Is de pret op ?

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Terwijl in de buurlanden geregeld nieuwe pretparken verrijzen, blijft het in België stil. Biedt specialisatie in een bepaald thema of een bepaalde doelgroep een uitweg uit de verzadiging ? Alvast Bobbejaanland wil met zijn nieuwste attractie het hart van de kinderen én de portemonnee van de ouders winnen.

Zichtbaar tevreden toert Jacky Schoepen in een elektrisch wagentje rond in Bobbejaanland. Hij groet de mensen, deelt instructies uit aan werknemers en stopt om een stukje papier op te rapen. Dat gooit hij in één van de vuilnisbakken die in het pretpark nooit verder dan vijf passen verwijderd zijn.

Alles loopt gesmeerd, en daarvoor heeft Jacky Schoepen slechts één verklaring : “Dit is een zuivere familiezaak. We zijn er elke dag, we leven tussen ons personeel.” Elk familielid heeft zijn taak. Vader Modest Schoepen, alias Bobbejaan, stichter en bezieler van het park, geeft shows, tot viermaal daags. Hoewel Bobbejaan als zanger furore maakte in de jaren ’50, staat een grote troep mensen aan te schuiven. Er moeten die dag zelfs extra shows worden ingelast. Bobbejaan, 71 jaar, zingt telkens live. Tussen de shows in wandelt hij rond, maakt een praatje met de bezoekers, deelt zijn foto uit, geeft het park een gezicht.

Josée Jongen, echtgenote van Bobbejaan, beheert de kassa aan de inkom, bijgestaan door dochter Peggy Schoepen. Tante Louise, zuster van Josée, staat in voor financiën en administratie. Bob Schoepen, zoon van Bobbejaan en Josée en broer van Jacky en Peggy, neemt de parking voor zijn rekening. De twee andere kinderen van Bobbejaan Myriam, die in Frankrijk woont, en Tom, die moraalwetenschappen studeert komen elke zomer enkele weken een handje toesteken. “Ikzelf doe van alles : aankopen, veiligheid, onderhoud, personeel. In het hoogseizoen werken hier 180 mensen, tijdelijken inbegrepen,” zegt Jacky. “Noem mij maar de operational manager. Ik breng ook de ideeën aan, maar vader en moeder nemen de belangrijkste beslissingen.”

Opvolgingsproblemen deden het West-Vlaamse pretpark Meli van de familie Florizoone enkele jaren geleden in een crisis belanden. De Florizoones moesten een externe manager aantrekken. Zet dat de familie Schoepen niet aan het denken ? Jacky houdt zich op de vlakte : “Wij verstaan elkaar goed.”

VERSTAND.

Het jongste pronkstuk van het pretpark in Lichtaart is Kinderland, een indoor kinderparadijs van 100 meter lang, 40 meter breed, met drie verdiepingen vol kermismolens, glijbanen, speelkastelen, en zo meer. Kinderland in juni ’96 officieel geopend is volgens Jacky Schoepen een investering van 250 miljoen, toch geen klein bier voor een onderneming met een omzet van 405 miljoen in ’95. Daar is de omzet van de horecazaken in Bobbejaanland, die verleden jaar 196 miljoen bedroeg, niet bijgeteld. De horeca in het hoogseizoen goed voor 220 jobs naast de 180 mensen van het gewone parkpersoneel wordt uitbesteed aan zes pachters die vorig jaar samen 50 miljoen aan huurgeld betaalden. De bedrijfswinst van Bobbejaanland lag vorig jaar op 24 miljoen. Ter vergelijking : Walibi in Waver haalde in ’95, samen met het waterpretpark Aqualibi, een omzet van 822 miljoen (inclusief horeca) en een bedrijfswinst van 115 miljoen, en investeerde voor 248 miljoen.

Afgezien van een uitzonderlijke inspanning als Kinderland, investeert Bobbejaanland volgens Jacky Schoepen per jaar gemiddeld 100 miljoen, een must om het publiek te blijven boeien met steeds nieuwe attracties. Bobbejaanland zoekt geen externe aandeelhouders om die last te helpen torsen. “Wij kunnen zoveel investeren omdat we ons verstand gebruiken,” zegt Jacky Schoepen. “In andere parken gaat veel geld naar lonen van managers en andere tussenpersonen. Hier vervult elk familielid de functie van vijf mensen. Wij werken zeven dagen op zeven, van april tot oktober, van 7 uur ‘s morgens tot 10 uur ‘s avonds. Elk van de kinderen is hier in gewone loondienst. We wonen niet in villa’s maar in het park, en we hebben geen auto van de zaak.”

Maar die zuinigheid alleen volstaat niet om de investeringen te financieren. Tegenover 491 miljoen aan materiële vaste activa in ’95 staat slechts 254 miljoen aan eigen vermogen. Afgaand op de balans had Bobbejaanland in ’95 voor 188 miljoen aan leningen bij financiële instellingen.

Walibi haalde de voorbije jaren het Ieperse Bellewaerde, het Brusselse miniatuurpark Mini Europa en waterpretpark Océade binnen, nam het Nederlandse Flevohof over, richtte in Frankrijk een nieuw pretpark op en kocht er twee andere over. Van zo’n uitbreiding in binnen- of buitenland wil Jacky Schoepen niet horen. “Dat brengt alleen maar zorgen. Je moet in je zaak aanwezig blijven. Een miljoen omzet én gezonde financiën zijn voor mij belangrijker dan dubbel zoveel omzet en rode cijfers.”

