Keert Japan de hervormingen de rug toe?

De beslissing van Tokio, eind vorig jaar, om beperkte hervormingen van de pensioenen en de belastingen uit te stellen, kan doodnormaal lijken. Er zijn immers weinig waarnemers die van de Japanse beleidsmakers doortastende, pro-actieve actie verwachten. En, wanneer we ons baseren op het verleden, zullen de nakende verkiezingen enkel leiden naar nog meer getalm. Geen enkele politicus houdt van controverses net voor de stembusgang. Maar zo’n analyse zou wel eens te eenvoudig kunnen zijn. Er kan meer schuilgaan achter die beslissingen. Intussen verandert daar helemaal niets aan, enkel omdat Keizo Obuchi vervangen werd door Yoshiro Mori. Dezelfde regering blijft op post, het beleid van Obuchi wordt dat van Mori.

Motieven.

Het komt uiteindelijk allemaal neer op motieven. De weerstand van Tokio tegen hervormingen kan inderdaad slechts een teken zijn van verkiezingsjaarschroom. Verontrustend is echter dat het evengoed een eerste salvo kan zijn in een gevecht tegen de herstructureringen, aangezien de regerende Liberaal-Democratische Partij (LDP) worstelt om de kern van haar kiespubliek te behouden. Als de tweede redenering de juiste is, kan er heel wat schade worden toegebracht aan de economie.

De aanwijzingen dat de regering is overgegaan op een antihervormingshouding zijn subtiel maar duidelijk. Vorig jaar gaf de toenmalige eerste minister Obuchi al een indicatie van wat komen kan, door Shizuka Kamei te benoemen tot voorzitter van de Raad voor Beleidsonderzoek van de LDP. Voormalig minister van Openbare Werken Kamei was altijd al een voorstander van stemmenlokkende uitgaven voor openbare werken en tegelijk ook een tegenstander van economische herstructureringen. In zijn nieuwe functie, die hij ook onder Mori behoudt, heeft Kamei al gepleit voor een herregularisering van de kleinhandel om de zwakkere medespelers te beschermen. In oktober 1999 verving Obuchi vervolgens Hakuo Yanagisawa, het agressief hervormingsgezinde hoofd van de Commissie voor Financiële Herstructurering, door Michio Ochi, een voormalig ambtenaar van het ministerie van Financiën met nauwe banden met de LDP. De bezorgdheid over Ochi’s engagement ten overstaan van hervormingen was klaarblijkelijk gegrond: hij werd onlangs ontslagen omdat hij had laten verstaan dat hij soepel zou zijn tegenover de banken bij eventuele inspecties.

Druk van de ketel.

Sinds vorig jaar heeft Tokio een aantal kleine, maar niettemin duidelijk stappen gezet naar een ommekeer in de economische hervormingen. Onlangs werd aangekondigd dat de plannen om bankdeposito’s de garantie van de staat te ontnemen, werden uitgesteld. Dat kan vérstrekkende gevolgen hebben. De oorspronkelijke streefdatum (april 2001) diende immers als een dreigende deadline. Tegen dan moesten de banken orde op zaken stellen of ze dreigden geconfronteerd te worden met een bestorming van verontruste rekeninghouders. Dat uitstel neemt nu de druk om te hervormen een beetje weg bij de banken.

Tokio schijnt eveneens de invoering van een geconsolideerd belastingsysteem te hebben opgeschoven naar 2002. Ook hier gaat het weer om een minieme maatregel die aanzienlijke gevolgen kan meebrengen. De belastinghervorming zou ondernemingen verplicht hebben een geconsolideerde belastingaanslag te betalen voor de winsten van elke afzonderlijke firma binnen hun ondernemingsgroep. Daardoor zouden een aantal achterpoortjes worden dichtgeslagen en dat zou de groepen kunnen hebben aangespoord de zwakke broertjes te laten vallen en zich te concentreren op hun kernactiviteiten.

Vormen al die beslissingen een reden tot bezorgdheid? Het hangt allemaal af van de motieven die de regering hanteert. Het kan zijn dat ze gewoon de hervormingen uitstelt tot na de kamerverkiezingen, maar er is ook een veel meer verontrustende mogelijkheid.

De LDP was zelden voorstander van economische hervormingen. Haar supporterskern bestaat uit een aantal van de meest beschermde en anticoncurrentiële sectoren in Japan. Die sectoren – waaronder de kleinhandel, de landbouw, het vastgoed en de bouw – zijn in de meeste gevallen de grote verliezers bij economische veranderingen. De LDP is er erg afkerig van om die groepen, die tientallen jaren stemmen en steekpenningen hebben aangedragen en zo de partij aan de macht hielden, af te stoten.

Tot voor kort slaagde de regering er telkens in de kwestie van de economische hervorming uit de weg te gaan. In plaats daarvan stak de LDP haar kiezers geld toe om het hoofd boven water te kunnen houden. Zowel de statistieken aangaande de faillissementen als de werkloosheidscijfers en bepaalde aankondigingen in verband met herstructureringen, wijzen erop dat enorme veranderingen op til zijn in de economie. Maar massale openbare werken en gegarandeerde leningen hebben intussen ondernemingen in leven gehouden die al lang hadden moeten verdwijnen onder druk van de concurrentie.

Geldnood.

De LDP zal zich weldra verplicht zien dat stramien te verlaten omdat de regering steeds meer in geldnood komt. De publieke schuld zal spoedig 130% van het bruto binnenlands product bedragen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Onwikkeling (Oeso) en het ministerie van Financiën hebben, samen met heel wat economen uit de privé-sector, al onheilspellende waarschuwingen de wereld ingestuurd over die uitgaven. De LDP wordt dan ook geconfronteerd met twee onverteerbare opties: ofwel haar meest loyale aanhangers laten vallen ten voordele van de marktdiscipline, of zich onomwonden verzetten tegen economische veranderingen.

Gezien die keuzemogelijkheid, zijn de recente acties tegen economische hervorming onrustwekkend, net zoals de oprichting van een wetgevend anti-deregulatoir comité. Indien de Japanse regering inderdaad de economische hervormingen de rug heeft toegekeerd, zal de uiteindelijke schade aan de Japanse economie aanzienlijk zijn.

samuel wilkin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content