HERMAN DE CROO. Partij zoekt volk

De VLD verhult haar krisis. Het socialisme ging kapot aan zijn biefstukkenvariant. De VLD zal sterven door haar opportunisme en populisme. De Vlaamse liberalen blijven, na het vertrek van Guy Verhofstadt, achter met verzwakte hersenen. Wat is de toekomst van België ? Het belgicisme van Herman De Croo is geen synoniem van liberalisme.

In de 19de eeuw gingen liberalisme en nationale bevrijding vaak hand in hand. Tegenwoordig is eerder het tegendeel waar. Een kleurrijke en fascinerende liberaal die begin dit jaar overleed en nuttig is voor het Belgische debat is Murray Rothbard, zonder meer de chef van de radikale liberalen, de libertariërs (zie kader De bronnen van Verhofstadt). Murray zag zichzelf graag als de Lenin van de radikale liberalen ; de strateeg en ideoloog, degene die uit elk ideologisch of aktueel politiek probleem met ijzeren logika het juiste libertarische standpunt wou distilleren. Daarbij vertrok hij van de puur libertarische principes van persoonlijke vrijheid, onbelemmerd recht op privé-eigendom en totale vrijheid van overeenkomst op basis van vrijwilligheid van alle betrokkenen. Het verschil met gewone liberalen is dat de libertariërs dit radikaal doortrekken en aldus komen tot zaken als : het recht op vrij wapenbezit en drugsgebruik en de weigering om dienstplicht te verrichten of belastingen te betalen.

Wat Murray Rothbard extra interessant maakt, is dat hij tevens één van de weinige libertariërs is die zich achter een bepaalde vorm van nationalisme schaart. Reden genoeg dus om de nieuwsbrief, The Libertarian Forum, die Rothbard van 1969 af gedurende ongeveer 15 jaar uitgaf, uit te pluizen.

Reeds in de eerste jaargang (1 sept. 1969) vinden we een teoretische fundering van het libertarisch nationalisme dat Rothbard en de zijnen voorstaan : dat een volk door een ander (of door de leiders ervan) onderdrukt wordt, is reden genoeg voor een libertariër om zich tegen die onderdrukking te verzetten. Dat de rebellen, eens ze de overwinning behaald hebben, wellicht zelf geen totaal vrije maatschappij zullen creëren, valt te betreuren, maar mag geen reden zijn om er de eerste, buitenlandse onderdrukking maar al bij voorbaat bij te nemen. Kortom, Rothbard schaart zich achter het bevrijdende volksnationalisme tegen het imperialistische staatsnationalisme.

Twee voorbeelden in hetzelfde artikel, het één historisch, het ander hedendaags, maken de zaak meteen duidelijker. Eén van de redenen, aldus Rothbard, verwijzend naar Paul Avrichs studie over de Russische anarchisten, waarom dezeanarchisten het in de oktoberrevolutie tegen de bolsjewieken hebben moeten afleggen, was hun weigering om met de nationale onafhankelijkheidsbewegingen in de Oekraïne en Wit-Rusland samen te werken. Hun argument was uiteraard dat het niet hun taak kon zijn mee te werken aan de oprichting van nieuwe staten. Objektief werden ze daardoor de verdedigers van het Grootrussische imperialisme. De handige tacticus Lenin daarentegen had niet zulke bezwaren, wat zeker heeft bijgedragen tot zijn uiteindelijke overwinning.

De andere, hedendaagse illustratie, gaat over Noord-Ierland en behoudt wellicht ook 25 jaar later haar praktisch belang. Het katolieke IRA wil een herenigde Ierse staat, de protestantse Ulsterse unionisten willen bij Groot-Brittannië blijven of onafhankelijk worden. Rothbard reikt een tussenstandpunt aan dat minstens te overdenken valt. Ulster heeft recht op onafhankelijkheid, maar men vergeet dat er ook binnen Ulster grote gebieden zijn met katolieke meerderheid. Die meerderheid heeft het recht zichzelf van Ulster af te scheiden en zich bij de Ierse republiek te voegen. Bovendien (maar dit zal na enkele eeuwen vrij teoretisch zijn) kunnen afstammelingen van katolieken die destijds door protestanten onteigend zijn, wanneer ze dit kunnen bewijzen, teruggave van hun eigendom eisen en die uiteraard bij de katolieke gebieden voegen.