Daarmee verwijst hij naar de nettoverliezen van de Walibi-groep in ’93 (97 miljoen) en ’94 (62 miljoen). Pas in ’95 kwam de Walibi-groep opnieuw boven water met een nettowinst van 14 miljoen. ” Walibi Flevo heeft ons 1,3 miljard gekost en maakt nog steeds geen winst,” verklaart Walibi-voorzitter Eddy Meeùs. Walibi zocht op de beurs naar externe aandeelhouders slechts ongeveer de helft van het kapitaal is in familiale handen en gaf in ’92 een warrantlening uit van 1 miljard. “Dat verse geld diende niet voor Waver, alleen voor onze parken in binnen- en buitenland,” beklemtoont Dominique Fallon, marketingdirecteur van Walibi. “Onze hoofdvestiging in Waver investeert puur op eigen cashflow.”

KUST.

Kinderland is een poging om de aandacht te trekken. Want met vier grote pretparken Bobbejaanland, Walibi, Bellewaerde en Meli is het drummen op de Belgische markt. Meeùs : “We zijn met te veel. En de buitenlandse concurrentie is hard. Om er maar enkele te noemen : de Efteling in het Nederlandse Kaatsheuvel is vlakbij, Phantasialand bij Keulen is ook dichtbij, het pas geopende Warner Bros Movie World bij Düsseldorf ligt op amper 250 kilometer van Brussel, en Disneyland bij Parijs trekt jaarlijks 800.000 Belgen. Ook wij moeten dus buitenlandse bezoekers aantrekken. Walibi en Aqualibi in Waver krijgen jaarlijks 1,1 miljoen mensen over de vloer, waarvan 30 % Fransen.”

Dat er in België sinds lang geen nieuwe pretparken meer zijn opgericht in tegenstelling tot de buurlanden zegt veel over de verzadiging van de sector in ons land. Nieuw leven kan komen van specialisatie in een bepaald thema buitenlandse voorbeelden zijn Warner Bros Movie World rond het thema film en het gloednieuwe, Londense Lego World, opgebouwd met Legoblokjes of van toespitsing op een bepaalde doelgroep. In Kinderland is álles van attracties tot en met veiligheids- en sanitaire voorzieningen afgestemd op twee- tot tienjarigen. Bobbejaanland probeert daarmee de gezinnen voor zich te winnen. Onwrikbaar wil Jacky Schoepen dat Bobbejaanland een familiepark wordt genoemd en niet zomaar een pretpark. Meli, dat zich uitdrukkelijk toelegt op kinderen tot dertien jaar samen met hun ouders en grootouders, vist echter in dezelfde vijver. “Dat weet ik,” zegt Meli-adviseur Guy Slagmulder, “maar wij zijn het oudste park in de Benelux. Wij bestaan 61 jaar, en hebben dus de traditie mee. En onze ingangsprijzen zijn het goedkoopst in België : een volwassene betaalt 595 frank.”

Kunnen pretparken dan alleen nog groeien door bezoekers van elkaar af te pakken ? “Daar geloof ik niet in,” zegt Léon De Vel van het reclamebureau LdV/Partners, dat de marketing voert voor Bobbejaanland. “Op de achterruiten van auto’s hangt de zelfklever van het ene pretpark naast die van een ander. Mensen gaan het ene jaar naar Bobbejaanland, het volgende jaar naar Walibi, en ga zo maar door. Concurrentie voor een pretpark, dat is alles wat eendagstoerisme is. Neem van me aan : onze voornaamste concurrent is niet Disney, maar de Belgische kust.”

Een degelijk bezoek aan Disney in Parijs vanuit België vraagt twee tot drie dagen en is voor een gezin ook vrij duur, volgens De Vel. Aan inkom alleen al betaalt een volwassene 195 Franse frank (1170 Belgische frank), een kind 150 Franse frank (900 Belgische frank). In België is Walibi het duurst met 730 frank voor een volwassene. Bellewaerde vraagt 650 frank, onmiddellijk gevolgd door Bobbejaanland met 645 frank.

Uiteraard houden de grote Belgische pretparken elkaars prijzen nauwlettend in het oog. Bovendien verenigden ze zich in de vzw Belgopark waarin ze informatie uitwisselen (betrouwbaarheid van leveranciers, nieuwste veiligheidstechnieken enzovoort) en vooral uitvissen wie in welke attracties zal investeren. “Koop je een grote attractie, dan eis je van de leverancier exclusiviteit voor de Benelux,” zegt De Vel. “Probleem is dat verschillende leveranciers dezelfde attracties verkopen.”

Een grote attractie kost al gauw meer dan 200 miljoen, zodat vooraf best even een praatje met de concurrentie wordt gemaakt. “Om de drie jaar hebben we een belangrijke nieuwigheid, want de meeste bezoekers komen om de drie jaar terug,” zegt Meeùs. “Een familie met kinderen van negen à tien jaar die ons vandaag bezoekt, komt in ’99 terug met oudere kinderen die andere attracties willen. Daar zorgen wij voor. Zo blijven ze komen.”

JOZEF VANGELDER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content