De balans: ook verzwakte vakbonden zijn in verkiezingsmodus

ABVV-voorzitter Miranda Ulens. Achter haar zien we Antwerps schepen Jinnih Beels en minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke van Vooruit. © BELGA PHOTO NICOLAS MAETERLINCK
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Het voorstel van PS-voorzitter Paul Magnette om een 32 urenweek zonder loonverlies in te voeren, werd enthousiast onthaald door de meeste vakbonden. Ze deden er nog een schep bovenop met een pleidooi voor extra vakantiedagen. Een paar maanden voor de sociale verkiezingen neemt ook bij hen de electorale koorts toe. De syndicaten zijn wel verzwakt door de Delhaize-saga.

PS zal na de verkiezingen van 9 juni de algemene arbeidsduurvermindering naar 32 uur met loonbehoud op de tafel van de regeringsonderhandeling leggen. Maar de kans dat ze bondgenoten vindt om dat voorstel uit te voeren, is nihil. Het werd begin deze week afgeschoten door de andere politieke partijen.

Een ander geluid was te horen bij de vakbonden. Het ABVV is voorstander van een collectieve arbeidsduurvermindering naar 32 uur met loonbehoud en compenserende aanwervingen. Volgens de socialistische vakbond zou dat leiden tot “meer kwaliteitsvolle banen op de werkvloer, meer gelijkheid op de arbeidsmarkt en een beter evenwicht tussen werk en privé.”

Tijdskrediet versoepelen

Ook het ACV is pro. De christelijke vakbond doet er nog een schep bovenop en breekt een lans voor vijf dagen extra wettelijke vakantie zonder loonverlies. De thematische verloven, zoals ouderschaps- en zwangerschapsverlof, moeten worden uitgebreid, net als het tijdskrediet. Dat laatste moet opnieuw mogelijk worden zonder motief. Nu is dat deeltijds werk enkel mogelijk als men een reden opgeeft, zoals een opleiding volgen of zorgen voor een ziek familielid. Tijdskrediet om op wereldreis te gaan was niet meer mogelijk, voor het ACV moet het wel kunnen.

De liberale vakbond ACLVB was als enige geen voorstander van een 32 urenweek omdat het de loonkosten voor de bedrijven te veel zou verhogen, maar is wel gewonnen voor een uitbreiding van de verlofregelingen. Die zijn in België nochtans al zeer uitgebreid.

In het zand gebeten bij Delhaize

Dat de vakbonden uitgerekend nu met die beloftes komen, is geen toeval. Ze zijn electoraal geïnspireerd. Van 13 tot 26 mei vinden in meer dan 7.000 ondernemingen sociale verkiezingen plaats. Bijna 4.000 ondernemingsraden en ruim 7.000 comités voor preventie en bescherming op het werk moeten vernieuwd worden. Die sociale verkiezingen krijgen relatief weinig aandacht en verlopen nogal mak. Wie weet nog dat de christelijke vakbond ACV in 2020 de sociale verkiezingen won met 57,5 procent van de stemmen en de socialisten van het ABVV (32%) op grote afstand hield? En dat het liberale ACLVB aan een gestage opmars bezig is, en als kleinste vakbond flirt met 10 procent?

Anno 2024 lijkt de strijd om de syndicale invloed in de overlegorganen van de ondernemingen heftiger te worden. Dat verklaart de mooie beloftes van de vakbonden rond arbeidsduur en vakantiedagen. Dat de campagne scherper verloopt dan in het verleden, heeft twee redenen.

De vakbonden willen benadrukken dat ze nog altijd cruciale sociaal-economische actoren zijn, ook al is hun positie het voorbije jaar verzwakt. Het symbool daarvoor is het dossier-Delhaize. Ondanks maandenlang protest van de vakbonden met stakingen, sluitingen van winkels en blokkades van depots met de winkelvoorraden hield de directie van de warenhuisketen voet bij stuk: 128 supermarkten worden verzelfstandigd. Ondertussen heeft Delhaize voor alle winkels uit eigen beheer die men wou verkopen een overnemer gevonden.

Aangezien het gaat om winkels met minder dan vijftig werknemers, wordt de macht van de syndicale delegatie in die bedrijven aanzienlijk beperkt. In de verzelfstandige winkels is geen sprake meer van een ondernemingsraad. De vakbonden hebben dus amper nog invloed op duizenden werknemers die vroeger tot hun traditionele achterban behoorden.

Groeiende invloed van PVDA

Een ander voorbeeld van hun tanende invloed: de syndicale organisaties kunnen minder dan vroeger wegen op het regeringsbeleid. Ook al helde de Vivaldi-regering naar links over, het tweespan ABVV-ACV is er niet in geslaagd de strenge loonnormwet van de regering-Michel (2014-2018) ongedaan te maken. Die bepaalt dat Belgische loonkostenontsporingen ten opzichte van onze drie buurlanden (Nederland, Duitsland en Frankrijk) effectief moeten worden gecompenseerd in de loonakkoorden. Concreet betekent dit dat er boven de automatische loonindexering geen ruimte is voor reële loonstijgingen tot die handicap is weggewerkt. In het net verschenen tussentijds rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) staat te lezen dat onze bedrijven een loonhandicap van 1,8 procent hebben ten opzichte van de buurlanden. Welnu, zolang die bestaat, zullen de toekomstige loonakkoorden beperkt blijven tot de indexering van de lonen. Vakbonden willen vrijere loononderhandelingen, maar daarvoor moet de wet worden aangepast. En dat hebben noch de socialisten noch de groenen in de regering-De Croo klaar gekregen.

Ten slotte voeren de vakbonden bij deze sociale verkiezingen harder campagne, omdat ze weten dat de achterban radicaler is geworden. Er zijn steeds meer vakbondsmilitanten met sympathieën voor de radicaal-linkse PVDA/PTB. Niet enkel in het ABVV, maar ook in het ACV neemt hun invloed toe. Bij stakingspiketten en blokkades tekenen de aan PVDA gelinkte militanten steevast present. In die groep zijn de meeste stemmen te halen, redeneert de vakbondstop.

Partner Content