VOOR SEPARATISME.

Meteen is zowat de toon aangegeven voor wat de cruciale faktor in het libertarisch nationalisme kan worden genoemd, namelijk afscheiding of separatisme, het recht van elke etnische of andere minderheid die echter plaatselijk een meerderheid is, om zich van het grotere en als onderdrukkend ervaren geheel af te scheiden. In deze kontekst komen in de volgende jaargangen van The Libertarian Forum ter sprake : Biafra (1 feb. 1970), dat vruchteloos vocht voor afscheiding van Nigeria ; Libanon (maart 1976), waar territoriale opdeling bepleit wordt ; Oost-Timor (maart 1977), waarvan de strijd tegen de Indonesische overheersing gesteund wordt ; en Katanga (hetzelfde nummer) waar men in 1977 terug onafhankelijkheidsneigingen meent te bespeuren. Québec krijgt twee vermeldingen (1 nov. 1970 en jan. 1977). Met sympatie wordt gewezen op het belang van de taalfaktor aldaar, “generally the touchstone of secessionist and anti-imperialist policy”. En als dubbele reden waarom een libertariër onafhankelijkheid voor Québec moet toejuichen, wordt vermeld dat het altijd een goeie zaak is wanneer een reuzestaat van binnenuit wordt opgebroken en dat het hier bovendien gaat om het omkeren van het verdikt van twee eeuwen geleden toen het Britse imperialisme door oorlog de Frans-Canadezen onderwierp en onderdrukte.

Ierland komt nog eens ter sprake (april 1971) in een artikel van Joseph Peden. Peden stelt daarin dat het oude, Keltische Ierland van voor de Engelse overheersing eigenlijk geen staat was, maar wel een prototype van een geordendeanarchistische, kortom libertarische maatschappij. De instellingen ervan werden later door geschiedschrijvers in etatistische zin geïnterpreteerd, volgens Peden ten onrechte.

Rothbards nationalisme valt te rangschikken onder het “bevrijdingsnationalisme”. In mei 1974 wordt dan ook een artikel gepubliceerd waarin de maatregelen van de Rhodesische regering worden bekritizeerd om zwarte boeren te verdrijven uit het land dat hun voorvaders hadden bezet en bewerkt. En in augustus 1977 wordt, naar aanleiding van de controverse over het Panama-verdrag, betoogd dat de Amerikaanse eigendom van het Panama-kanaal een gevolg was van het uitoefenen van bruut geweld onder president Teddy Roosevelt. De Amerikaanse staat is dus geen rechtmatige eigenaar van het kanaal (voor zover een staat trouwens, vanuit libertarisch standpunt, rechtmatige eigenaar van om het even wat kan zijn).

VOOR DE INDIANEN EN DE PALESTIJNEN.

Terug meer historisch maar signifikant is een artikel van Leonard Liggio in januari 1971 over de Native Americans (Indianen). Typisch libertarisch is uiteraard het feit dat ook dit probleem tot een zaak van eigendomsrechten wordt herleid, maar overigens is het ingenomen standpunt uiterst positief voor de Indianen. De manier waarop de Quakers overeenkomsten met de Native Americans afsloten, wordt als voorbeeld gesteld, maar ook de meeste niet-Engelse inwijkelingen (Fransen, Nederlanders, Zweden, Duitsers) vestigden zich in Amerika op een manier die voor de oorspronkelijke bewoners weinig problemen stelde en dan ook geen aanleiding gaf tot veel wrijvingen met hen. De Indianen bezetten slechts een klein gedeelte van het Amerikaanse grondgebied en zelfs op dat gebied waren ze weinig geïnteresseerd in het uitoefenen van echte eigendomsrechten. De Engelse immigranten van hun kant vielen in twee klassen onder te verdelen. De Engelse boeren leverden, net als de andere buitenlanders, meestal geen problemen op. Maar met de staatsbeambten zat het anders. Om te beginnen, stonden die erop het grondgebied van de Indianen onder Engelse soevereiniteit te plaatsen (en daar hadden de Indianen wel bezwaar tegen). Bovendien namen ze ook privé grote stukken grondgebied in die ze dan als feodale landheren wensten te beheren. Indiaanse nederzettingen waren daarvoor een hinderpaal.

