de werkgevers en de vakbonden dat de komende 75 jaar kan doorstaan, luidde een oproep van de werkgeversorganisaties deze week. De kans dat dat gebeurt is heel klein. De denkwereld van de vakbonden situeert zich in een parallel universum. En het wantrouwen van de politiek voor de sociale partners, ook voor de werkgevers, is groot.

Het was begin deze week een opvallend statement van VBO-topman Pieter Timmermans op het startevent van het politieke najaar van de kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo. Hij pleitte voor een verregaande samenwerking en integratie tussen de patronale organisaties. Werkgeversorganisaties staan nogal graag op hun strepen en verdedigen hun autonomie. Elke vorm van toenadering tussen organisaties wordt met argusogen bekeken. Denk maar aan de integratie van de Kamers van Koophandel en de Vlaamse werkgeversorganisatie VEV tot Voka zo’n vijftien jaar geleden. Dat liep niet altijd even gemakkelijk.

Het ‘samen één front’ van de VBO en Unizo – samen met de Boerenbond en het Franstalige UCM de werkgeversvertegenwoordigers in het federale sociaal overlegorgaan de Groep van Tien – was eigenlijk een voorafname van het standpunt dat aan het einde van de week werd ingenomen. In een vrije tribune pleitten de werkgeversorganisaties voor een nieuws Sociaal Pact tussen vakbonden en werkgevers.

Het huidige Sociaal Pact bestaat 75 jaar. “In 1944 werd daarmee de basis gelegd voor onze sociale zekerheid. Het is een bouwwerk waarop we trots mogen zijn”, stellen de werkgeversorganisaties. Maar nu moeten we naar de toekomst kijken, luidt het. Ze lijsten de sociaaleconomische uitdagingen op: de werkzaamheidsgraad is gestegen, maar is met 69,9 procent nog altijd te laag. De lasten op arbeid zijn gedaald, maar toch kampen de Belgische bedrijven nog altijd met een concurrentienadeel. Met 11,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) liggen de lasten op kapitaal in België hoog. De sociale zekerheid is deficitair (3 miljard euro) en kleurt de komende jaren steeds roder. Tegen 2024 stijgen de sociale uitgaven met 1,4 procentpunt of meer dan 6 miljard euro tot 27 procent van het bbp.

Enkel een nieuw groot akkoord tussen werkgevers en vakbonden, gesteund door de regering, biedt de mogelijkheid die uitdagingen het hoofd te bieden, klinkt het. In een interview in Trends deze week zegt ex-Voka-voorzitter Michel Delbaere dat crisismomenten tot zulke akkoorden of op zijn minst belangrijke beleidsingrepen hebben geleid. Het Sociaal Pact na de Tweede Wereldoorlog, de devaluatie en het herstelbeleid na de ontspoorde begroting en de verdwenen concurrentiepositie van 1981, het Globaal Plan na 1993 als breekijzer voor de toetreding tot de Europese Muntunie.

Parallel universum

Heerst nu een momentum om een nieuw pact af te sluiten? De werkgevers hopen dat, maar eigenlijk is de kans bijna onbestaande. Een nieuw Sociaal Pact voor de komende decennia komt er niet. Zelfs niet voor de komende 75 jaar. Daar zijn twee redenen voor.

Ten eerste bewegen werkgeversorganisaties en vakbonden zich in een parallel universum. Het wordt meestal subtiel verpakt, maar eigenlijk hebben de vakbonden maar één wens: nieuwe en hogere taksen moeten de gaten in de sociale zekerheid vullen. De voorstellen van de werkgevers rond langere loopbanen staan voor de syndicaten gelijk met sociale horror. Het ABVV stelt zich bijna onverzoenbaar op. Sinds Marc Leemans met een radicaal mandaat tot ACV-voorzitter is verkozen, valt er met de christelijke vakbond geen land meer te bezeilen. Hoe kunnen de sociale partners dan nog een groot akkoord sluiten? Met de hulp van een regering?

Dan zitten we meteen bij de tweede reden waarom een nieuw Sociaal Pact een utopie is. Het wantrouwen van de Wetstraat ten opzichte van de sociale partners is groot. Zeker bij de N-VA en de liberalen. In de vorige legislatuur hebben ze zich geërgerd aan de een-tweetjes tussen de minister van Werk Kris Peeters (CD&V) en de sociale partners (ook de werkgeversorganisaties) om maatregelen van de federale regering, zoals het strengere SWT of brugpensioen, af te zwakken. Wie zijn oor te luisteren legt bij de N-VA en de liberalen, hoort dat het wantrouwen blijft. Zeker nadat de werkgeversorganisaties meermaals hebben gepleit voor een snelle doorstartregering, een regering met een beperkt programma, een technocratische regering,… Dat daarmee de rode loper wordt uitgerold voor de PS en eventueel de groene partijen, lijkt geen probleem. Nochtans willen die direct een aantal hervormingen van de regering-Michel I – de lastenverlagingen, de lagere vennootschapsbelasting, de arbeidsmarkthervormingen – naar de prullenmand verwijzen. Geregeld was te horen dat de N-VA en de PS zich moesten vinden in een akkoord. Over de voor de Franstalige socialisten niet te overschrijden lijnen – minimumpensioen van 1500 euro, arbeidsduurverkorting met loonbehoud – lijken de werkgeversorganisaties zich weinig zorgen te maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content