Je bent overal of je staat nergens
Amper is Azië bekomen van de crisis of zijn beurzen staan voor een nieuwe uitdaging: globaliseren.
In 2001 zullen de Aziatische kapitaalmarkten gezonder worden dan ze de afgelopen jaren zijn geweest. Bijna allemaal krijgen ze tweede markten voor hightechaandelen en er komen emissies van een omvang die de regio sinds de haussejaren 1995-1997 niet meer heeft gezien. Alles is weer als vanouds, zullen de analisten juichen. Er zal maar één probleem zijn: als vanouds is niet genoeg. Er wenkt een nieuw tijdperk voor ‘s werelds kapitaalmarkten en Azië is zich nog maar net aan het herstellen van het vorige. De ware uitdaging voor de regio is mondiaal te worden. En de regio weet eigenlijk niet hoe.
Als er geen mondiale ramp plaatsvindt – zoiets als een vertrouwenscrisis rond de dollar – zullen de Aziatische aandelenmarkten groeien, maar niet explosief. Dalende olieprijzen zullen de industrie in de regio een steuntje in de rug geven. In het hele gebied zullen de aandelenindexen stijgen, maar geleidelijk, naarmate de bedrijfsresultaten verbeteren en buitenlandse beleggers hun vertrouwen herwinnen. In Japan zullen de winsten volgens zakenbank J.P. Morgan met 120% toenemen ten opzichte van boekjaar 2000-2001, terwijl ze in de rest van Azië met 85% zullen stijgen. De effectenbeurs van Tokio gaat een hausse tegemoet die in geen verhouding staat tot het voorzichtige economische herstel in dat land. De cruciale motor hierachter zijn de 980 miljard dollar aan spaartegoeden bij de postbank die in 2000-2001 vrijkomen. Stijgende indexen zouden de conservatieve Japanse oudjes moeten aanmoedigen een fors stuk daarvan in aandelen te beleggen. Elders in de regio zal geld naar aandelen uit Hongkong en Korea stromen. In Hongkong zal een golf geherstructureerde Chinese staatsbedrijven een notering krijgen. In Thailand moeten nieuwe pensioenregelingen geld in de richting van aandelen stuwen, wat verlichting biedt voor de liquiditeitsproblemen. De enige donkere wolk is Indonesië, de meest kwetsbare markt van Azië.
Japan zal ‘s werelds grootste markt voor staatsobligaties vormen. Het Japanse ministerie van Financiën verwacht in 2001 450 miljard dollar binnen te halen, ongeveer 20% van het bruto binnenlands product. Dat komt bovenop de 3,3 biljoen dollar die in augustus 2000 uitstond. Voeg daar ‘zaito’ aan toe, een nieuw soort obligatie die in 2001 zal worden uitgegeven en 93 miljard dollar moet opleveren, en Japan kijkt tegen 40% van ‘s werelds openbare schuld aan. Dat zou een uitstekende gelegenheid moeten bieden om internationale beleggers aan te trekken, maar helaas zullen zij op hun hoede blijven en maar 5% van de beschikbare effecten kopen. In plaats daarvan zal de overheid erop vertrouwen dat Japanse banken en verzekeraars haar uitgaven zullen financieren. Maar hun voorkeur voor relatief veilige schulden zal ze terughoudend maken in het verstrekken van leningen aan het bedrijfsleven, wat noodzakelijk is om enig herstel gaande te kunnen houden. De banken zelf zitten nog altijd tot hun oren in oninbare vorderingen voor een bedrag tussen 275 miljard dollar en 350 miljard dollar. Slechts een fractie daarvan zal in 2001 worden afgewikkeld.
Japans schuldpapier zal weinig in trek blijven bij buitenlanders, maar Tokio hoopt dat zijn aandelen aanlokkelijker zullen zijn. Samen met Hongkong en Australië is de beurs toegetreden tot de Global Equity Market (mondiale aandelenmarkt). Deze groep van tien beurzen, onder leiding van New York, is van plan om wereldwijd een 24-uursplatform voor belangrijke fondsen op te zetten. In 2001 moet dit plan een beetje handen en voeten krijgen, al moeten er nog grote verschillen in regelgeving en vereffeningsproblemen worden overwonnen. Nasdaq is ook op speurtocht in Azië. Op zijn Japanse beurs zullen meer dan honderd bedrijven worden genoteerd en zal eind 2001 een nieuw handelssysteem worden ingevoerd.