Ondanks dit alles kwam er onder de Amerikaanse konfederatie (die aan de huidige VS voorafging) een regeling tot stand die vrij gunstig was voor de Indiaanse rechten en die wellicht een vreedzaam samenleven van beide bevolkingsgroepen mogelijk had kunnen maken. De staatsgreep van 1787 stelde daar echter een einde aan. Indiaans grondgebied en met name dat van de Cherokee-, Chocktaw-, Chikasaw-, Creek- en Seminola-naties werd gewoon als een verder in te palmen reservoir beschouwd. Toen ze zich verzetten, was dit meteen een ekskuus om dubbel hard op deze barbaren in te slaan.

Terloops gezegd kan dit positieve standpunt tegenover de Indianen gekontrasteerd worden met wat Ayn Rand daarover te zeggen had. Voor Ayn Rand waren de Indianen gewoon primitieven, die dus rustig onderdrukt en van hun eigendom beroofd mochten worden door de beschaafde blanken. Een gelijkaardig standpunt nam zij in verband met de problemen van het Nabije Oosten in. Israël is daar de vertegenwoordiger van de westerse, produktieve beschaving. De Arabieren, aldus Rand, zijn ordeloos en primitief. Voor haar was dat voldoende om volledig de kant van Israël te kiezen.

Het standpunt van Rothbard en de zijnen is daar eens te meer diametraal tegengesteld aan. Van 1974 tot 1982 zou de toestand in het Nabije Oosten niet minder dan vijfmaal aan bod komen. Ook hier wordt erop gewezen dat de zionisten slechts een klein gedeelte van het land dat ze bezetten op een libertarisch gezien rechtmatige manier in bezit hadden gekregen, namelijk door het aan te kopen. De rest hadden ze door geweld en bedreiging verworven, of door het naar het voorbeeld van de blanke kolonisten in Amerika, “leeg” te verklaren. De Palestijnse vrijheidsstrijd moet dus ondersteund worden, aldus Rothbard en zijn medestanders.

AMERIKAANSE SECESSIE.

Joseph Stromberg (juni 1976) verdedigt in verband met de Amerikaanse secessieoorlog een interessant standpunt. Hier spelen immers twee motieven die de libertariërs op tegengestelde manier aanspreken. Ze zijn uiteraard tegen slavernij, maar staan sympatiek tegenover elke poging tot secessie. Hoe staan zij dus tegenover de poging van de zuidelijke staten om zich af te scheiden, precies ter wille van het behoud van de slavernij ? Het artikel is ter zake niet zeer expliciet, maar neigt naar voorkeur voor het recht op afscheiding. Met wat zich in het buitenland afspeelt, mag een staat zich niet bemoeien (individuen mogen bijvoorbeeld wel als vrijwilliger gaan meevechten). Maar is het zuiden buitenland ? Natuurlijk, aldus de regering, want het heeft zich afgescheiden, en dat principe heeft voorrang, des te meer daar de oorspronkelijke overeenkomst, waarbij het federale Amerika werd opgericht, sterk liet doorschemeren dat deze overeenkomst, zoals trouwens elk “kontrakt”, later kon worden opgezegd.

KONKLUSIE.

Voor de zuivere libertariër en voor de objektivist à la Ayn Rand zijn er alleen maar individuen. Hij is dus bewust kleurenblind. Als 100 burgers sneuvelen bij een bombardement door het Turkse leger, dan zijn dat voor de meeste libertariërs gewoon 100 individuen. Dat die individuen toevallig allemaal Koerden zijn, zal hij met vrij matige belangstelling noteren. Rothbard en de zijnen zien dat dus anders. Zij hebben een andere kijk, een die alvast sociologisch realistischer is… en er uiteindelijk misschien kan toe leiden dat er wat minder individuen doodgebombardeerd, uitgehongerd, gefolterd, gedwongen gesterilizeerd en kultureel onderdrukt worden. Individuen die men dan al of niet de naam kan geven van Koerden, Tsjetsjenen, Indianen, Tibetanen, Palestijnen, Basken…

GUY DE MAERTELAERE

HERMAN DE CROO (VLD) Een blinde vlek in zijn denken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content