Kort daarop zal de beurs worden aangesloten op de Amerikaanse en Europese Nasdaq. De SGX-DT in Singapore, de afdeling derivatenhandel van de nieuwe SGX-aandelenbeurs, zal begin 2001 worden aangesloten op de Chicago Mercantile Exchange en de beurs van Parijs. Singapore zal als verdere liberaliseringsmaatregel de resterende beperkingen op buitenlandse beleggingen op de SGX in de loop van 2001 opheffen.
Op Chinese wijze
Het land dat de mondialisering in Azië het meest doelbewust tempert, is China. Achter het bamboegordijn van kapitaalbeperkingen zal de aandacht zich concentreren op de blitse nieuwe tweede beurs in de zuidelijke stad Shenzhen. Tegen de zomer zullen daar de aandelen van zo’n vijftig middelgrote ondernemingen worden verhandeld, waaronder veel particuliere en technologieaandelen. Taiwan zet in 2001 misschien een soortgelijke beurs op. Beide landen zullen nauwlettend in de gaten houden wat de gevolgen van de rampzalige tweede beurs van Hongkong zijn. Sommige daar genoteerde bedrijven zullen over de kop gaan, en de rest zal door internationale beleggers domweg worden genegeerd.
De grote Chinese beurzen in Shanghai en Shenzhen (tot 2003, wanneer alle aandelen in Shanghai zullen worden verhandeld) worden geplaagd door gruwelijke bedrijven en grillige regels. Onbevreesde buitenlandse beleggers maken zich op voor het opzetten van beleggingsfondsen die in 2001 van start moeten gaan, en voor QFII, een systeem waarmee ze de kapitaalbeperkingen kunnen omzeilen en op de grote Chinese beurzen beleggen. De voorbereidingen hiervoor zullen nog wel een jaar of drie duren. Wanneer het zover is, zullen velen beweren dat Shanghai werkelijk zijn titel van het financiële centrum van Azië aan het heroveren is. Toch zal dat idee, en het daaraan toegekende belang, spoedig achterhaald blijken. De plannen voor de Global Equity Market en voor Nasdaq zullen, als ze werken, een nieuwe wereld inluiden die zich niet meer kenmerkt door regio’s. Er zal een eerste echelon van uiterst liquide markten bestaan, waar bedrijven van wereldklasse worden verhandeld en waar op cruciale plaatsen over de hele wereld kan worden gehandeld, en een tweede echelon van kleinere markten.
Het is niet genoeg om regionaal te scoren: in de komende tien jaar ligt succes alleen in het verschiet voor beurzen die zichzelf aansluiten op de mondiale stromen. De discussie zal zich in 2001 toespitsen op de vraag hoe en wanneer de beurzen van Shanghai en Hongkong zullen fuseren. Daarmee zou China de wereldmarkt betreden. Het gevaar dat Azië bedreigt, is dat beurzen en overheden in de regio een passieve en onzekere indruk maken in wat ze verwachten van het proces van mondialisering. Het zijn Amerikaanse bedrijven die deze nieuwe wereld opbouwen. Doen ze niets, dan zullen de markten buiten Hongkong en Japan in het tweede echelon vallen, en zullen liquiditeit, de beste technologie en de belangrijke bedrijven uit de regio naar het eerste verschuiven. Het alternatief voor de markten in de regio is te fuseren. Er bestaan al wat particuliere initiatieven om de obligaties uit de regio via het internet te verhandelen. Begin 2001 zal BondsInAsia van start gaan als concurrent van asiabondportal.com. Voor aandelen ligt het moeilijker; daarvoor zou politieke steun vereist zijn.
Er is echter nauwelijks een alternatief: in 2001 ben je overal of je staat nergens.
Stephen Green werkt bij het Royal Institute of International Affairs.
stephen green
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier